In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland, die op 11 juli 2017 een beroep van de betrokkene tegen een inleidende beschikking ongegrond verklaarde. De inleidende beschikking betrof een sanctie van € 280,- voor het rijden met een voertuig dat niet was voorzien van een gasdichte uitlaat. De gedraging zou hebben plaatsgevonden op 29 februari 2016 in Lelystad. De gemachtigde van de betrokkene, mr. J.M.C. Niederer, stelde in hoger beroep dat er geen proces-verbaal was opgemaakt van de zitting en dat de beslissing van de kantonrechter niet in stand kon blijven. Het hof oordeelde dat er wel degelijk een proces-verbaal was en dat de beslissing van de kantonrechter terecht was. Het hof bevestigde de beslissing van de kantonrechter en wees het verzoek om proceskostenvergoeding af. De gemachtigde voerde aan dat de uitlaat niet verroest was, maar een extra demper, maar het hof oordeelde dat de demper wel degelijk tot het uitlaatsysteem behoort en dat de gedraging was verricht. De beslissing van de kantonrechter werd bevestigd, en er was geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding.