In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 10 maart 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De rechtbank had het beroep van belanghebbende tegen een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en een verzuimboete niet-ontvankelijk verklaard wegens gebrek aan belang. Het Hof oordeelt dat er geen ander belang is gesteld of gebleken dat zou kunnen leiden tot een inhoudelijke beoordeling van de aanslag en de beschikking verliesverrekening. Het Hof sluit zich aan bij het oordeel van de rechtbank en verklaart het hoger beroep met betrekking tot de aanslag en de beschikking ongegrond.
Met betrekking tot de verzuimboete heeft belanghebbende aangevoerd dat hij door de zelfmoord van zijn broer in januari 2016 niet adequaat kon handelen. De Inspecteur heeft ter zitting aangegeven de verzuimboete te willen verminderen. Het Hof oordeelt echter dat belanghebbende onvoldoende heeft aangetoond dat er sprake is van afwezigheid van alle schuld. Desondanks vermindert het Hof de verzuimboete tot € 50, wat het Hof passend en geboden acht. Het Hof wijst ook verzoeken van belanghebbende om getuigen te horen af, omdat deze niet relevant zijn voor de beoordeling van de aanslag en de beschikking.
De beslissing van het Hof houdt in dat de uitspraak van de rechtbank met betrekking tot de verzuimboete wordt vernietigd, de verzuimboete wordt verminderd, en de Inspecteur wordt gelast het betaalde griffierecht te vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen kunnen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad.