ECLI:NL:GHARL:2020:1934

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
18 februari 2020
Publicatiedatum
5 maart 2020
Zaaknummer
21-005101-18
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake verwaarlozing van dieren en niet-naleving van identificatie- en registratieregels voor runderen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 18 februari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte, geboren in 1967 en woonachtig in [woonplaats], werd beschuldigd van het verwaarlozen van runderen en het niet tijdig melden van kadavers. Gedurende een periode van meer dan drie jaar heeft de verdachte runderen gehouden zonder deze tijdig te identificeren en registreren, wat in strijd is met de 'Regeling identificatie en registratie van dieren'. Daarnaast heeft hij kadavers van runderen niet tijdig aangeboden ter destructie, wat ook in strijd is met de geldende regelgeving. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte meerdere overtredingen heeft begaan, waaronder het niet zorgen voor de nodige verzorging van de dieren, wat heeft geleid tot gezondheidsproblemen voor het vee. De verdachte heeft eerder soortgelijke vergrijpen gepleegd en is in 2019 opnieuw veroordeeld voor vergelijkbare feiten. Het hof heeft de straffen opgelegd die door de advocaat-generaal zijn gevorderd, waaronder taakstraffen en geldboetes, en heeft de eerdere strafbeschikking vernietigd.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-005101-18
Uitspraak d.d.: 18 februari 2020
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de economische kamer van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Assen, van 4 september 2018 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 84-248161-16, 84-149864-18 en 84-234666-15, tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1967,
wonende te [woonplaats] , [woonadres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 4 februari 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot bevestiging van het vonnis van de rechtbank. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
Zaak met parketnummer 84-248161-16:
1.
verdachte op of omstreeks 14 juni 2016 in de gemeente [gemeente] , al dan niet opzettelijk, één of meer runderen, voorzien van de identificatiecode(s) [identificatienummer 1] , [identificatienummer 2] , [identificatienummer 3] , [identificatienummer 4] , [identificatienummer 5] , [identificatienummer 6] en/of [identificatienummer 7] , heeft gehouden welke dieren niet waren geïdentificeerd en/of geregistreerd overeenkomstig de 'Regeling identificatie en registratie van dieren', aangezien genoemd(e) rund(eren) niet waren/was aangemeld bij het I&R-systeem rund;
Zaak met parketnummer 84-149864-18 (gevoegd):
1.
hij in of omstreeks de periode van (in ieder geval) 1 januari 2018 tot en met 29 mei 2018, in de gemeente [gemeente] , althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, al dan niet opzettelijk, als houder van aangewezen dierlijke bijproducten, te weten (in ieder geval 10, althans een of meer) kadavers van runderen, er niet voor heeft zorggedragen dat de kadavers zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk op de eerste werkdag, volgend op de dag waarop die bijproducten zijn ontstaan, zijn aangegeven bij de ondernemer (Rendac), immers werd(en) op 29 mei 2018 één of meer kadavers van runderen aangetroffen dat/die langer dan 48 uur dood waren;
2.
hij op of omstreeks 29 mei 2018, in de gemeente [gemeente] , althans in Nederland, al dan niet opzettelijk, 28, althans een aantal kalveren/runderen heeft gehouden, te weten
- [identificatienummer 8] , ouder dan 6 maanden,
- [identificatienummer 9] , ouder dan 6 maanden,
- [identificatienummer 10] , ouder dan 6 maanden,
- [identificatienummer 11] , ouder dan 8 maanden,
- [identificatienummer 12] , ouder dan 6 maanden,
- [identificatienummer 13] , ouder dan 8 maanden,
- [identificatienummer 14] , ouder dan 8 maanden,
- [identificatienummer 15] , ouder dan 6 maanden,
- [identificatienummer 16] , ouder dan 6 maanden,
- [identificatienummer 17] , ouder dan 8 maanden,
- [identificatienummer 18] , ouder dan 6 maanden,
- [identificatienummer 19] , ouder dan 6 maanden,
- [identificatienummer 20] , ouder dan 6 maanden,
- [identificatienummer 21] , ouder dan 6 maanden,
- [identificatienummer 22] , ouder dan 6 maanden,
- [identificatienummer 23] , ouder dan 8 maanden,
- [identificatienummer 24] , ouder dan 6 maanden,
- [identificatienummer 25] , ouder dan 6 maanden,
- [identificatienummer 26] , ouder dan 6 maanden,
- merkloos, ouder dan 2 maanden,
- merkloos, ouder dan 2 maanden,
- merkloos, ouder dan 2 maanden,
- merkloos, ouder dan 2 maanden,
- merkloos, ouder dan 2 maanden,
- merkloos, ouder dan 2 maanden,
- merkloos, ouder dan 2 maanden,
- merkloos, ouder dan 2 maanden,
- merkloos, ouder dan 2 maanden,
(zulks) terwijl hij, verdachte voornoemd, de minister niet binnen 3 werkdagen, te rekenen vanaf de dag na de dag waarop de gebeurtenis waarvan kennisgeving wordt gedaan, in kennis heeft gesteld;
3.
