Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 maart 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vaststelling van kinderalimentatie. De man, verzoeker in hoger beroep, was het niet eens met de beschikking van de rechtbank Gelderland van 15 mei 2019, waarin was bepaald dat hij een bijdrage van € 401,- per maand moest betalen voor de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kind. De man stelde dat de werkelijke behoefte van het kind lager was en dat er geen bijzondere kosten waren die een afwijking van de forfaitaire berekening rechtvaardigden. Het hof heeft de grieven van de man besproken en geconcludeerd dat de forfaitaire berekening van de behoefte van het kind, zoals aanbevolen door de Expertgroep Alimentatienormen, gevolgd moest worden. Het hof heeft de behoefte van het kind vastgesteld op € 729,- per maand, geïndexeerd naar 2019. De draagkracht van zowel de man als de vrouw is beoordeeld, waarbij het hof rekening heeft gehouden met hun netto besteedbare inkomens. De man is uiteindelijk veroordeeld om € 127,- per maand te betalen, naast het betalen van alle verblijfsoverstijgende kosten van het kind. De rechtbank beschikking is deels vernietigd en de nieuwe beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.