ECLI:NL:GHARL:2020:1757

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
29 januari 2020
Publicatiedatum
28 februari 2020
Zaaknummer
21-007542-14
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Fraude en oplichting door criminele organisatie met leidinggevende rol van verdachte

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 29 januari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte, geboren in 1983, heeft zich samen met medeverdachten schuldig gemaakt aan een reeks frauduleuze handelingen, waaronder oplichting en faillissementsfraude, waarbij hij een leidinggevende rol vervulde in een criminele organisatie. De verdachte heeft gedurende meerdere jaren op verschillende manieren bedrijven opgelicht door goederen te bestellen en deze niet te betalen, of door gehuurde goederen niet terug te geven. Dit gebeurde door gebruik te maken van rechtspersonen die op papier door katvangers werden bestuurd, terwijl de feitelijke leiding in handen was van de verdachte en zijn medeverdachten. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachten opzettelijk gebruik hebben gemaakt van valse of vervalste documenten, zoals opdrachtbonnen en facturen, om bedrijven te misleiden en hen te bewegen tot afgifte van goederen en geld. De verdachte heeft ook onjuiste aangiften gedaan bij de Belastingdienst, wat heeft geleid tot financiële schade voor de staat. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 27 maanden, met aftrek van voorarrest, en heeft de vordering van benadeelde partij [benadeelde partij 1] tot schadevergoeding van € 28.786,52 toegewezen.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-007542-14
Uitspraak d.d.: 29 januari 2020
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Zwolle
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 16 december 2014 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers
19-810114-11, 18-930326-13 en 18-930331-13, tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1983,
wonende [woonadres] , [woonplaats] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 18 december 2019 en 29 januari 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot bevestiging van het vonnis van de rechtbank, met dien verstande dat het hof:
  • in tegenstelling tot het oordeel van de rechtbank over het onder (eerstelijns) parketnummer 19-810114-111 onder 1 ten laste gelegde, onderdeel [bedrijf 1] , een bewezenverklaring uitspreekt ten aanzien van alle zes ten laste gelegde zeecontainers;
  • verdachte zal veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van de tijd die verdachte heeft doorgebracht in voorarrest, in plaats van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van
36 maanden, rekening houdende met overschrijding van de redelijke termijn.
De schriftelijke vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. M.C. van Linde, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank heeft bij voornoemd vonnis het volgende beslist:
 de rechtbank heeft de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard ten aanzien van het onder parketnummer 19-810114-11 onder 5 ten laste gelegde;
 de rechtbank heeft het onder parketnummer 19-810114-11 onder
1 primair ten laste gelegde alsmede een aantal onderdelen van het onder parketnummer 19-810114-11 onder 1 subsidiair en onder 2 primair ten laste gelegde en een aantal onderdelen van het onder parketnummer 18-930331-13 onder
3 primair ten laste gelegde niet bewezen verklaard en verdachte daarvan vrijgesproken. Genoemde onderdelen betreffen:
- 19-810114-11, feit 1 subsidiair:
o het ten laste gelegde op grond van de aangifte van [bedrijf 2] ;
o het ten laste gelegde op grond van de aangifte van [bedrijf 1] voor wat betreft vier van de zes zeecontainers;
- 19-810114-11, feit 2 primair:
o het ten laste gelegde op grond van de aangifte van [benadeelde partij 2] met betrekking tot een bedrag van € 18.703,25;
- 18-930331-13, feit 3 primair:
o het ten laste gelegde op grond van de aangifte van [bedrijf 4] ;
o het ten laste gelegde op grond van de aangifte van [bedrijf 5] h.o.d.n. [bedrijf 6] ;
o het ten laste gelegde op grond van de aangifte van [bedrijf 7] voor wat betreft de vorkheftruck van het merk Manitou;
o het ten laste gelegde op grond van de aangifte van [bedrijf 8] ;
o het ten laste gelegde op grond van de aangifte van [bedrijf 9] .
