Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 maart 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vervangende toestemming voor de inschrijving van de kinderen van de partijen op een basisschool in de woonplaats van de moeder. De moeder, die zonder toestemming van de vader is verhuisd, verzocht om toestemming om haar kinderen, geboren in 2012 en 2014, in te schrijven op een basisschool in haar nieuwe woonplaats [A]. De vader, die in [B] woont, voerde verweer en stelde dat de kinderen beter op hun huidige school in [C] konden blijven, waar zij al vrienden hadden en goed functioneerden.
Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder het belang van de kinderen. Het hof oordeelde dat, hoewel de vader bezwaren had tegen de verhuizing van de moeder, het in het belang van de kinderen was dat zij naar een school in de woonplaats van de moeder gingen. Het hof benadrukte dat het belangrijk is voor de kinderen om vriendschappen en een sociaal leven op te bouwen, wat gemakkelijker zou zijn als zij naar school gaan in [A].
Uiteindelijk heeft het hof de bestreden beschikking van de rechtbank vernietigd en de moeder vervangende toestemming verleend voor de inschrijving van de kinderen op basisschool [D] of [E] in [A] per augustus 2020. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het hof heeft het meer of anders verzochte afgewezen. De beslissing is genomen door een collegiaal hof, waarbij de rechters zijn bijgestaan door een griffier.