In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 7 mei 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vaststelling van kinder- en partneralimentatie tussen een man en een vrouw die in 2008 in Italië zijn gehuwd en gezamenlijk een kind hebben. De man, die de Nederlandse nationaliteit heeft, en de vrouw, die de Italiaanse nationaliteit heeft, zijn in een echtscheidingsprocedure verwikkeld. De rechtbank Gelderland had eerder beslissingen genomen over de echtscheiding, de zorgregeling en alimentatieverplichtingen. De man heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissingen van de rechtbank, met name met betrekking tot de zorgregeling en de alimentatiebedragen. De vrouw heeft incidenteel hoger beroep ingesteld tegen de afwijzing van haar verzoek om vervangende toestemming voor de inschrijving van hun kind bij een tandarts.
Tijdens de mondelinge behandeling op 13 februari 2020 hebben partijen overeenstemming bereikt over de zorgregeling. Het hof heeft vastgesteld dat de behoefte van het kind € 960,- per maand bedraagt en dat de draagkracht van de man, na aftrek van zorgkorting, € 613,- per maand bedraagt. De man is verplicht om aan de vrouw een bijdrage in de kosten van haar levensonderhoud te betalen, die in verschillende fasen is vastgesteld: € 1.854,- per maand vanaf 21 februari 2019, € 1.510,- per maand vanaf 1 september 2019, en € 1.536,- per maand vanaf 1 januari 2022. Het hof heeft de eerdere beschikking van de rechtbank vernietigd voor zover deze betrekking heeft op de zorgregeling en de partneralimentatie, en heeft de alimentatieverplichtingen opnieuw vastgesteld. Het verzoek van de vrouw om vervangende toestemming voor de inschrijving van het kind bij de tandarts is afgewezen.
De uitspraak benadrukt de noodzaak om zowel de draagkracht van de alimentatieplichtige als de behoeftigheid van de alimentatiegerechtigde in overweging te nemen bij het vaststellen van alimentatiebedragen. Het hof heeft ook de juridische kaders uiteengezet die van toepassing zijn op de zaak, waaronder de Alimentatieverordening en het Haags Kinderbeschermingsverdrag.