 de rechtbank heeft het (overigens) onder parketnummer 19-810114-11 onder
1 subsidiair, 2 primair, 3, 4 en 6, parketnummer 18-930326-13, en parketnummer 18-930331-13 onder 1 primair A en B, 2 primair A en B en 3 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen verklaard;
 de rechtbank heeft verdachte ter zake van het bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek van de tijd die verdachte heeft doorgebracht in voorarrest;
 de rechtbank heeft de vordering van benadeelde partij [benadeelde partij 1] geheel toegewezen tot een bedrag van € 28.786,52, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
 de rechtbank heeft benadeelde partij [benadeelde partij 2] niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - ten laste gelegd dat:
zaak met parketnummer 19-810114-11:
1. Primair
[bedrijf 10] en/of [bedrijf 11] en/of [bedrijf 12] en/of [bedrijf 13] en/of [bedrijf 14] op verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 14 juli 2008 tot en met 28 februari 2011 te [plaats 1] en/of [plaats 2] en/of [plaats 3] , althans in Nederland en/of België, opzettelijk
(Map 1.0 deel 1)
( [bedrijf 10] )
(pag. 4) een/twee notebook(s) (merk HP en model 6820s) en/of een printer (merk HP en model P1005) en/of een Microsoft Office pakket en/of een notebooktas en/of een Canon Powershot digitale fotocamera en/of een lamineermachine en/of een lamineerhoes, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 15]
en/of
(pag. 30) bouwmaterialen (met een totale waarde van 67.064,10 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 16] ,
en/of
(pag. 70) bouwstaalmatten (met een totale waarde van 33.960,17 euro), in elke geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 17] ,
en/of
(pag. 81) bouwstaalmatten en/of betonstaal (met een totale waarde van 17.000 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 18]
en/of
( [bedrijf 11] )
(pag. 178) twee containers (met een totale waarde van 4000 euro) in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 19]
en/of
(pag. 208) een container (met een totale waarde van 4000 euro) in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 20]
en/of
(pag. 217) een (verwarmings)ketel (met een totale waarde van 1100 euro) in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 21]
en/of
(Map 1.0 deel 2)
( [bedrijf 12] )
(pag. 360) een geluidsset (met een totale waarde van 37.904,33 euro) in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan onderneming [benadeelde partij 1]
en/of
(pag. 407) 300, althans meerdere rollen, dakleer (met een totale waarde van 8389,50 euro) in elk geval enig goed, geheel en/of ten dele toebehorende aan [bedrijf 2] en/of
(pag. 421) 18, althans meerdere autobanden (met een totale waarde 5232,92 euro) en/of 4, althans meerdere, velgen, in elk geval enig goed, geheel en/of ten dele toebehorende aan [bedrijf 27]
en/of
( Map 1.0 deel 3)
( [bedrijf 13] )
(pag. 589) bouwmatten en/of betonstaal (met een totale waarde van 11.720 euro) in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 26]
en/of
(Map 1.0 deel 4)
( [bedrijf 14] )
(pag. 828) 60, althans meerdere, metalen rijplaten (met een totale waarde van 48.000 euro) in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 29]
en/of
(pag. 854) twee containers (met een totale waarde van 18.000 euro) in elk geval enig goed, geheel en/of ten dele toebehorende aan [bedrijf 28]
en/of
(pag. 860) zes, althans meerdere, zeecontainers (met een totale waarde van 10.200 euro) in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 1]
welke goederen verdachte anders dan door misdrijf, te weten te bestellen en na aflevering niet te betalen, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend, zulks terwijl hij, verdachte, al dan niet in vereniging met een of meer ander(en), feitelijke leiding heeft gegeven aan bovenomschreven verboden gedragingen;
1.
Subsidiair
[bedrijf 10] en/of [bedrijf 11] en/of [bedrijf 12] en/of [bedrijf 13] en/of [bedrijf 14] op verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 14 juli 2008 tot en met 24 augustus 2011 te [plaats 1] en/of [plaats 2] en/of [plaats 3] en/of [plaats 4] , althans in Nederland en/of België en/of Duitsland, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
(Map 1.0 deel 1)
( [bedrijf 10] )
(pag. 4) [bedrijf 15] heeft bewogen tot afgifte van een/ twee notebook(s) (merk HP en model 6820s) en/of een printer (merk HP en model P1005) en/of Microsoft office pakket en/of een notebooktas en/of Canon powershot digitale fotocamera en/of lamineermachine en/of lamineerhoes, in elk geval enig goed
en/of
(pag. 30) [bedrijf 16] heeft bewogen tot afgifte van bouwmaterialen (met een totale waarde van 67.064,10 euro), in elk geval enig goed
en/of
(pag. 70) [bedrijf 17] heeft bewogen tot afgifte van bouwstaalmatten (met een totale waarde van 33.960,17 euro), in elk geval enig goed
en/of
(pag. 81) [bedrijf 18] heeft bewogen tot afgifte van bouwstaalmatten en/of betonstaal (met een totale waarde van 17.000 euro), in elk geval enig goed
en/of
( [bedrijf 11] )
(pag. 178) [bedrijf 19] heeft bewogen tot afgifte van twee containers (met een totale waarde van 4000 euro) in elk geval enig goed
en/of
(pag. 208) [bedrijf 20] heeft bewogen tot afgifte van een container (met een totale waarde van 4000 euro) in elk geval enig goed
en/of
(pag. 217) [bedrijf 21] heeft bewogen tot afgifte van een (verwarmings)ketel (met een totale waarde van 1100 euro) in elk geval enig goed
en/of
(Map 1.0 deel 2)
( [bedrijf 12] . )
(pag. 360) onderneming [benadeelde partij 1] heeft bewogen tot afgifte van een geluidsset (met een totale waarde van 37.904,33 euro) in elk geval enig goed
en/of
(pag. 407) [bedrijf 2] heeft bewogen tot afgifte van 300, althans meerdere rollen, dakleer (met een totale waarde van 8389,50 euro) in elk geval enig goed, en/of
(pag. 421) [bedrijf 27] heeft bewogen tot afgifte van 18, althans meerdere autobanden (met een totale waarde 5232,92 euro) en/of 4, althans meerdere, velgen, in elk geval enig goed
en/of
(Map 1.0 deel 3)
( [bedrijf 13] )
(pag. 589) [bedrijf 26] heeft bewogen tot afgifte van bouwmatten en/of betonstaal (met een totale waarde van 11.720 euro) in elk geval enig goed
en/of
(Map 1.0 deel 4)
( [bedrijf 14] )
(pag. 828) [bedrijf 29] heeft bewogen tot afgifte van 60, althans meerdere, metalen rijplaten (met een totale waarde van 48,000 euro) in elk geval enig goed en/of
(pag. 854) [bedrijf 28] heeft bewogen tot afgifte van twee containers (met een totale waarde van 18.000 euro) in elk geval enig goed
en/of
(pag. 860) [bedrijf 1] . heeft bewogen tot afgifte van zes, althans meerdere, zeecontainers (met een totale waarde van 10.200 euro) in elk geval enig goed,
hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zich voorgedaan als bonafide afnemer, gebruiker en/of huurder en/of (daartoe) brieven, opdrachtbevestigingen en/of nota's opgemaakt en/of (telefonische) orders geplaatst, waardoor die [bedrijf 15] , [bedrijf 16] , [bedrijf 17] , [bedrijf 18] , [bedrijf 19] , [bedrijf 20] , [bedrijf 21] , [benadeelde partij 1] , [bedrijf 2] , [bedrijf 27] , [bedrijf 26] , [bedrijf 29] , [bedrijf 28] B.V en/of [bedrijf 1] werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte,
zulks terwijl hij, verdachte, al dan niet in vereniging met een of meer ander(en), tot bovenomschreven strafba(a)r(e) feit(en) opdracht heeft gegeven, dan wel feitelijke leiding heeft gegeven aan bovenomschreven verboden gedraging(en);
2.
[bedrijf 12] op verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 15 mei 2009 tot en met 22 juni 2009 te [plaats 1] en/of [plaats 3] en/of [plaats 5] , althans in Nederland met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
(Map 2.0 deel 1)
(pag. 36) [uitzendbureau 1] heeft bewogen tot afgifte van 81.417,46 euro, althans een hoeveelheid geld
en/of
(pag. 125) [uitzendbureau 2] heeft bewogen tot afgifte van 21.037,63 euro, althans een hoeveelheid geld
en/of
(pag. 204) [uitzendbureau 3] heeft bewogen tot afgifte van 18.703,25 euro, althans een hoeveelheid geld in elk geval van enig goed,
hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid de personeelsadministratie en salarisverwerking met betrekking tot door [bedrijf 12] opgegeven personen, door [uitzendbureau 1] en/of [uitzendbureau 2] en/of [uitzendbureau 3] uit te laten voeren, waarbij de arbeidsuren en vergoeding zijn opgegeven in strijd met de waarheid en/of (vervolgens) de facturen van voornoemde bedrijven niet zijn voldaan, waardoor [uitzendbureau 1] en/of [uitzendbureau 2] en/of [uitzendbureau 3] werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte,
zulks terwijl hij, verdachte, al dan niet in vereniging met een of meer ander(en), tot bovenomschreven strafba(a)r(e) feit(en) opdracht heeft gegeven, dan wel feitelijke leiding heeft gegeven aan bovenomschreven verboden gedraging(en);
2. Subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 1 mei 2009 tot met 8 juli 2009, in [plaats 1] en/of [plaats 3] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een voorwerp, (een) geldbedrag(en) van in totaal 10.429,18 euro, althans (een) geldbedrag(en), dat (door middel van pay roll fraude) door [uitzendbureau 1] , [uitzendbureau 2] en/of [uitzendbureau 3] op [bank] bankrekeningnummer [nummer] van verdachte was gestort, heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans van dat voorwerp gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist en/of redelijkerwijs moest vermoeden dat bovenomschreven voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
3.
