ECLI:NL:GHARL:2020:1878

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
3 maart 2020
Publicatiedatum
3 maart 2020
Zaaknummer
200.229.090/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over annulerings- en opslagkosten na niet afgenomen keuken volgens CBW-voorwaarden

In deze zaak gaat het om een geschil tussen [appellante], die een keuken had besteld bij Bruynzeel Keukens B.V., en Bruynzeel zelf. De appellante had op 29 april 2015 een koopovereenkomst gesloten voor de levering van een keuken, met specifieke voorwaarden omtrent de levering en afroep. De keuken zou binnen twee jaar na de koopovereenkomst moeten worden afgenomen. Bruynzeel heeft echter opslagkosten en annuleringskosten in rekening gebracht, omdat de keuken niet op de afgesproken data was afgenomen. De appellante betwistte deze kosten en stelde dat Bruynzeel ten onrechte de overeenkomst als geannuleerd beschouwde, omdat er geen duidelijke afspraken waren gemaakt over de leverdata.

Het hof heeft vastgesteld dat Bruynzeel de keuken op afroep had gesteld, maar dat de appellante niet tijdig had gereageerd op de verzoeken om de keuken af te roepen. Het hof oordeelde dat Bruynzeel niet gerechtigd was om annuleringskosten in rekening te brengen, omdat de appellante binnen de contractuele termijn van twee jaar de keuken had kunnen afroepen. Wat betreft de opslagkosten oordeelde het hof dat deze terecht in rekening waren gebracht, omdat de appellante de geplande leveringen niet had aanvaard en Bruynzeel de keuken in productie had genomen.

Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de kantonrechter vernietigd voor zover het de toewijzing van de annuleringskosten betreft, maar de opslagkosten zijn wel toegewezen. De proceskosten werden ook ten laste van Bruynzeel gelegd, omdat zij in het hoger beroep overwegend in het ongelijk was gesteld.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.229.090/01
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland 5660082)
arrest van 3 maart 2020
in de zaak van
[appellante],
wonende te [A] ,
appellante,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna:
[appellante],
advocaat: mr. W.F. Wienen, kantoorhoudend te Almere,
tegen
Bruynzeel Keukens B.V.,
gevestigd te Bergen op Zoom,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: eiseres,
hierna:
Bruynzeel,
advocaat: mr. J.W. Hilhorst, kantoorhoudend te Amsterdam.

