Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[geïntimeerde1] en
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
- de memorie van grieven,
- de memorie van antwoord.
1. de aanwezige regenpijp die is aangebracht op de achter in haar tuin gebouwde en staande schuur - voor zover deze grenst aan het stuk buurweg dat eigendom is van [appellante] - te verwijderen;
2. het (hemel)water dat valt op zowel het platte dak als het schuine rieten dak van de schuur zodanig af te voeren dat dit niet langer naar het perceel van [appellante] kan wegstromen;
een en ander binnen 6 weken na betekening van dit arrest op straffe van een dwangsom van
€ 250 voor iedere dag dat [geïntimeerde1] in gebreke is of blijft aan voormelde bevelen te voldoen en met veroordeling van [geïntimeerde1] in de kosten van beide instanties.
2.De beoordeling van het hoger beroep
ophet erf van [appellante] laat aflopen, aldus [geïntimeerde1] . [appellante] heeft een en ander niet betwist. Naar het oordeel van het Hof is de inrichting van de afdekking van de schuur van [geïntimeerde1] ook op dit punt niet in strijd met artikel 5:52 BW.