(Map 3.0)
hij in of omstreeks de periode van 01 januari 2008 tot en met 31 januari 2012 te [plaats 1] en/of [plaats 3] , althans in Nederland, tot leven heeft geroepen en/of leiding heeft gegeven aan, althans heeft deelgenomen aan, een organisatie, te weten een samenwerkingsverband tussen [medeverdachte] en/of [verdachte] en/of een ander of anderen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk - het (tezamen en in vereniging) opzetten van rechtspersonenconstructies en (vervolgens) met deze rechtspersonen strafbare feiten plegen, waaronder verduistering en/of oplichting en/of faillissementsfraude;
4.
(Map 4.1 en 4.2)
[bedrijf 22] in of omstreeks de periode van 06 juli 2010 tot en met 29 oktober 2010 te [plaats 1] en/of [plaats 6] en/of elders in Nederland, (telkens) opzettelijk (een) bij de Belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten (een) aangifte(n) voor de omzetbelasting over de tweede en/of derde driemaandelijkse tijdvakken het jaar 2010 onjuist en/of onvolledig heeft gedaan, immers heeft die verdachte (telkens) opzettelijk op het bij de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst te [plaats 1] en/of [plaats 6] ingeleverde aangiftebiljet(ten) omzetbelasting over genoemd(e) jaar/jaren (telkens) een te laag belastbaar bedrag, althans (telkens) een te laag bedrag aan belasting opgegeven, terwijl dat feit (telkens) ertoe strekte dat te weinig belasting werd geheven,
tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafbare feit(en) verdachte (telkens) opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven verboden gedraging(en) verdachte (telkens) leiding heeft gegeven;
5.
(Map 4.1 en 4.2)
[verdachte] in of omstreeks de periode van 27 september 2010 tot en met 5 oktober 2010 te [plaats 1] en/of [plaats 6] en/of elders in Nederland, (telkens) opzettelijk (een) bij de Belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten (een) aangifte(n) voor de inkomstenbelasting over de jaren 2008 en 2009 onjuist en/of onvolledig heeft gedaan, immers heeft die [verdachte] (telkens) opzettelijk op het bij de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst te [plaats 1] en/of [plaats 6] ingeleverde aangiftebiljet(ten) inkomstenbelasting over genoemd(e) jaar/jaren (telkens) een te laag belastbaar bedrag, althans (telkens) een te laag bedrag aan belasting opgegeven, terwijl dat feit (telkens) ertoe strekte dat te weinig belasting werd geheven;
6.
(Map 5)
[bedrijf 23] op of omstreeks 01 januari 2009 tot en met 22 juni 2010 te [plaats 3] , gemeente [plaats 1] , althans in Nederland, terwijl verdachte bij vonnis van de Arrondissementsrechtbank te Assen van 22 juni 2010 (faillissementsnummer F. 10/159), in staat van faillissement is verklaard, ter bedrieglijke verkorting van de rechten van zijn schuldeiser(s), ( een) bate(n) niet heeft verantwoord en enig goed aan de boedel heeft onttrokken en niet heeft voldaan aan de op hem rustende verplichting ten opzichte van het voeren van een administratie ingevolge artikel 10, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, immers heeft verdachte
- geldbedragen die gestort zijn op de rekening van [bedrijf 23] (op dezelfde dag) contant opgenomen dan wel laten storten naar de bankrekeningen van [verdachte] en/of
[medeverdachte] en/of
- goederen besteld zonder te betalen en/of
- schulden niet mee te voldoen,
tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafbare feit(en) verdachte tezamen en in vereniging met een of meer ander(en) opdracht heeft gegeven dan wel leiding heeft gegeven aan bovenomschreven verboden gedraging(en);
zaak met parketnummer 18-930326-13 (gevoegd):
1.
verdachte [verdachte] in of omstreeks de periode van 31 maart 2011 tot met 4 april 2011 te [plaats 1] en/of [plaats 6] en/of elders in Nederland, (telkens) opzettelijk (een) bij de Belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten (een) aangifte(n) voor de inkomstenbelasting over de jaren 2009 en 2010 onjuist en/of onvolledig heeft gedaan, immers heeft die verdachte [verdachte] (telkens) opzettelijk op het bij de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst te [plaats 1] en/of [plaats 6] ingeleverde aangiftebiljet(ten) inkomstenbelasting over genoemd(e) jaar/jaren (telkens) een te laag belastbaar bedrag, althans (telkens) een te laag bedrag aan belasting opgegeven, terwijl dat feit (telkens) ertoe strekte dat te weinig belasting werd geheven;
zaak met parketnummer 18-930331-13 (gevoegd):
1. primair
A.
