Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
[verdachte] ,
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Het vonnis waarvan beroep
Aanvulling en verbetering van gronden
Strafbaarheid van de verdachte
De gewetensfuncties zijn beperkt. Ten aanzien van normen en waarden geeft betrokkene sociaal wenselijke antwoorden, maar hij verklaart bijvoorbeeld de gepleegde ramkraak met de omstandigheid dat hij geld nodig had. Ook vindt hij de klap die hij naar zijn zeggen zijn ex gaf, terecht. De uitspraken die hij doet om zijn empathische vermogens te illustreren zijn stereotiep en imponeren niet doorleefd. Ook is er geen doorleefd berouw of schuldgevoel merkbaar. De emotionele diepgang is beperkt. Betrokkene maakt een krenkbare indruk. Het thema "eer" is belangrijk voor hem, evenals de eer van vrouwelijke familieleden. Hij heeft een opgeblazen gevoel van eigenwaarde. Betrokkene neemt geen verantwoordelijkheid voor zijn gedrag. Hij bagatelliseert en externaliseert in verregaande mate. De PCL-R-score bereikt niet de afkapscore voor psychopathie maar is gezien de leeftijd hoog. Hierbij moet worden opgemerkt dat van de twintig items er vijf items met enig voorbehoud zijn gescoord, hetzij omdat de voorhanden informatie beperkt was, hetzij omdat betrokkene nog erg jong is en weinig tijd als volwassene buiten detentie heeft doorgebracht. Niet uitgesloten is dat de score bij meer informatie of op oudere leeftijd hoger zou kunnen uitvallen. (…). Formeel was betrokkene ten tijde van het ten laste gelegde nog adolescent en blijft er altijd een mate van onzekerheid over het effect dat de tijd in de komende jaren op betrokkene zal hebben.
“Betrokkene heeft zich ondanks oppervlakkige medewerking vaak afhoudend opgesteld in het onderhavige onderzoek (…) Er is voldoende informatie voorhanden om een gebrekkige ontwikkeling der geestvermogens, te weten een persoonlijkheidsstoornis met antisociale trekken, vast te stellen.(...) Verder wordt een stoornis in gebruik van cannabis, licht van ernst, vastgesteld. (....) De gebrekkige ontwikkeling en de stoornis in cannabisgebruik waren aanwezig ten tijde van de ten laste gelegde feiten.”
“onvoldoende zicht is gekregen op de agressieregulatie van betrokkene. (…) Wel is agressie een fenomeen dat in verschillende vormen in zijn leven terugkeert. Omdat betrokkene hierover niet in gesprek wilde is niet duidelijk hoe dit geduid moet worden en met name in hoeverre verdachte controle had over zijn agressieve uitbarstingen. (…) Een doorwerking is met de huidige informatie niet te onderbouwen. Onderzoekers kunnen echter ook niet uitsluiten dat er wel sprake was van doorwerking van bijvoorbeeld krenking, hechtingstrauma of een onderliggend agressieregulatieprobleem.”
“Oppervlakkig bezien is er geen doorwerking te zien vanuit de geconstateerde persoonlijkheidsstoornis met antisociale trekken. Er is echter geen zicht op de onderliggende dynamiek van het ten laste gelegde bij betrokkene en er is geen volledig zicht op zijn persoonlijkheid, met name is er geen zicht op zijn agressieregulatie verkregen. Derhalve zou bij oppervlakkige beschouwing betrokkene volledig toerekeningsvatbaar verklaard kunnen worden. Echter het is mogelijk dat deze oppervlakkige beschouwing een te gezond beeld van betrokkene geeft en dat er pathologie, met name met betrekking tot agressieregulatie, buiten beeld is gebleven. (…) Betrokkenen was verder onder invloed van alcohol, maar had/heeft geen stoornis op het gebied van alcoholgebruik. Hij had vaker alcohol gedronken en wist wat het effect hiervan op hemzelf was. Het alcoholgebruik heeft derhalve geen effect op zijn toerekeningsvatbaarheid.”
Oplegging van straf
Oplegging van maatregel
“Toepassing van de HCR-20V3 laat zien dat betrokkene hoog scoort op de historische items; hij scoort op problemen met geweld vanaf 13 jaar en ouder, antisociaal gedrag vanaf 13 jaar en ouder, problemen in intieme relaties, problemen met werk, het hebben van een persoonlijkheidsstoornis, er is sprake van een problematische opvoedingssituatie en er is een gebrekkige respons op behandeling. Hij scoort matig op de klinische items in de zin van een gebrek aan inzicht in de zin van problemen met professionele steun, leefomstandigheden en problemen met behandeltrouw. Hiermee is er volgens de HVR-20V3 sprake van een matige tot hoge kans op een gewelddadige recidive en al op korte termijn als betrokkene alleen in de maatschappij moet functioneren. Toepassing van de Saprof om beschermende factoren voor een recidive in kaart te brengen geeft wat betreft interne items dat er sprake is van een gemiddelde intelligentie, er is sprake van een redelijk hechte band met een volwassene in de kindertijd, er zijn enige copingvaardigheden en er is een goede zelfcontrole. Wat betreft motivationele items zijn er geen beschermende factoren. Wat betreft externe items valt een in enige mate betrokken netwerk op. Er zijn hiermee niet veel beschermende factoren voor een recidive.
Beslag
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij]
verticalerechtstreekse werking en geen
horizontalerechtstreekse werking, hetgeen inhoudt dat zij slechts tegen de Staat, en niet tegen een burger of particulier ingezet kunnen worden. Het standpunt dat de Staat veroordeeld zou moeten worden tot betaling van de immateriële schade op grond van de Richtlijn gaat niet op, nu de Staat in die zin geen partij is in deze strafprocedure. De schadevergoedingsmaatregel strekt immers niet tot veroordeling van de Staat, maar tot veroordeling van verdachte tot betaling aan de Staat. De Staat kan dus in het kader van onderhavige strafprocedure jegens verdachte niet veroordeeld worden tot betaling van enige schadevergoeding. Het hof ziet aldus geen rechtsgrond voor toewijzing van die vordering, zodat het de vordering in zoverre zal afwijzen. Verdachte is niet tot vergoeding van de affectieschade gehouden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
10 (tien) jaren.
ter beschikking wordt gestelden beveelt dat hij van overheidswege zal worden verpleegd.
onttrekking aan het verkeervan het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij]
€ 865.849,27 (achthonderdvijfenzestigduizend achthonderdnegenenveertig euro en zevenentwintig cent) bestaande uit € 615.849,27 (zeshonderdvijftienduizend achthonderdnegenenveertig euro en zevenentwintig cent) materiële schade en € 250.000,00 (tweehonderdvijftigduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.