Uitspraak
[verzoeker] ,
€ 280,00 +
23.120,42 (drieëntwintigduizend honderden twintig euro en tweeënveertig eurocent).
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft verzoeker, geboren in 1989 en woonachtig in Amsterdam, een verzoek ingediend om schadevergoeding en vergoeding van gemaakte kosten ten laste van de Staat. Dit verzoek is gedaan in het kader van een strafzaak waarin verzoeker van 3 april 2017 tot 31 augustus 2017 in voorarrest heeft gezeten, waarvan 3 dagen op een politiebureau. De verzoeken zijn behandeld buiten zitting vanwege de Coronamaatregelen, waarbij de advocaat-generaal heeft ingestemd met deze procedure. Het hof heeft besloten de verzoeken te publiceren op rechtspraak.nl ter bevordering van de externe openbaarheid.
Bij een eerder onherroepelijk arrest van het hof op 21 februari 2019 is de strafzaak tegen verzoeker beëindigd zonder oplegging van straf of maatregel. Verzoeker heeft schade geleden door de detentie en vraagt vergoeding volgens de gebruikelijke tarieven. Daarnaast heeft hij kosten gemaakt voor rechtsbijstand, die eveneens zijn gespecificeerd in de verzoekschriften. De verzoekschriften zijn gelijktijdig behandeld en de kosten voor de indiening zijn vastgesteld op € 280,-.
Het hof heeft geconstateerd dat er gronden van billijkheid aanwezig zijn om verzoeker een vergoeding toe te kennen. De totale vergoeding die aan verzoeker wordt toegekend bedraagt € 23.120,42. Het hof heeft de griffier opgedragen dit bedrag over te maken op de rekening van de advocaat van verzoeker, onder vermelding van de zaak.