In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 10 maart 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake het gezag over twee minderjarige kinderen, geboren in 2012 en 2014. De moeder, die in hoger beroep is gekomen, verzocht om het gezamenlijk gezag met de vader te beëindigen en haar alleen met het gezag over de kinderen te belasten. De moeder was uitgeput door de gezamenlijke gezagsbeslissingen en de voortdurende strijd tussen de ouders, wat haar fysieke en emotionele beschikbaarheid voor de kinderen in gevaar bracht. De vader, die niet verschenen was op de zitting, had eerder verklaard dat hij geen toestemming zou geven voor belangrijke beslissingen, wat leidde tot een situatie waarin de kinderen klem raakten tussen de ouders.
Het hof heeft vastgesteld dat de verstandhouding tussen de ouders ernstig verstoord was en dat er geen constructieve communicatie meer mogelijk was. Ondanks pogingen van de hulpverlening om de situatie te verbeteren, was er geen vooruitgang geboekt. Het hof oordeelde dat de omstandigheden zodanig waren gewijzigd dat het in het belang van de kinderen noodzakelijk was om het gezamenlijk gezag te beëindigen. De moeder werd belast met het eenhoofdig gezag, wat zou bijdragen aan rust en duidelijkheid in de opvoedsituatie van de kinderen. De beslissing van het hof vernietigde de eerdere beschikking van de rechtbank Overijssel, die het verzoek van de moeder had afgewezen.