Uitspraak
Jedi,
1.Specialistische Reinigingstechnieken B.V.,
SRT,
2.DW Facility Group B.V.,
DWF c.s.,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
4.De motivering van de beslissing in hoger beroep
grieven II en Xop tegen dit oordeel. Zij voeren aan dat de kantonrechter feitelijk het Haviltexcriterium heeft toegepast, maar dat niet had mogen doen omdat artikel 6:159 BW als constitutief vereiste voor contractovername nu eenmaal een akte stelt. Een aanhangsel impliceert een toevoeging aan een bestaande overeenkomst, maar kan niet als een zelfstandige uitvoeringsovereenkomst worden aangemerkt.
grief IIIop tegen deze overweging met de stelling dat zij wel degelijk hebben betwist dat sprake is van een mantelovereenkomst tussen Autobedrijf Jedi Almere B.V. en/of Jedi.
grief IVkomen DWF c.s. op tegen dit oordeel. Zij betogen dat SRT nooit meer dan vijftig personen in dienst heeft gehad en het aantal werkzame personen bij Facility veertien bedroeg. Van verjaring is volgens DWF c.s. evenmin sprake nu door Jedi voor het eerst in dit geding een beroep is gedaan op de artikelen 3 en 4 van de mantelovereenkomst.
ten tijde van het sluiten van de overeenkomstvijftig of meer personen werkzaam waren in de rechtspersoon.
grief Ikomen DWF c.s. op tegen dit oordeel. Zij voeren aan dat DWF c.s. de gerechtvaardigde verwachting hadden en mochten hebben dat Jedi schade en kilometerkosten niet zou doorberekenen. Jedi heeft immers zelf verklaard dat schades en kilometerkosten waren verwerkt in leasetermijnen van opvolgende leaseauto's dan wel waren verdisconteerd in de overeenkomst tot vernieuwing van het wagenpark. Jedi wist bovendien ruimschoots voor de einddata van de leaseovereenkomsten van de beëindiging daarvan, maar desondanks heeft zij DWF c.s. niet laten weten schades en kilometerkosten door te berekenen. Zij heeft daarvan evenmin een afrekening gemaakt. Naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid is het onaanvaardbaar een dergelijke afrekening alsnog te presenteren. Daarnaast is het, bij gebreke van verlenging van de leaseovereenkomst, voor rekening en risico van Jedi dat schades en kilometerkosten niet worden voldaan omdat nu eenmaal overeengekomen is dat zulks het geval is indien niet verlengd wordt.
griefV komen DWF c.s. op tegen dit oordeel. Zij betogen dat de herberekening van het aantal kilometers los staat van het separaat doorbelasten daarvan. In dat licht bezien is het niet logisch dat de contractsbepaling die ziet op contractuele rente over de facturen inzake leasetermijnen ook ziet op, afzonderlijke, facturen over extra kilometers. In de tekst van artikel 3 tot en met 5 van de mantelovereenkomst is daarvoor ook geen aanknopingspunt te vinden, aldus DWF c.s.
grief VIbetogen DWF c.s., naar het hof begrijpt, dat de kantonrechter heeft nagelaten hun stelling te beoordelen dat het beding van artikel 4 van de mantelovereenkomst (eenzijdige herberekening huurprijs bij meer- of minderkilometers) onredelijk bezwarend is. Bovendien betogen zij dat het in strijd met de redelijkheid en billijkheid is minderkilometers te berekenen op basis van € 0,06 per kilometer, maar meerkilometers op basis van € 0,12 per kilometer.
de contractuele rente niet van toepassing is bij de in rekening gebrachte schades".
grief VII. Zij voeren aan dat in deze overweging ten onrechte besloten ligt dat de contractuele rente slechts niet verschuldigd is over schades die buiten de leaseprijs vallen. Daarmee is, aldus DWF c.s. impliciet geoordeeld dat wel contractuele rente verschuldigd is over het eigen risico.
grief VIIIdat de kantonrechter in rechtsoverweging 3.8 van het eindvonnis heeft overwogen dat de contractuele rente ook verschuldigd is over de kosten van ontstickeren.
grief IXstellen DWF c.s. dat de kantonrechter het aldus ten onrechte heeft doen voorkomen dat sprake was van bindende eindbeslissingen. Het belang van DWF c.s. bij deze grief ontgaat het hof. DWF c.s. hebben immers niet gesteld op welke onderdelen de kantonrechter een in het tussenvonnis gegeven oordeel of bindende eindbeslissing heeft gehandhaafd - ondanks verzoek van DWF c.s. daarop terug te komen - met een beroep op de bestreden passage in het tussenvonnis. Grief IX faalt.
grieven XI en XIV, zo begrijpt het hof, komen DWF c.s. op tegen dit oordeel. Zij betogen dat de kantonrechter ten onrechte heeft geoordeeld dat Jedi voldoende inzicht heeft gegeven in de herberekening van het aantal meerkilometers. Voor dat inzicht zijn onderliggende bescheiden, zoals grootboekkaarten, nodig, maar die ontbreken. Meerkilometers zijn bovendien in rekening gebracht waar dat aantal de 10%-grens niet overschreed.
grief XIIkomen DWF c.s. op tegen dit oordeel. Zij voeren aan dat de mantelovereenkomst niet in alle gevallen van toepassing is. Ook wordt aangevoerd dat de situatie van artikel 15 van de mantelovereenkomst (de lessor haalt de auto terug) niet aan de orde is, terwijl ook geen sprake is van verwijtbaarheid aan de zijde van DWF c.s.
grief XIIIvoeren DWF c.s. aan dat Jedi niet heeft voldaan aan deze in het tussenvonnis gegeven "instructie" tot hergroepering van haar vordering. Volgens DWF c.s. is nog steeds niet duidelijk hoe de vordering van Jedi per auto en per post is opgebouwd. Daarvoor is noodzakelijk dat inzicht wordt verkregen in alle boekingen, maar die boekingen ontbreken. De vorderingen van Jedi hadden reeds op deze grond moeten worden afgewezen.
"(..) De kosten van herstel en/of reparatie wegens zonder toestemming van lessor aangebrachte accessoires, trekhaken en reclamebeschilderingen komen voor rekening van lessee (..)”.
grief XVIkomen DWF c.s. op tegen dit oordeel op de grond dat stickers niet zijn aan te merken als "reclamebeschilderingen" of "accessoires" in de zin van genoemd artikel 6 van de mantelovereenkomst.
XVIIkomen DWF c.s. op tegen deze overweging. Zij voeren aan dat de specificaties niet voldoen aan "
de bewijsopdracht conform tussenvonnis". Om die reden resteert geen enkele afrekening meer volgens DWF c.s. Zij verwijzen daarbij naar de producties die zij hebben overgelegd bij hun akte van 8 maart 2017.
XVIIIvoeren DWF c.s. aan dat geen van die vorderingen voldoende is onderbouwd en dat voor individuele weerspreking van de diverse posten geen aanleiding bestaat omdat DWF c.s. in eerdere grieven al bezwaren hebben ontwikkeld met betrekking tot de bij alle vorderingen terugkerende posten meer- en minderkilometers, schades en ontstickerkosten. Een behandeling per auto op basis van kenteken is volgens DWF c.s. daarom niet zinvol.
grief XXIbetogen DWF c.s. dat de kantonrechter heeft nagelaten te responderen op hun verweer inzake rechtsverwerking. Ook betogen zij dat zij er niet op bedacht behoefden te zijn dat Jedi alsnog schades en kilometerkosten in rekening zou brengen. Daarnaast betogen zij dat de kantonrechter niet is ingegaan op de eigen schuld van Jedi door zo lang te wachten met onderbouwing van haar vordering. Om die reden is de matiging van de rente die de kantonrechter heeft toegepast onvoldoende.
XXIIkomen DWF c.s. op tegen dit oordeel. Zij betogen dat het bedrag van 15% te hoog is nu het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (verder: het Besluit) tot een lager bedrag leidt en aan dat Besluit reflexwerking toekomt. Daarnaast geldt dat Jedi geen inzicht heeft gegeven in de daadwerkelijk gemaakte kosten. Ook heeft geen aanzegging van die kosten plaats gevonden. Tot slot geldt dat een eventuele aanzegging niet in het geding is gebracht, hoewel artikel 85 lid 1 Rv daartoe wel verplicht.
grieven 1 en 2 in het principaal hoger beroep.
grief XIX in het incidenteel hoger beroep. Volgens DWF c.s. had de wettelijke (handels)rente ook niet mogen worden toegewezen per datum dagvaarding. Reden daarvoor is dat de vorderingen in de diverse dagvaardingen onvoldoende zijn onderbouwd. Zelfs nadat de kantonrechter om hergroepering van de vorderingen had verzocht was van voldoende onderbouwing nog geen sprake.
grief 3komt Jedi op tegen dit oordeel. Zij voert aan dat zij de post in kwestie heeft toegelicht in de producties bij de akte van 11 januari 2017. Contractueel was overeengekomen een jaarkilometrage van 35.000. Feitelijk is minder gereden, namelijk 32.644 kilometer. De oorspronkelijke leaseprijs was € 678,- (exclusief btw) per maand. De leaseprijs op basis van 32.644 kilometer bedroeg € 670,30 (exclusief btw). Het verschil correspondeert met de minder gereden kilometers. Uitgaande van een leasetermijn van 52 maanden leverde dat een creditpost op van € 484,48 (het aanvankelijk genoemde bedrag van € 476,48 is een vergissing).
grief 4komt Jedi op tegen dit oordeel. Zij voert aan dat de inbraakschade niet bij haar gemeld is en dat zij die daarom niet bij haar verzekeraar heeft kunnen melden. Contractueel is DWF c.s. aansprakelijk, aldus Jedi, omdat zij heeft nagelaten Jedi in de gelegenheid te stellen een claim bij haar verzekeraar in te dienen.
grief 5komt Jedi op tegen dit oordeel. Zij voert aan dat sprake is van meer dan 10% afwijking ten opzichte van de overeengekomen jaarkilometrage. Om die reden heeft zij het leasebedrag herrekend. Dat bedrag kwam € 8,63 lager uit. Uitgaande van de uiteindelijke looptijd van de overeenkomst van 51,6 maanden levert dat op een bedrag van € 529,92 inclusief btw.
grief6 komt Jedi op tegen dit oordeel. Zij voert aan dat het gaat om twee schades, te weten van € 375,11 respectievelijk € 127,10 (totaal: € 502,21) en dat die bedragen samen met het eigen risico ad € 227,- toewijsbaar zijn. De kantonrechter heeft, aldus Jedi, over het hoofd gezien dat zij bewijs heeft aangeboden van haar stelling dat de schades door de verzekeraar zijn afgewezen.
grief 7komt Jedi op tegen dit oordeel. Zij voert aan dat zij het leasebedrag heeft herrekend van € 632,31 naar € 624,62 wegens minder kilometers. Het nieuwe leasebedrag kwam aldus € 7,69 lager uit. Uitgaande van de uiteindelijke looptijd van de overeenkomst van 56,916 maanden levert dat op een bedrag van € 520,84 inclusief btw.