de rechtsperso(o)n(en) [bedrijf 22] en/of [bedrijf 11] in of omstreeks de periode van 1 mei 2010 tot en met 10 november 2010, althans in of omstreeks de periode van 25 februari 2009 tot en met 10 november 2010 te [plaats 8] , gemeente [plaats 1] , en/of [plaats 7] en/of elders in Nederland, meermalen, althans eenmaal,
(telkens) tezamen en in vereniging met een of meerdere (andere) rechtspers(o)n(en) en/of natuurlijke perso(o)n(en), althans alleen,
(telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
(een of meer medewerkers van) het/de bedrijf/bedrijven [bedrijf 24] en/of [bedrijf 24] heeft/hebben bewogen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, in totaal (ongeveer) 378.021,86 euro, in elk geval (telkens) een hoeveelheid geld,
hebbende die rechtsperso(o)n(en) [bedrijf 22] en/of [bedrijf 11] toen aldaar (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer rechtsperso(o)n(en) en/of natuurlijke perso(o)n(en), althans alleen, met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid (telkens)
- een valse opdrachtbon of ontvangstbon, namelijk waarop een te hoog/onjuist geldbedrag was vermeld, op naam van/vanwege die [bedrijf 24] en/of [bedrijf 24] en/of gericht aan die rechtsperso(o)n(en) [bedrijf 22] en/of [bedrijf 11] opgemaakt of doen/laten opmaken, en/of aan die rechtsperso(o)n(en) [bedrijf 22] en/of [bedrijf 11] toegestuurd of doen/laten toekomen, en/of
- ( vervolgens) op basis van die valse en/of onjuiste opdrachtbon of ontvangstbon een valse en/of onjuiste factuur op naam van/vanwege die rechtsperso(o)n(en) [bedrijf 22] en/of [bedrijf 11] opgemaakt of doen/laten opmaken en/of gericht aan en/of toegestuurd of doen/laten toekomen aan die [bedrijf 24] . en/of [bedrijf 24] , waarbij die valse en/of onjuiste opdrachtbon of ontvangstbon als zogenaamd bewijsstuk was bijgesloten/toegevoegd,
waardoor (die werknemer(s) van) dat/die bedrijven [bedrijf 24] . en/of [bedrijf 24] (telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte,
zulks terwijl verdachte, al dan niet tezamen en in vereniging met een of meer ander(e) perso(o)n(en) en/of rechtsperso(o)n(en), tot bovenomschreven strafba(a)r(e) feit(en) opdracht heeft gegeven, dan wel feitelijke leiding heeft gegeven aan bovenomschreven verboden gedraging(en);
EN/OF
B.
hij in of omstreeks de periode van 25 februari 2009 tot en met 31 december 2009, althans in of omstreeks de periode van 25 februari 2009 tot en met 10 november 2010 te [plaats 8] , gemeente [plaats 1] , en/of [plaats 7] en/of elders in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) tezamen en in vereniging met een of meerdere rechtspers(o)n(en) en/ofnatuurlijke perso(o)n(en), althans alleen,
(telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
(een of meer medewerkers van) het/de bedrijf/bedrijven [bedrijf 24] . en/of [bedrijf 24] heeft/hebben bewogen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, in totaal (ongeveer) 378.021,86 euro, in elk geval (telkens) een hoeveelheid geld,
hebbende verdachte toen aldaar (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer rechtsperso(o)n(en) en/of natuurlijke perso(o)n(en), althans alleen, met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid (telkens)
- een valse opdrachtbon of ontvangstbon, namelijk waarop een te hoog/onjuist geldbedrag was vermeld, op naam van/vanwege die [bedrijf 24] en/of [bedrijf 24] en/of gericht aan het bedrijf [bedrijf 22] en/of rechtsperso(o)n(en) [bedrijf 22] en/of [bedrijf 11] opgemaakt of doen/laten opmaken, en/of aan (aan verdachte gelieerde) bedrijf [bedrijf 22] en/of rechtsperso(o)n(en) [bedrijf 22] en/of [bedrijf 11] toegestuurd of doen/laten toekomen, en/of
- ( vervolgens) op basis van die valse en/of onjuiste opdrachtbon of ontvangstbon een valse en/of onjuiste factuur op naam van/vanwege het bedrijf [bedrijf 22] en/of de rechtsperso(o)n(en) [bedrijf 22] en/of [bedrijf 11] opgemaakt of doen/laten opmaken en/of gericht aan en/of toegestuurd of doen/laten toekomen aan die [bedrijf 24] . en/of [bedrijf 24] ,
waarbij die valse en/of onjuiste opdrachtbon of ontvangstbon als zogenaamd bewijsstuk was bijgesloten/toegevoegd, waardoor (die werknemer(s) van) dat/die bedrijven [bedrijf 24] . en/of [bedrijf 24] (telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte;
1.
