ECLI:NL:GHARL:2020:2524
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Terugwijzing van de zaak naar de rechtbank wegens nietige inleidende dagvaarding en onterecht verleend verstek
In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 3 maart 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte was in eerste aanleg bij verstek veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 maanden voor opzetheling en witwassen. De politierechter had ook een schadevergoeding toegewezen aan de benadeelde partij MDS. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis, waarbij zijn raadsman, mr. A.C. de Kruijff, aanvoerde dat de inleidende dagvaarding nietig verklaard diende te worden. Het hof heeft vastgesteld dat de betekening van de dagvaarding in eerste aanleg niet overeenkomstig de wet heeft plaatsgevonden, omdat deze niet persoonlijk aan de verdachte was uitgereikt en er bovendien een fout was gemaakt in het huisnummer van het verzonden adres. Hierdoor was de politierechter niet bevoegd om bij verstek te oordelen. Het hof heeft de inleidende dagvaarding op grond van artikel 422a, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering nietig verklaard en de zaak terugverwezen naar de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, om met inachtneming van dit arrest opnieuw recht te doen. De beslissing van het hof is genomen in aanwezigheid van de griffier, mr. K.M. Diender, en is op dezelfde dag ter openbare terechtzitting uitgesproken.