hij op of omstreeks 29 mei 2018, in de gemeente [gemeente] , al dan niet opzettelijk, in de uitoefening van een agrarisch bedrijf, in strijd met artikel 1.7 van het Besluit houders van dieren als houder van (ongeveer) 95 kalveren/runderen, er geen zorg voor heeft gedragen dat (onder meer):
- ongeveer 9, althans een of meer kalveren (in de kalverenstal aan de woning) de beschikking hadden over een schone en droge ligplaats en/of een hygiënische huisvesting, en/of
- een aantal, althans een of meer runderen (in de ligboxenstal en/of de weide) diergeneeskundige hulp (hadden ge)kregen, immers was/waren een aantal, althans een of meer runderen in meer of mindere mate kreupel en/of was/waren een aantal, althans een of meer runderen zeer kreupel en/of had(den) een aantal, althans een of meer runderen te lange klauwen en/of verdikte en/of ontstoken onderpoten en/of klauwen;
Zaak met parketnummer 84-234666-15 (gevoegd):
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 5 maart 2015 tot en met 12 mei 2015 te [gemeente] , al dan niet opzettelijk, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, dieren, te weten 14, althans één of meer rund(eren heeft gehouden, (zulks) terwijl die/dat rund(eren) (telkens) niet overeenkomstig artikel 20 van de Regeling identificatie en registratie dieren was/waren geïdentificeerd en/of geregistreerd immers heeft verdachte als houder niet, van de gehouden 14 runderen (telkens) binnen 3 werkdagen, te rekenen vanaf de dag na de dag waarop de gebeurtenis waarvan kennisgeving had behoren te worden gedaan, de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit in kennis gesteld van de gegevens bedoeld in artikel 7, eerste lid, tweede gedachtestreepje, van verordening (EG) nr. 1760/2000.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel - ook in onderdelen - slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het in de zaak met parketnummer 84-248161-16 en in de zaak met parketnummer 84-149864-18 onder 1, 2 en 3 en in de zaak met parketnummer
84-234666-15 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
Zaak met parketnummer 84-248161-16:
1.
verdachte op 14 juni 2016 in de gemeente [gemeente] , opzettelijk, runderen, voorzien van de identificatiecodes [identificatienummer 1] , [identificatienummer 2] , [identificatienummer 3] , [identificatienummer 4] , [identificatienummer 5] , [identificatienummer 6] , en [identificatienummer 7] heeft gehouden welke dieren niet waren geïdentificeerd en geregistreerd overeenkomstig de 'Regeling identificatie en registratie van dieren', aangezien genoemde runderen niet waren aangemeld bij het I&R-systeem rund;
Zaak met parketnummer 84-149864-18 (gevoegd):
1.
hij in de periode van 1 januari 2018 tot en met 29 mei 2018, in de gemeente [gemeente] , opzettelijk, als houder van aangewezen dierlijke bijproducten, te weten 10 kadavers van runderen, er niet voor heeft zorggedragen dat de kadavers zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk op de eerste werkdag, volgend op de dag waarop die bijproducten zijn ontstaan, zijn aangegeven bij de ondernemer (Rendac), immers werden op 29 mei 2018 kadavers van runderen aangetroffen die langer dan 48 uur dood waren;
2.