Subsidiair
A.
de rechtsperso(o)n(en) [bedrijf 22] en/of [bedrijf 11] in of omstreeks de periode van 1 mei 2010 tot en met 8 oktober 2010, althans in of omstreeks de periode van
25 februari 2009 tot en met 8 oktober 2010 te [plaats 8] , gemeente [plaats 1] , en/of [plaats 7] en/of elders in Nederland, meermalen, althans eenmaal,
(telkens) tezamen en in vereniging met een of meerdere (andere) rechtspers(o)n(en) en/of natuurlijke perso(o)n(en), althans alleen, (telkens)
- een opdrachtbon of ontvangstbon (op naam van/vanwege [bedrijf 24] . en/of [bedrijf 24] ) en/of
- een factuur (op naam van/vanwege [bedrijf 22] en/of [bedrijf 11] ),
- ( elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst,
immers heeft/hebben die rechtsperso(o)n(en) [bedrijf 22] en/of [bedrijf 11] (telkens) valselijk op die opdrachtbon of ontvangstbon en/of op die factuur een onjuist geldbedrag vermeld of doen/laten vermelden, zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
zulks terwijl hij, verdachte, al dan niet tezamen en in vereniging met een of meer ander(e) perso(o)n(en) en/of rechtsperso(o)n(en), tot bovenomschreven strafba(a)r(e) feit(en) opdracht heeft gegeven, dan wel feitelijke leiding heeft gegeven aan bovenomschreven verboden gedraging(en);
(overzicht documenten: dossiermap PV-02, p.278/bijlage D-005; documenten D-010 t/m D-032 en/of D-037)
EN/OF
B.
hij in of omstreeks de periode van 25 februari 2009 tot en met 31 december 2009, althans in of omstreeks de periode van 25 februari 2009 tot en met 8 oktober 2010 te [plaats 8] , gemeente [plaats 1] , en/of [plaats 7] en/of elders in Nederland, meermalen, althans eenmaal,
(telkens) tezamen en in vereniging met een of meerdere rechtspers(o)n(en) en/of natuurlijke perso(o)n(en), althans alleen, (telkens)
- een opdrachtbon of ontvangstbon (op naam van/vanwege [bedrijf 24] . en/of [bedrijf 24] ) en/of
- een factuur (op naam van/vanwege het bedrijf [bedrijf 22] en/of [bedrijf 22] en/of [bedrijf 11] ),
- ( elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft verdachte (telkens) tezamen en in vereniging met een of meerdere rechtspers(o)n(en) en/of natuurlijke perso(o)n(en), althans alleen, (telkens) valselijk op die opdrachtbon of ontvangstbon en/of op die factuur een onjuist geldbedrag vermeld of doen/laten vermelden, zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
1.
meer subsidiair
A.
de rechtsperso(o)n(en) [bedrijf 22] en/of [bedrijf 11] in of omstreeks de periode van 1 mei 2010 tot en met 10 november 2010, althans in of omstreeks de periode van
25 februari 2009 tot en met 10 november 2010 te [plaats 8] en/of [plaats 7] en/of elders in Nederland, meermalen, althans eenmaal,
(telkens) tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen,
(telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van (een) vals(e) of vervalst(e) opdrachtbon(nen) en/of ontvangstbon(nen) (op naam van/vanwege [bedrijf 24] . en/of [bedrijf 24] ), - (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware die/dat geschrift(en) (telkens) echt en onvervalst,
bestaande dat gebruikmaken hierin dat die rechtsperso(o)n(en) [bedrijf 22] en/of [bedrijf 11] en/of haar/hun medeverdachte(n) die bon(nen) heeft ontvangen en/of gebruikt ten behoeve van het opmaken van een of meer factu(u)r(en), op naam van het bedrijf [bedrijf 22] en/of [bedrijf 22] en/of [bedrijf 11] en/of gericht aan [bedrijf 24] . en/of [bedrijf 24] , en/of als (zogenaamd) bewijsstuk heeft gevoegd bij die factu(u)r(en), en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat die bon(nen) (op naam van [bedrijf 24] . en/of [bedrijf 24] en/of gericht aan het/de bedrijf/bedrijven [bedrijf 22] en/of [bedrijf 22] en/of [bedrijf 11] ) voorzien was/waren van een fictief of onjuist geldbedrag,
zulks terwijl verdachte, al dan niet tezamen en in vereniging met een of meer ander(e) perso(o)n(en) en/of rechtsperso(o)n(en), tot bovenomschreven strafba(a)r(e) feit(en) opdracht heeft gegeven, dan wel feitelijke leiding heeft gegeven aan bovenomschreven verboden gedraging(en);
EN/OF
B.