1.Het geding in eerste aanleg

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van het vonnis van
23 augustus 2017 dat de kantonrechter in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Almere, heeft gewezen.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding in hoger beroep d.d. 16 oktober 2017,
- het arrest van 23 januari 2018 waarin een comparitie na aanbrengen is bepaald,
- het proces-verbaal van de op 23 april 2018 gehouden comparitie,
- de memorie van grieven (met producties),
- de memorie van antwoord (met productie),
- de overeenkomstig de pleitnotities op 31 januari 2020 gehouden pleidooien, waarbij akte is verleend van de stukken die bij het journaalbericht van 16 januari 2020 door mr. Wienen namens [appellante] zijn ingediend.
2.2
Na afloop van de pleidooien heeft het hof arrest bepaald.
3.
De vaststaande feiten
Het hof gaat in hoger beroep uit van de navolgende feiten.
3.1
Op 29 april 2015 heeft [appellante] een schriftelijke koopovereenkomst gesloten betreffende een door Bruynzeel te leveren en te plaatsen keuken. In de koopovereenkomst staat onder andere:
“Verwachte leverweek: WK 29.2015
Op basis van de postcode van het afleveradres kunnen wij bevestigen dat uw opdracht dinsdag of vrijdag van de hierboven vermelde verwachte leverweek zal worden afgeleverd.
Indien de leverweek op het moment van aankoop nog niet bekend is, wordt uw opdracht voor Bruynzeel op afroep gezet. 16 weken voor de door u gewenste leverweek dient u de keuken schriftelijk af te roepen. De keuken dient binnen twee jaar te worden afgenomen.”
3.2
Op de koopovereenkomst zijn van toepassing de algemene voorwaarden van de Centrale Branchevereniging Wonen (hierna: de CBW-voorwaarden). In deze voorwaarden staat onder andere:
“ARTIKEL 6 – De levertijd
1. Onder levertijd wordt verstaan de in de overeenkomst bepaalde termijn, waarbinnen de prestatie moet zijn verricht. De levertijd is vast tenzij een vermoedelijke levertijd is overeengekomen. (…)
6. Indien bestelling op afroep, dat wil zeggen de mededeling van de afnemer dat besteld kan worden, wordt overeengekomen, dan geldt vanaf de afroep de bij de overeenkomst afgesproken vaste of vermoedelijke levertijd. Afroep dient te geschieden binnen negen maanden na het sluiten van de overeenkomst, tenzij anders is overeengekomen. Vindt er geen afroep plaats binnen die termijn, dan zal de ondernemer de afnemer schriftelijk of elektronisch rappelleren en een extra termijn van maximaal drie maanden geven om alsnog af te roepen. Na deze termijn wordt de overeenkomst als geannuleerd beschouwd en is artikel 12 van toepassing. (…)”
ARTIKEL 9 – De opslag van zaken
1. Ingeval de overeengekomen zaken na aanbieding tot levering op de afgesproken leverdatum niet worden aanvaard, anders dan wegens gebrekkige levering dan wel omdat de afnemer de zaken niet wil aanvaarden, zal de ondernemer binnen een redelijke termijn een tweede levering doen. De ondernemer is na weigering dan wel na tweede levering gerechtigd opslagkosten en eventuele verdere aantoonbare schade en redelijke kosten aan de afnemer in rekening te brengen.
2. Ingeval ook de tweede levering niet wordt aanvaard, zal de ondernemer:
a. nakoming van de overeenkomst vorderen, opslagkosten, eventueel verdere aantoonbare schade en redelijke kosten in rekening brengen;
b. dan wel eerst de zaken 30 dagen onder berekening van opslagkosten voor de afnemer in opslag houden;
c. indien de te leveren zaken daarna nog niet door de afnemer zijn afgenomen, is de ondernemer gerechtigd de overeenkomst als geannuleerd beschouwen als bedoeld in artikel 12. Indien de ondernemer de overeenkomst als geannuleerd beschouwt, wordt het annuleringsbedrag verhoogd met het bedrag van de opslagkosten voor de 30 dagen.
Ingeval van weigering, hetzij na eerste, hetzij na tweede levering, heeft de ondernemer de keuze te handelen als voorzien onder a, b of c. (…)
ARTIKEL 12 – De annulering
