ECLI:NL:GHARL:2020:3501

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
1 mei 2020
Publicatiedatum
1 mei 2020
Zaaknummer
21-003866-17
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om schadevergoeding en kostenvergoeding in strafzaak met betrekking tot voorarrest en rechtsbijstand

In deze zaak heeft verzoeker, geboren in 1989 en woonachtig in Amsterdam, een verzoek ingediend om schadevergoeding en vergoeding van gemaakte kosten ten laste van de Staat. Dit verzoek is gedaan in het kader van een strafzaak waarin verzoeker van 3 april 2017 tot 31 augustus 2017 in voorarrest heeft gezeten, waarvan 3 dagen op een politiebureau. De verzoeken zijn behandeld buiten zitting vanwege de Coronamaatregelen, waarbij de advocaat-generaal heeft ingestemd met deze procedure. Het hof heeft besloten de verzoeken te publiceren op rechtspraak.nl ter bevordering van de externe openbaarheid.

Bij een eerder onherroepelijk arrest van het hof op 21 februari 2019 is de strafzaak tegen verzoeker beëindigd zonder oplegging van straf of maatregel. Verzoeker heeft schade geleden door de detentie en vraagt vergoeding volgens de gebruikelijke tarieven. Daarnaast heeft hij kosten gemaakt voor rechtsbijstand, die eveneens zijn gespecificeerd in de verzoekschriften. De verzoekschriften zijn gelijktijdig behandeld en de kosten voor de indiening zijn vastgesteld op € 280,-.

Het hof heeft geconstateerd dat er gronden van billijkheid aanwezig zijn om verzoeker een vergoeding toe te kennen. De totale vergoeding die aan verzoeker wordt toegekend bedraagt € 23.120,42. Het hof heeft de griffier opgedragen dit bedrag over te maken op de rekening van de advocaat van verzoeker, onder vermelding van de zaak.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-003866-17
AV-nummers: 000766-19 en 000767-19
Uitspraak d.d.: 1 mei 2020
Beslissing van de meervoudige raadkamer op de verzoeken ex artikel 89 (oud) en artikel 591a (oud), thans artikel 533 en artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:

[verzoeker] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1989,
wonende te [woonplaats] ,
voor deze zaak woonplaats kiezende te 1017 VW Amsterdam, Falckstraat 14, ten kantore van zijn advocaat mr. J-H.L.C.M. Kuijpers,
hierna te noemen verzoeker.
Procesgang
Verzoeker vraagt vergoeding ten laste van de Staat voor geleden schade en gemaakte kosten in een strafzaak tegen verzoeker, zoals nader in de verzoekschriften aangegeven, en voorts een vergoeding voor de gemaakte kosten voor de indiening van beide verzoekschriften.
De verzoeken konden niet in openbare raadkamer behandeld worden in verband met de Coronamaatregelen. Verzoeker heeft aangedrongen op afhandeling van de verzoeken buiten zitting omdat hij een groot belang heeft bij een tijdige beslissing. De advocaat-generaal heeft hiermee ingestemd. Het hof acht het in dit geval verantwoord om de verzoeken buiten zitting af te doen gelet op de inhoud daarvan en het standpunt van de advocaat-generaal daarover. Met het oog op de externe openbaarheid zal deze beschikking worden gepubliceerd op rechtspraak.nl.
Beoordeling van het verzoek
Bij onherroepelijk arrest van dit hof van 21 februari 2019, parketnummer 21-003866-17, is de strafzaak tegen verzoeker geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel.
Verzoeker heeft van 3 april 2017 tot 31 augustus 2017 in voorarrest doorgebracht, waarvan 3 dagen op een politiebureau.
Verzoeker heeft ten gevolge van voormelde detentie schade geleden. Hij verzoekt vergoeding daarvan overeenkomstig de daarvoor gebruikelijke tarieven. Ook heeft hij ten behoeve van zijn verdediging kosten voor rechtsbijstand gemaakt. De kosten daarvan zijn gespecificeerd.
De verzoekschriften ex artikel 533 Sv en ex artikel 530 Sv zijn samenhangende verzoeken die gelijktijdig zijn behandeld. De kosten ervan zullen worden vergoed overeenkomstig de ter zake geldende landelijke gehanteerde uitgangspunten, en wel tot een bedrag van € 280,- voor de indiening.
Het hof acht gronden van billijkheid aanwezig zijn om aan verzoeker de navolgende vergoeding toe te kennen:
- immateriële schade voorarrest (150 dagen waarvan 3 dagen
op een politiebureau) € 12.075,-
- kosten rechtsbijstand € 10.765,42
- kosten indienen verzoek
€ 280,00 +
Totaal € 23.120,42
BESLISSING
Het hof:
Kent toe aan verzoeker [verzoeker] een vergoeding ten laste van de Staat ten bedrage van €
23.120,42 (drieëntwintigduizend honderden twintig euro en tweeënveertig eurocent).
Beveelt de griffier om bovenstaand bedrag over te maken op rekeningnummer NL74ABNA0424487136, ten name van Stichting Beheer Derdengelden Kuijpers & Nillesen Advocaten te Amsterdam, onder vermelding van " [verzoeker] /20190462."
Aldus gegeven door
mr. W.M. van Schuijlenburg, voorzitter,
mr. P.W.J. Sekeris en mr. A.J. Rietveld, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. G.H. Smeitink, griffier,
door de voorzitter en de griffier ondertekend en op 1 mei 2020 ter openbare zitting uitgesproken.