In deze tussenuitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gedateerd 3 maart 2020, wordt de benoeming van een deskundige besproken die moet beoordelen of de gehanteerde tarieven bij de royalty routing via Curaçao voldoen aan de wettelijke eis van 'at arm's length' zoals vastgelegd in artikel 8b van de Wet VPB '69. De zaak betreft een geschil tussen Crop Belastingadviseurs en een aantal geïntimeerden, waarbij Crop als appellante optreedt. Het hof overweegt dat de betrokkenheid van Crop zich beperkt tot de periode van medio 2000 tot 1 maart 2005, en dat er twee overeenkomsten van opdracht zijn gesloten die hebben geleid tot advisering over fiscale constructies. Het hof concludeert dat Crop mogelijk aansprakelijk is voor de gevolgen van onzakelijke tarieven, maar dat er deskundige voorlichting nodig is om dit te beoordelen. Partijen hebben verschillende deskundigen voorgedragen, maar het hof kiest ervoor om dezelfde deskundige te benoemen voor beide zaken, om proceseconomische redenen. De deskundige moet de vragen beantwoorden of de tarieven 'at arm's length' waren en welke tarieven dat eventueel wel zouden zijn. Het hof stelt dat de deskundige de 'Leidraad deskundige in civiele zaken' moet volgen en dat het deskundigenbericht voor 30 juni 2020 moet worden ingediend. De verdere beoordeling van de zaak wordt aangehouden.