1. Bij annulering van de overeenkomst door de afnemer is deze een schadevergoeding verschuldigd van 30% van hetgeen de afnemer bij de uitvoering van de overeenkomst had moeten betalen, tenzij partijen bij het sluiten van de overeenkomst anders zijn overeengekomen. Het percentage als bedoeld in de vorige zin bedraagt 50%, indien de annulering van een overeenkomst door de afnemer geschiedt terwijl de afnemer er al van in kennis is gesteld dat de op- of aflevering of een deel ervan indien het een deellevering betreft kan plaatsvinden.
2. De in het vorige lid genoemde percentages zijn vaststaand, tenzij de ondernemer kan bewijzen dat zijn schade groter is of de afnemer aannemelijk kan maken dat de schade kleiner is.”
3.3
Op 12 juni 2015 heeft Bruynzeel [appellante] een brief gestuurd, waarin onder andere staat:
“In ons telefoongesprek van zojuist heeft u aangegeven dat uw keuken later geleverd moet worden dan voorheen gepland. Zoals met u is afgesproken, wordt uw keuken nu geleverd in week 36.2015.
Volgens onze vaste procedure neem ik 4 weken voor de levering nog een keer contact met u op om uw levering af te stemmen.”
3.4
Op 7 juli 2015 heeft Bruynzeel telefonisch contact opgenomen met [appellante] , waarbij haar voicemail is ingesproken om na te gaan of de leverweek op week 36 kon blijven staan. Indien dat niet het geval was diende zij Bruynzeel hierover te informeren. Naar aanleiding hiervan heeft Bruynzeel niet vernomen van [appellante] .
3.5
Op 7 juli 2015 heeft Bruynzeel [appellante] een brief gestuurd waarin als geplande leveringsdatum 4 september 2015 staat vermeld.
3.6
Een week voor die geplande leveringsdatum is de keuken in productie genomen.
3.7
Op 28 augustus 2015 heeft [appellante] Bruynzeel bericht dat de keuken niet op
4 september 2015 geplaatst kon worden in verband met aanhoudende vochtproblemen en schade in haar woning. Bruynzeel heeft vervolgens aangegeven dat de keuken in week 41 geplaatst zou worden. Plaatsing van de keuken was ook toen niet mogelijk.
3.8
Op 25 september 2015 heeft Bruynzeel [appellante] een brief gestuurd, waarin de levering en montage van de keuken op 23 oktober 2015, respectievelijk 26 oktober 2015, wordt bevestigd.
3.9
Op 29 oktober 2015 heeft Bruynzeel [appellante] een factuur gestuurd ten bedrage van
€ 250,- waarin onder andere staat:
“opslagkosten mbt niet leveren 23-10”.
3.1
Op 26 november 2015 heeft Bruynzeel [appellante] het volgende e-mailbericht verzonden:
“Afgelopen week hebben wij u diverse malen gebeld in verband met de levering van uw keuken. Helaas hebben wij niets meer van u vernomen. Tevens hebben wij u verzocht een deel van de keuken te betalen, ook aan dit verzoek heeft u geen gehoor gegeven.
Naar aanleiding hiervan hebben wij intern overleg gehad, en uw keuken op afroep gezet. Indien u de keuken geleverd wil hebben vernemen wij dit graag 4 weken voor de levering, zodat deze ingepland kan worden.
Tevens verzoeken wij u het openstaande bedrag te voldoen. (…)”
3.11
Op 26 januari 2016 heeft Bruynzeel [appellante] een brief gestuurd, waarin onder andere staat:
“U heeft een overeenkomst getekend bij Bruynzeel keukens voor het afnemen van een aantal onderdelen. Daar wij u niet kunnen bereiken voor de afname van deze onderdelen zien wij ons helaas genoodzaakt dit schrijven aan u te zenden.
Conform de voorwaarden (…) is Bruynzeel gerechtigd annuleringskosten te berekenen. Daar de onderdelen reeds voor gereed staat bedragen deze 50% van het totale orderbedrag (€ 8.368,00).De annuleringskosten bedragen derhalve € 4.184,00.
Graag vernemen wij binnen twee weken na dit schrijven uw reactie. (…)
Wanneer wij niet van u mogen vernemen zien wij ons genoodzaakt het annuleringstraject te starten.”
3.12
Op 1 maart 2016 heeft Bruynzeel [appellante] ter zake van annuleringskosten een factuur gestuurd van € 4.184,-.
3.13
[appellante] heeft de onder 3.9 en 3.12 genoemde facturen niet voldaan.

