Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
inspecteurvan de
Belastingdienst/Kantoor Arnhem(hierna: de Inspecteur)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 7 april 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De zaak betreft de vraag of een WW-uitkering die deels betrekking heeft op het jaar 2015, volledig moet worden gerekend tot het verzamelinkomen van 2016. Belanghebbende ontving in 2016 een WW-uitkering van in totaal € 1.771, die betrekking had op de periode van 7 december 2015 tot en met 10 januari 2016. De Inspecteur had deze uitkering in de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor 2016 meegenomen, wat door belanghebbende werd betwist. De rechtbank had de uitspraak van de Inspecteur vernietigd voor het niet-ontvankelijk verklaren van het bezwaar, maar het beroep tegen de afwijzing van het verzoek om de aanslag ambtshalve te verminderen ongegrond verklaard. Belanghebbende ging in hoger beroep, maar het Hof oordeelde dat de WW-uitkering volledig in 2016 was genoten en dus terecht tot het verzamelinkomen van dat jaar was gerekend. Het Hof wees het hoger beroep van belanghebbende af en oordeelde dat er geen aanleiding was voor vergoeding van griffierecht of proceskosten.