hij op 29 mei 2018, in de gemeente [gemeente] , opzettelijk, 28 kalveren/runderen heeft gehouden, te weten
- [identificatienummer 8] , ouder dan 6 maanden,
- [identificatienummer 9] , ouder dan 6 maanden,
- [identificatienummer 10] , ouder dan 6 maanden,
- [identificatienummer 11] , ouder dan 8 maanden,
- [identificatienummer 12] , ouder dan 6 maanden,
- [identificatienummer 13] , ouder dan 8 maanden,
- [identificatienummer 14] , ouder dan 8 maanden,
- [identificatienummer 15] , ouder dan 6 maanden,
- [identificatienummer 16] , ouder dan 6 maanden,
- [identificatienummer 17] , ouder dan 8 maanden,
- [identificatienummer 18] , ouder dan 6 maanden,
- [identificatienummer 19] , ouder dan 6 maanden,
- [identificatienummer 20] , ouder dan 6 maanden,
- [identificatienummer 21] , ouder dan 6 maanden,
- [identificatienummer 22] , ouder dan 6 maanden,
- [identificatienummer 23] , ouder dan 8 maanden,
- [identificatienummer 24] , ouder dan 6 maanden,
- [identificatienummer 25] , ouder dan 6 maanden,
- [identificatienummer 26] , ouder dan 6 maanden,
- merkloos, ouder dan 2 maanden,
- merkloos, ouder dan 2 maanden,
- merkloos, ouder dan 2 maanden,
- merkloos, ouder dan 2 maanden,
- merkloos, ouder dan 2 maanden,
- merkloos, ouder dan 2 maanden,
- merkloos, ouder dan 2 maanden,
- merkloos, ouder dan 2 maanden,
- merkloos, ouder dan 2 maanden,
terwijl hij, verdachte voornoemd, de minister niet binnen 3 werkdagen, te rekenen vanaf de dag na de dag waarop de gebeurtenis waarvan kennisgeving wordt gedaan, in kennis heeft gesteld;
3.
hij op 29 mei 2018, in de gemeente [gemeente] , opzettelijk, in de uitoefening van een agrarisch bedrijf, in strijd met artikel 1.7 van het Besluit houders van dieren als houder van 95 kalveren/runderen, er geen zorg voor heeft gedragen dat:
- ongeveer 9 kalveren (in de kalverenstal aan de woning) de beschikking hadden over een schone en droge ligplaats of een hygiënische huisvesting, en
- een aantal runderen (in de ligboxenstal en/of de weide) diergeneeskundige hulp hadden gekregen, immers was een aantal runderen in meer of mindere mate kreupel en was een aantal runderen zeer kreupel en had een aantal runderen te lange klauwen en verdikte en ontstoken onderpoten en klauwen;
Zaak met parketnummer 84-234666-15 (gevoegd):
1.
hij in de periode 5 maart 2015 tot en met 12 mei 2015 te [gemeente] , opzettelijk dieren, te weten 14 runderen heeft gehouden, terwijl die runderen niet overeenkomstig artikel 20 van de Regeling identificatie en registratie dieren waren geïdentificeerd en geregistreerd, immers heeft verdachte als houder niet, van de gehouden 14 runderen binnen 3 werkdagen, te rekenen vanaf de dag na de dag waarop de gebeurtenis waarvan kennisgeving had behoren te worden gedaan, de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit in kennis gesteld van de gegevens bedoeld in artikel 7, eerste lid, tweede gedachtestreepje, van verordening (EG) nr. 1760/2000.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het in de zaak met parketnummer 84-248161-16 bewezen verklaarde levert op:
overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 96 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd.
Het in de zaak met parketnummer 84-149864-18 onder 1 bewezen verklaarde levert op:
overtreding van een voorschrift vastgesteld bij artikel 3.22 Regeling Dierlijke producten.
Het in de zaak met parketnummer 84-149864-18 onder 2 bewezen verklaarde levert op:
overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 96 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd.
Het in de zaak met parketnummer 84-149864-18 onder 3 bewezen verklaarde levert op:
plegen van gedragingen in strijd met het voorschrift vastgesteld bij artikel 2.2, achtste lid, van de Wet dieren, meermalen gepleegd.