4.De beoordeling van de grieven en de vordering

4.1
Bruynzeel heeft in eerste aanleg betaling gevorderd van de opslag- en de annuleringskosten. De kantonrechter heeft deze vordering toegewezen. Het hoger beroep van [appellante] strekt ertoe dat de vordering van Bruynzeel alsnog wordt afgewezen.
Annuleringskosten
4.2
Met
grief Ikeert [appellante] zich tegen toewijzing van de annuleringskosten. Volgens [appellante] kan Bruynzeel geen aanspraak maken op vergoeding van deze kosten omdat bestelling op afroep is overeengekomen. De keuken is door [appellante] niet afgeroepen en zij heeft nooit ingestemd met een (nieuwe) leveringsdatum. Bruynzeel heeft de koopovereenkomst dan ook ten onrechte binnen de contractuele termijn van twee jaar als geannuleerd beschouwd.
4.3
Bruynzeel stelt dat nooit is overeengekomen dat de keuken op afroep zou worden geleverd. De keuken was gereed voor levering en plaatsing, maar steeds werd vlak voor de afgesproken leverdatum door [appellante] afgezegd. Gelet op het herhaaldelijk niet nakomen van gemaakte afspraken door [appellante] , was Bruynzeel gerechtigd om conform de CBW-voorwaarden annuleringskosten in rekening te brengen.
4.4
Het hof stelt vast dat de keuken met het e-mailbericht dat Bruynzeel op
26 november 2015 aan [appellante] heeft verzonden (alsnog) op afroep is gesteld. Gelet op dit e-mailbericht, gelezen in combinatie met de in de koopovereenkomst aan afroep gekoppelde uiterste termijn en wat in artikel 6 lid 6 van de CBW-voorwaarden over bestelling op afroep is bepaald, mocht [appellante] verwachten dat zij tot twee jaar na het sluiten van de koopovereenkomst de tijd zou hebben om de keuken af te roepen.
Omdat deze tweejaarstermijn op dat moment nog niet was verstreken, stond het Bruynzeel niet vrij om op 26 januari 2016 aan te kondigen dat het annuleringstraject gestart zou worden indien [appellante] niets van zich zou laten horen en kon zij op 1 maart 2016 evenmin overgaan tot facturering van annuleringskosten.
Omdat verder niet is gebleken dat [appellante] na ommekomst van de tweejaarstermijn - conform de toepasselijke CBW-voorwaarden - is gerappelleerd en een extra termijn van maximaal drie maanden is gegund om alsnog af te roepen, kan Bruynzeel geen aanspraak maken op vergoeding van annuleringskosten op grond van artikel 6 lid 6 en artikel 12 van de CBW-voorwaarden.
4.5
Het betoog van Bruynzeel, dat [appellante] herhaaldelijk gemaakte afspraken niet is nagekomen - in die zin dat zij meermalen levering op de afgesproken leverdatum niet heeft aanvaard en betaling is uitgebleven - zodat de annuleringsregeling van artikel 12 op de voet van artikel 9 lid 1 en 2 onder c van de CBW-voorwaarden in werking is getreden, miskent dat de keuken met het e-mailbericht van 26 november 2015 op afroep is gesteld en dat nadien gesteld noch gebleken is van een tussen partijen afgesproken leverdatum. Op basis van de artikelen 9 en 12 kan Bruynzeel dus geen aanspraak maken op vergoeding van de annuleringskosten.
Bij deze stand van zaken kan in het midden blijven of partijen bij het aangaan van de overeenkomst bestelling op afroep zijn overeengekomen.
Opslagkosten
4.6
Grief IIis gericht tegen toewijzing van de opslagkosten. [appellante] meent dat deze kosten voor rekening van Bruynzeel dienen te komen omdat Bruynzeel de keuken op eigen initiatief en zonder opdracht of instemming van [appellante] in productie heeft genomen.
4.7
Bruynzeel stelt dat de keuken vanwege het verzuim van [appellante] in opslag is genomen en dat de daaraan verbonden kosten op grond van de CBW-voorwaarden terecht bij haar in rekening zijn gebracht.
4.8
Tussen partijen staat vast dat de verwachte leverweek op verzoek van [appellante] zelf is verplaatst van week 29 naar week 36 in 2015. In overeenstemming met de in de brief van
12 juni 2015 aangekondigde procedure, heeft Bruynzeel op 7 juli 2015 contact met [appellante] gezocht om de levering af te stemmen. Daarbij is de voicemail van [appellante] ingesproken met de vraag of week 36 kon blijven staan en of zij, indien dat niet het geval was, Bruynzeel daarover kon informeren. Nadat Bruynzeel niet van [appellante] had vernomen, heeft zij bij brief van 10 juli 2015 de leveringsweek 36 met als leveringsdatum 4 september 2015 bevestigd. Daarna heeft [appellante] Bruynzeel op 28 augustus 2015 bericht dat de keuken (toch) niet op
4 september 2015 kon worden geplaatst.
Dat de keuken op dat moment al in productie was genomen en deze productie niet stopgezet of teruggedraaid kon worden, komt in deze omstandigheden - waarin door Bruynzeel duidelijk is gecommuniceerd over de leverdatum en van [appellante] geen reactie is vernomen - voor rekening en risico van [appellante] . Anders dan [appellante] meent, hoefde Bruynzeel uit de enkele omstandigheid dat sprake was van vochtschade in de woning niet af te leiden dat de keuken dus nog niet geleverd kon worden. Bruynzeel was niet gehouden om op basis van deze informatie de levertijd op eigen initiatief tot nader te bepalen tijd aan te houden en/of de keuken op afroep te plaatsen.
Aangezien [appellante] vervolgens de geplande levering op 23 oktober 2015 ook niet heeft aanvaard, was Bruynzeel gerechtigd om op grond van artikel 9 lid 1 van de CBW-voorwaarden opslagkosten in rekening te brengen.
4.9
Over de hoogte van de opslagkosten overweegt het hof het volgende. Vast staat dat Bruynzeel geen ruimte van een derde heeft hoeven huren om de keuken op te kunnen slaan. Bruynzeel beschikt over eigen opslagruimte. Dat Bruynzeel geen huurkosten heeft gemaakt, laat onverlet dat de opslag van de keuken in haar eigen ruimte gepaard gaat met de nodige kosten. Het hof acht het niet onredelijk dat Bruynzeel hiervoor een bedrag van € 250,- bij [appellante] in rekening heeft gebracht. Daarbij betrekt het hof dat [appellante] ter zitting heeft aangegeven dat zij het eens is met (naar het hof begrijpt: de hoogte van) deze kosten omdat het een eenmalig bedrag betreft dat zij bovendien terug zou kunnen krijgen van haar verzekeraar.
Proceskostenveroordeling
4.1
Grief IIIis gericht tegen de veroordeling van [appellante] tot betaling aan Bruynzeel van
€ 4.430,- vermeerderd met de wettelijke rente en de proceskosten.
Voor zover deze grief ziet op de toegewezen hoofdsom aan opslag- en annuleringskosten, heeft deze grief naast de hiervoor besproken grieven I en II geen zelfstandige betekenis.
Wat de proceskosten betreft zal het hof de in eerste aanleg uitgesproken kostenveroordeling vernietigen, omdat met afwijzing van de annuleringskosten Bruynzeel als de in het overwegend in het ongelijk gestelde partij heeft te gelden.

