ECLI:NL:GHARL:2020:3626
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Ontslag en benoeming van bewindvoerder in hoger beroep met betrekking tot vermogensrechtelijke belangen van meerderjarige en vader
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 7 mei 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de opheffing van een bewind dat was ingesteld over de vader en een meerderjarige, beiden met problematische schulden. De vader en de meerderjarige, die in hoger beroep kwamen, verzochten om opheffing van het bewind, maar het hof oordeelde dat zij niet hadden aangetoond dat de noodzaak voor het bewind niet meer bestond. Het hof stelde vast dat de schuldenlast van ongeveer € 50.000,- nog steeds aanwezig was en dat de vader en de meerderjarige niet in staat waren om zelfstandig hun vermogensrechtelijke belangen te behartigen. Het hof wees het verzoek tot opheffing van het bewind af.
Daarnaast vroegen de vader en de meerderjarige om de huidige bewindvoerder te ontslaan en een nieuwe bewindvoerder, [D] B.V., te benoemen. Het hof oordeelde dat er sprake was van een vertrouwensbreuk tussen de vader, de meerderjarige en de bewindvoerder, en dat de bewindvoerder geen verweer had gevoerd in hoger beroep. Gezien de moeizame communicatie en gebrekkige samenwerking, besloot het hof de bewindvoerder te ontslaan en [D] B.V. te benoemen als opvolgend bewindvoerder, met ingang van 1 juni 2020. De beschikking van de kantonrechter werd bekrachtigd, en het hof verklaarde de beschikking uitvoerbaar bij voorraad.