Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
heffingsambtenaarvan de gemeente Noordoostpolder (hierna: de heffingsambtenaar)
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Vaststaande feiten
Geschil
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende, [Z], tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 28 februari 2019, waarin de rechtbank het beroep ongegrond verklaarde. De heffingsambtenaar van de gemeente Noordoostpolder had op 10 februari 2018 de waarde van de woning aan [a-straat] 29 te [Z] vastgesteld op € 114.000 per waardepeildatum 1 januari 2017. Belanghebbende was het niet eens met deze waardebepaling en stelde een lagere waarde van € 105.000 voor. Tijdens de zitting op 10 maart 2020 was de heffingsambtenaar niet aanwezig, ondanks een uitnodiging. Het Hof oordeelde dat de heffingsambtenaar voldoende aannemelijk had gemaakt dat de vastgestelde waarde niet te hoog was, mede op basis van een taxatiematrix die was opgesteld door een WOZ-taxateur. Het Hof concludeerde dat de referentieobjecten die waren gebruikt voor de waardebepaling goed vergelijkbaar waren met de woning van belanghebbende. De stellingen van belanghebbende over de inhoudsmaten en de correctie van transactiecijfers werden door het Hof verworpen. Uiteindelijk werd het hoger beroep ongegrond verklaard en werd de uitspraak van de rechtbank bevestigd.