5.De slotsom

5.1
De grieven slagen deels, zodat het bestreden vonnis moet worden vernietigd voor zover het de toewijzing van de annuleringskosten en de proceskostenveroordeling betreft. Uit praktisch oogpunt zal het hof het gehele vonnis van de kantonrechter vernietigen en recht doen met inachtneming van het vorenstaande.
5.2
Omdat Bruynzeel in hoger beroep overwegend in het ongelijk is gesteld, zal zij ook in deze procedure in de proceskosten worden veroordeeld.
5.3
De kosten aan de zijde van [appellante] zullen worden vastgesteld als volgt:
in eerste aanleg: nihil aan verschotten en € 500,- (2 punten x tarief € 250,-) aan geliquideerd salaris van de advocaat;
in hoger beroep: € 410,31 aan verschotten (€ 97,31 explootkosten en € 313,- griffierecht) en € 2.277,- aan geliquideerd salaris advocaat (3 punten x tarief I à € 759,-).

6.De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep:
vernietigt het vonnis van de kantonrechter te Almere van 23 augustus 2017 en beslist opnieuw als volgt;
veroordeelt [appellante] om aan Bruynzeel tegen bewijs van kwijting te betalen € 250,-, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de vervaldatum van de factuur tot de voldoening;
veroordeelt Bruynzeel in de kosten van de procedure in eerste aanleg, aan de zijde van [appellante] vastgesteld op nihil voor verschotten en op € 500,- voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief;
veroordeelt Bruynzeel in de kosten van de procedure in hoger beroep, aan de zijde van [appellante] vastgesteld op € 410,31,- voor verschotten en op € 2.277,- voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit arrest is gewezen door mrs. M. Willemse, H. de Hek en O.E. Mulder en is door de rolraadsheer, in tegenwoordigheid van de griffier, in het openbaar uitgesproken op
3 maart 2020.