ECLI:NL:GHARL:2020:2244
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- M.C. Fuhler
- H.J. Deuring
- A.H. toe Laer
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie in hoger beroep wegens gebrek aan kennisgeving aan verdachte
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 27 februari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte, geboren in 1986 en woonachtig in het buitenland, was niet op de hoogte van het hoger beroep dat door de officier van justitie was ingesteld. Het hof heeft vastgesteld dat de officier van justitie op 19 oktober 2016 tijdig hoger beroep heeft ingesteld, maar dat de betekening van de dagvaarding niet op de juiste wijze heeft plaatsgevonden. Tijdens eerdere zittingen op 24 januari 2018 en 26 maart 2019 is gebleken dat de oproep niet correct was betekend, waardoor de zaak telkens werd aangehouden.
Het hof heeft vervolgens vastgesteld dat er een rechtsgeldige betekening van de oproep in hoger beroep heeft plaatsgevonden, maar dat er geen bewijs is dat de verdachte op de hoogte was van deze betekening. De oproep was wel tijdig betekend aan een medewerker van het openbaar ministerie en er was een afschrift naar het buitenland gestuurd, maar er was geen betekening in persoon op het adres van de verdachte. Gezien deze omstandigheden en de ouderdom van de feiten, heeft het hof besloten dat de officier van justitie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het hoger beroep.
De beslissing van het hof is als volgt: de officier van justitie wordt niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep, wat betekent dat het hoger beroep niet verder kan worden behandeld.