ECLI:NL:GHARL:2020:2130
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwikkeling van een nalatenschap tussen erfgenamen met betrekking tot verzwegen sieraden
In deze zaak gaat het om de afwikkeling van een nalatenschap tussen twee erfgenamen, een zus en een broer, na het overlijden van hun tante. De zus, [geïntimeerde], heeft opzettelijk sieraden die tot de nalatenschap behoorden verzwegen en verborgen gehouden voor haar broer, [appellant]. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft op 10 maart 2020 geoordeeld dat door deze opzettelijke verzwijging de sieraden niet langer tot de nalatenschap behoren, maar vanaf het moment van verzwijging alleen aan de broer toekomen als rechthebbende.
Het hof heeft vastgesteld dat [geïntimeerde] bij het overlijden van erflaatster op 7 januari 2014 op de hoogte was van het bestaan van de sieraden en deze heeft verzwegen. De broer heeft getuigen gehoord die bevestigden dat de sieraden enkele maanden voor het overlijden van de erflaatster in een trommeltje waren opgeborgen en dat [geïntimeerde] dit trommeltje in haar bezit had. Het hof concludeert dat [geïntimeerde] haar aandeel in de sieraden heeft verbeurd op grond van artikel 3:194 lid 2 BW, omdat zij willens en wetens heeft gezwegen over de aanwezige sieraden.
De beslissing van het hof houdt in dat [geïntimeerde] alle sieraden moet afgeven aan [appellant] en dat er geen sprake is van inbreng in de nalatenschap. De proceskosten in hoger beroep worden gecompenseerd, aangezien beide partijen deels in het gelijk en deels in het ongelijk zijn gesteld. Dit arrest is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.