Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
een gedeelte van het kantoorgebouw met
Deze overeenkomst wordt aangegaan onder de opschortende voorwaarde dat verkoper tegen redelijke condities overeenstemming kan bereiken inzake het voortijdig ontbinden van de lopende huurovereenkomsten met de zittende huurders Stratt+ Groep B. V. en Eurofour B. V.
19.3 In afwijking van artikel 18.2/18.3 zijn partijen overeengekomen dat verkoper tot en met 1 augustus 2016 een beroep kan doen op de opschortende voorwaarde.
”
Starts B. V. en VOC B. V. hebben een koopovereenkomst gesloten betreffende het object Stationsweg 45 te Zwijndrecht. In deze overeenkomst staat een opschortende (artikel 18.2 /18.3) en ontbindende voorwaarde (artikel 19.3) opgenomen t.b.v. het door verkoper tegen redelijke condities voortijdig te kunnen beëindigen van lopende huurovereenkomsten.
”
kostenindicatie verhuizing kantoor” aan VOC en Starts die sloot op een totaalbedrag van € 167.220,00 (exclusief btw).
”
Op 15 november heb je een afspraak met [A] van Stratt+ te Zwijndrecht om de planning en overige details door te nemen m.b.t. de aanstaande verbouwing van het kantoorpand naar wonen. [A] wil graag vernemen of Starts hiervoor de goedkeuring van VOC heeft.
Op die manier kunnen wij ons ding doen wat o.a. nodig is de beoogde ontwikkeling mogelijk te maken. Ik wil voorkomen dat wij het gevoel krijgen dat wij van jullie geen medewerking in dezen krijgen. Zoals ook gisteren gezegd, je kunt in de melding naar [A] aangeven dat STARTS B.V. geen mandaat heeft namens VOC te onderhandelen.[…]”
”
Wij kopen overigens incl. huurder.[…]
Daarna wikkelen wij het hem af.[…]” VOC reageerde: “
Oké. Inclusief huurder is prima.[…]
Verwacht je van ons nog een bijdrage Stratt?” Starts schreef terug: “
Ik denk zelf dat het realistisch is om de kosten kostprijs voor Stratt 50/50 te delen.[…]”. VOC reageerde: “
Wij weten niet om welke bedragen het met [A] gaat en zijn niet bij voorbaat akkoord met 50/50 begrijp je uiteraard”. En Starts schreef daarop terug: “
Snap ik. Daarom zeg ik ook kostprijs. Zoals ik het nu zie hoop ik het rond de ton af te ronden.”
Verkoper heeft blijkens een met koper aangegane overeenkomst van koop en verkoop, gedateerd dertien juni tweeduizend zestien en zeven juni tweeduizend
in beeld” had en stelde voor om “
Kosten Stratt+[te] b
espreken en verdeelsleutel overeen[te]
komen[…]”.
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.De motivering van de beslissing in hoger beroep
onder de opschortende voorwaarde dat verkoper tegen redelijke condities overeenstemming kan bereiken inzake het voortijdig ontbinden van de lopende huurovereenkomsten met de zittende huurders Stratt+ Groep B.V. en Eurofour B.V.”. Handgeschreven is in de schriftelijke overeenkomst opgenomen dat VOC (“verkoper”) tot en met 1 augustus 2016 een beroep kan doen op de opschortende voorwaarde.
geheel op eigen initiatief en voor eigen rekening en risico” van Starts. Starts heeft tegen die omschrijving niet geprotesteerd. Gelet op de inhoud van de brief van VOC van 22 juli 2016, het voor Starts kenbare standpunt van VOC dat zij de huurovereenkomst met Stratt+ niet tegen het door Stratt+ verlangde bedrag vroegtijdig wilde beëindigen en de hiervoor vermelde mededeling van VOC aan Stratt+ van 20 december 2016 valt niet in te zien dat VOC alsnog gehouden was om vrij van huur op te leveren en verplicht was om de door Stratt+ daarvoor gewenste vergoeding te voldoen.
Verwacht je[Starts, hof]
van ons[VOC, hof]
nog een bijdrage Stratt?” maar overeenstemming over een concreet bedrag of een verdeelsleutel van de kosten is tussen partijen nooit bereikt. Ook de inspanningsverplichting van artikel 21 van de schriftelijke overeenkomst kan die grondslag niet bieden, omdat de verplichting om het pand leeg op te leveren, was komen te vervallen: daarvoor hoefde VOC zich dan ook niet meer in te spannen.
“Als je het principe akkoord van John[Stratt+, hof]
even kan mailen, dan kunnen op basis van die concrete info binnen enkele dagen een reactie geven op de bijdrage vanuit VOC.”Partijen hebben – ook na de ontbinding van de schriftelijke overeenkomst – hun rechtsverhouding kennelijk steeds zo uitgelegd dat VOC een redelijke vergoeding verschuldigd zou zijn.