In deze zaak gaat het om een verzoek tot spoedmachtiging voor de gesloten uithuisplaatsing van een minderjarige, hier aangeduid als [minderjarige]. De kinderrechter in de rechtbank Midden-Nederland heeft op 15 maart 2020 een spoedmachtiging verleend, die op 9 april 2020 door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in hoger beroep is bekrachtigd. De ouders van [minderjarige] hebben ingestemd met het verzoek van de gecertificeerde instelling (GI) om de minderjarige in een gesloten accommodatie te plaatsen, vanwege ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen. De GI was sinds 4 februari 2020 betrokken bij [minderjarige], die op dat moment verbleef in een crisisgroep. De kinderrechter oordeelde dat de situatie van [minderjarige] zo ernstig was dat onmiddellijke plaatsing noodzakelijk was om haar veiligheid te waarborgen. Het hof heeft de gronden van de kinderrechter overgenomen en voegde hieraan toe dat er ook psychiatrische problematiek kan spelen. De beslissing van het hof houdt in dat de spoedmachtiging in stand blijft, met als doel de veiligheid en het welzijn van [minderjarige] te waarborgen. De ouders en de GI hebben verweer gevoerd, waarbij de GI verzocht om bekrachtiging van de beschikking. Het hof heeft de beschikking van de kinderrechter volledig bekrachtigd, met inachtneming van de noodzaak voor een veilige omgeving voor [minderjarige].