5.25De vrouw heeft als derde grief een stelling geformuleerd die betrekking heeft op volgens haar door de man, kort voor de indiening door hem van het echtscheidingsverzoek, aan de huwelijksgoederengemeenschap onttrokken vermogen:
- Schenkingen aan de stichting
De vrouw stelt dat de man in de periode van de echtscheiding een bedrag van ruim € 6.800,- heeft geschonken aan zijn stichting, die blijkens het uittreksel van de Kamer van Koophandel inmiddels op naam van de oudste dochter is gezet. Vanuit die stichting heeft de man de afgelopen twee jaar zijn vele reizen bekostigd. Zij vindt dat de man de helft van de door hem in het half jaar voorafgaand aan de echtscheiding op rekening van de stichting gestorte bedragen aan haar dient te voldoen.
De man voert hiertegen verweer.
Het hof is van oordeel dat de man voldoende nader onderbouwd heeft gesteld dat de giften van partijen tijdens het huwelijk aan deze stichting gebruikelijk waren. Er was sprake van een schenkingstraditie en in die zin behoorden ook deze schenkingen tot de normale gang van de huishouding. Het verzoek van de vrouw te bepalen dat de man nog een bedrag van € 3.400,- aan haar dient te voldoen, zal daarom worden afgewezen. Dat de vrouw de laatste periode voor het uiteengaan van partijen niet meer mee is geweest op reizen naar het buitenland, maakt dit oordeel niet anders.
- Geldopnamen van € 2.253,25 en € 1.250,- door de man
De vrouw stelt dat de man de dag voor het uitbrengen van het verzoekschrift tot echtscheiding deze bedragen heeft opgenomen. De helft komt haar toe, zijnde € 1.751,62.
De man stelt dat de opname van € 1.250,- na 18 april 2019 heeft plaatsgevonden en dat deze inderdaad voor zijn rekening komt. Hij zal de helft, dus € 625,-, aan de vrouw vergoeden. Het hof hoeft op dit punt dus geen beslissing te geven.
Uit de door de man overgelegde stukken blijkt dat het bedrag van € 2.253,25 een gift aan de stichting in januari 2018 betrof. Hiervoor heeft het hof reeds overwogen dat deze giften tot de normale uitgaven voor de huishouding van partijen moeten worden gerekend en dat de man deze niet hoeft te vergoeden.
- Overleggen bankrekeninggegevens door de man
De man is in de bestreden beschikking veroordeeld om binnen een maand na die beschikking inzage te geven in de bankafschriften van alle bankrekeningen van hem en partijen gezamenlijk over het jaar voorafgaande aan de indiening van de echtscheiding. Volgens de vrouw heeft de man de afschriften van de spaarrekening bij de Rabobank (eindigend op [rekeningnummer 1] ) en van de ING-rekening nog steeds niet overgelegd. Daarom verzoekt de vrouw het hof te bepalen dat de man een dwangsom verbeurt per dag dat hij niet voldoet aan de veroordeling door de rechtbank ten aanzien van het inzage geven in de bankafschriften van alle bankrekeningen.
Tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep heeft de vrouw de stelling van de man dat de vrouw de ING-rekeninggegevens kan inzien via haar telefoonapp niet betwist. Dit deel van het verzoek van de vrouw zal het hof daarom afwijzen.
De man heeft in zijn verweerschrift in incidenteel appel aangevoerd dat hij de gegevens van de Raborekening al op 27 mei 2019 heeft verstrekt en verwijst daarbij naar de door hem bijgevoegde productie 7. Die afschriften betreffen echter een andere Rabobankrekening (eindigend op [rekeningnummer 2] ). De man heeft betwist dat er een bankrekening is met het door de vrouw vermelde bankrekeningnummer. Het hof houdt het er voor dat mogelijk sprake is van een misverstand. Het hof gaat er daarom vanuit dat de man alsnog inzage zal verstrekken in het verloop van de Raborekening (eindigend op [rekeningnummer 1] ) en zal daaromtrent een bepaling opnemen als te melden. Het hof ziet daarbij op dit moment onvoldoende aanleiding om een dwangsom op te leggen.
- Overleggen pensioengegevens door de man
Dit verzoek van de vrouw zal het hof wegens gebrek aan belang afwijzen, omdat gebleken is dat de man de benodigde pensioengegevens alsnog per email op 29 oktober 2019 heeft verstrekt en de vrouw dit verzoek tijdens de mondelinge behandeling heeft ingetrokken.