Het in de zaak met parketnummer 84-234666-15 bewezen verklaarde levert op:
overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 96 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan overtreding van de Regeling identificatie en registratie van dieren. Hij heeft in een periode van ruim drie jaar meerdere malen runderen niet tijdig gemerkt en niet tijdig bij het identificatie- en registratiesysteem voor runderen gemeld. Verdachte heeft hierdoor een regeling overtreden die tot stand is gekomen in het belang van de bestrijding van besmettelijke dierziekten. Verder heeft verdachte niet tijdig kadavers van kalveren/runderen aangeboden ter destructie. Ook daarmee heeft verdachte de op dit punt geldende regelgeving, die beoogt om verspreiding van ziekteverwekkers en residuen te voorkomen, overtreden. Voorts heeft verdachte als houder van kalveren/runderen deze dieren de nodige verzorging onthouden.
Vastgesteld kan worden dat verdachte, zoals blijkt uit het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie van 6 januari 2020, eerder is veroordeeld ter zake van een (soortgelijk) economisch delict. Ook na de onderhavige feiten hebben opnieuw incidenten plaatsgevonden, waarvoor verdachte in 2019 onherroepelijk is veroordeeld.
Verdachte is in ernstige mate tekortgeschoten in zijn bedrijfsvoering, alsmede in zijn zorgplicht, hetgeen gevolgen heeft gehad voor de gezondheid van zijn vee. De door verdachte geschetste omstandigheden laten onverlet dat het op de weg van verdachte lag om tijdig hulp in te schakelen.
Het hof heeft daarnaast in aanmerking genomen de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals deze door hem ter terechtzitting van het hof naar voren zijn gebracht. Verdachte heeft aangevoerd dat hij, met behulp van begeleiding door diverse zorginstanties, druk bezig is om zijn leven weer op de rit te krijgen.
In eerste aanleg is de redelijke termijn waarbinnen de behandeling van deze strafzaak moest zijn afgerond, voor de feiten zoals ten laste gelegd onder de parketnummers 84-248161-16 en 84-234666-15 overschreden. De behandeling in hoger beroep heeft evenwel voortvarend plaatsgevonden. Gelet hierop zal het hof volstaan met het oordeel dat de geconstateerde verdragsschending voldoende is gecompenseerd met de enkele vaststelling daarvan.
Alles in aanmerking genomen, ziet het hof geen aanleiding af te wijken van de door de advocaat-generaal gevorderde en ook in eerste aanleg opgelegde straffen. Het hof acht deze straffen passend en geboden en zal deze aan verdachte opleggen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op:
  • de artikelen 22c, 22d, 23, 24, 24c, 57, 62 en 63 van het Wetboek van Strafrecht,
  • de artikelen 1, 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten,
  • artikel 96 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren,
  • artikel 3 van Besluit identificatie en registratie van dieren,
  • de artikelen 20 en 39 van de Regeling identificatie en registratie van dieren,
  • artikel 3.22 van de Regeling dierlijke producten,
  • de artikelen 2.2 en 3.4 van de Wet dieren, en
  • artikel 1.7 van het Besluit houders van dieren.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 84-248161-16 en in de zaak met parketnummer 84-149864-18 onder 1, 2 en 3 en in de zaak met parketnummer 84-234666-15 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 84-248161-16 en in de zaak met parketnummer 84-149864-18 onder 1, 2 en 3 en in de zaak met parketnummer 84-234666-15 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Ten aanzien van het onder in de zaak met parketnummer 84-149864-18 onder 1, 2 en onder 3 bewezen verklaarde:
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
120 (honderdtwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
60 (zestig) dagen hechtenis.
Ten aanzien van het onder in de zaak met parketnummer 84-248161-16 (ter terechtzitting in eerste aanleg gevoegd) bewezen verklaarde:
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 600,00 (zeshonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
12 (twaalf) dagen hechtenis.
Ten aanzien van het onder in de zaak met parketnummer 84-234666-15 (ter terechtzitting in eerste aanleg gevoegd) bewezen verklaarde:
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
25 (vijfentwintig) dagen hechtenis.
Vernietigt de eerder uitgevaardigde strafbeschikking d.d. 30 november 2015 onder CJIB nummer: 8132542002437600.
Aldus gewezen door
mr. E. de Witt, voorzitter,
mr. P.W.J. Sekeris en mr. R.R.H. Laurens, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. K. van der Meulen, griffier,
en op 18 februari 2020 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. R.R.H. Laurens is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.