hij in of omstreeks de periode van 25 februari 2009 tot en met 31 december 2009, althans in of omstreeks de periode van 25 februari 2009 tot en met 10 november 2010 te [plaats 8] en/of [plaats 7] en/of elders in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen,
(telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van (een) vals(e) of vervalst(e) opdrachtbon(nen) en/of ontvangstbon(nen) (op naam van/vanwege [bedrijf 24] . en/of [bedrijf 24] ), - (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware die/dat geschrift(en) (telkens) echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat verdachte en/of zijn medeverdachte(n) die bon(nen) heeft ontvangen en/of gebruikt ten behoeve van het opmaken van een of meer factu(u)r(en), op naam van het/de bedrijf/bedrijven [bedrijf 22] en/of [bedrijf 22] en/of [bedrijf 11] en/of gericht aan [bedrijf 24] . en/of [bedrijf 24] , en/of als (zogenaamd) bewijsstuk heeft gevoegd bij die factu(u)r(en), en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat die bon(nen) (op naam van [bedrijf 24] . en/of [bedrijf 24] en/of gericht aan het/de bedrijf/bedrijven [bedrijf 22] en/of [bedrijf 22] en/of [bedrijf 11] ) voorzien was/waren van een fictief of onjuist geldbedrag;
2.
Primair
A.
de rechtsperso(o)n(en) [bedrijf 22] en/of [bedrijf 11] in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 1 augustus 2010, althans in de periode van 1 oktober 2009 tot en met 1 augustus 2010 te [plaats 8] en/of [plaats 9] en/of [plaats 10] en/of elders in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van (een) vals(e) of vervalst(e) inkooporder, - (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware die/dat geschrift(en) (telkens) echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat die rechtsperso(o)n(en) [bedrijf 22] en/of [bedrijf 11] die inkooporder(s), afkomstig (zogenaamd) van [bedrijf 25] , heeft ontvangen en/of gebruikt ten behoeve van het opmaken van een of meer factu(u)r(en) op naam van [bedrijf 22] en/of [bedrijf 22] en/of [bedrijf 11] , en/of gericht aan [bedrijf 25] en/of als (zogenaamd) bewijsstuk heeft gevoegd bij die factu(u)r(en), en
bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat die inkooporder(s), op naam van [bedrijf 25] en/of gericht aan het bedrijf [bedrijf 22] en/of [bedrijf 22] en/of [bedrijf 11] , geheel valselijk en/of fictief was/waren opgemaakt, althans voorzien was/waren van een fictief of onjuist geldbedrag,
zulks terwijl verdachte, al dan niet tezamen en in vereniging met een of meer ander(e) perso(o)n(en) en/of rechtsperso(o)n(en), tot bovenomschreven strafba(a)r(e) feit(en) opdracht heeft gegeven, dan wel feitelijke leiding heeft gegeven aan bovenomschreven verboden gedraging(en);
(documenten map PV-03, dossierbijlagen 5-01/1 t/m 8)
EN/OF
B.
hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2009 tot en met 31 december 2009, althans in de periode van 1 oktober 2009 tot en met 1 augustus 2010 te [plaats 8] en/of [plaats 9] en/of [plaats 10] en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van (een) vals(e) of vervalst(e) inkooporder, - (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware die/dat geschrift(en) (telkens) echt en onvervalst,
bestaande dat gebruikmaken hierin dat verdachte en/of een of meer van zijn medeverdachte(n) die inkooporder(s), afkomstig (zogenaamd) van [bedrijf 25] , heeft ontvangen en/of gebruikt ten behoeve van het opmaken van een of meer factu(u)r(en) op naam van [bedrijf 22] en/of [bedrijf 22] en/of [bedrijf 11] , en/of gericht aan [bedrijf 25] en/of als (zogenaamd) bewijsstuk heeft gevoegd bij die factu(u)r(en),
en
bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat die inkooporder(s), op naam van [bedrijf 25] en/of gericht aan het bedrijf [bedrijf 22] en/of [bedrijf 22] en/of [bedrijf 11] , geheel valselijk en/of fictief was/waren opgemaakt, althans voorzien was/waren van een fictief of onjuist geldbedrag;
(documenten map PV-03. dossierbijlagen 5-01/1 t/m 8)
2.
Subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2009 tot en met 1 augustus 2010, te [plaats 9] en/of [plaats 10] en/of [plaats 8] en/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer rechtspers(o)n(en) en/of andere natuurlijke perso(o)n(en), althans alleen, een of meerdere inkooporder(s) - (elke) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst,
immers heeft verdachte tezamen en in vereniging met zijn medeverdachte(n), althans alleen, valselijk
- een of meerdere inkooporder(s), op naam van [bedrijf 25] en/of gericht aan het bedrijf [bedrijf 22] en/of [bedrijf 22] en/of voorzien van de/het nummer(s) 11472 en/of 09205 en/of 09209 en/of 16426 en/of 16434, geheel valselijk en/of fictief opgemaakt, althans voorzien van een fictief of onjuist geldbedrag en/of van een ondertekening voorzien (documenten dossier bij lage 5-01/1,2,3,7 en/of 8), en/of
- een of meerdere inkooporder(s), op naam van [bedrijf 25] en/of gericht aan het bedrijf [bedrijf 11] en/of voorzien van de/het nummer(s) 11482 en/of 11490 en/of 16423, geheel valselijk en/of fictief opgemaakt, althans voorzien van een fictief of onjuist geldbedrag en/of van een ondertekening voorzien (documenten dossierbijlage 5-01/4,5 en/of 6),
zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken; (document dossiermap PV-03)
3.
Primair
[bedrijf 30] en/of [bedrijf 31] op verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juni 2011 tot en met 1 januari 2012 te [plaats 1] en/of [plaats 2] en/of [plaats 3] en/of [plaats 4] , althans in Nederland en/of België en/of Duitsland, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
(pag. 45) [bedrijf 4] heeft bewogen tot afgifte van een spackspuit (met een waarde van 7.800 euro) in elk geval enig goed,
en/of
(pag. 54) [bedrijf 32] heeft bewogen tot afgifte van 1.100m2 straatklinkers (met een waarde van 10.000 euro) in elk geval enig goed,
en/of
(pag. 81) [bedrijf 33] heeft bewogen tot afgifte van een heftruck (merk en/of type Linde H30t), in elk geval enig goed,
en/of
(pag.92) [bedrijf 34] heeft bewogen tot afgifte van een container (met een waarde van 8.000 euro) in elk geval enig goed,
en/of
(pag. 114) [bedrijf 6] heeft bewogen tot afgifte van vier, althans meerdere personenauto's (Audi A8 met kenteken [kenteken nummer] en/of een BMW 116i met kenteken [kenteken nummer] en/of een Volkswagen Golf met kenteken [kenteken nummer] en/of een Kia Picanto met kenteken [kenteken nummer] ) (met een totale waarde van 88.495 euro),
en/of
(pag. 164) [bedrijf 35] heeft bewogen tot afgifte van een bestelauto (merk Dodge, type RAM 1500 met kenteken [kenteken nummer] (met een totale waarde van 27.200 euro) in elk geval enig goed,
en/of
(pag. 199) [bedrijf 7] heeft bewogen tot afgifte van een of twee vorkheftruck(s) (merk Toyota en/of Manitou) (met een totale waarde van 64.000 euro) in elk geval enig goed,
en/of
(pag.222) [bedrijf 36] heeft bewogen tot afgifte van een minikraan (merk Case, type CX22B) en/of meerdere graafbakken (met een totale waarde van 32.000 euro) in elk geval enig goed,
en/of
(pag.234) [bedrijf 9] heeft bewogen tot afgifte van 60, althans meerdere oprijplaten, (met een totale waarde van 32.000) in elk geval enig goed,
en/of
(pag.252) [bedrijf 35] heeft bewogen tot afgifte van een personenauto (merk Dodge, type Charger met kenteken [kenteken nummer] ) (met een totale waarde van 21.298 euro)
hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zich voorgedaan als bonafide afnemer, gebruiker en/of huurder en/of (daartoe) brieven, opdrachtbevestigingen en/of nota's opgemaakt en/of (telefonische) orders geplaatst, waardoor die [bedrijf 4] , [bedrijf 32] , [bedrijf 33] , [bedrijf 34] , [bedrijf 6] , [bedrijf 35] , [bedrijf 7] , [bedrijf 36] , [bedrijf 9] en/of [bedrijf 35] werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte,
zulks terwijl hij, verdachte, al dan niet in vereniging met een of meer ander(en), tot bovenomschreven strafba(a)r(e) feit(en) opdracht heeft gegeven, dan wel feitelijke leiding heeft gegeven aan bovenomschreven verboden gedraging(en);
3.
Subsidiair
[bedrijf 30] en/of [bedrijf 31] op verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juni 2011 tot en met 1 januari 2012 te [plaats 1] en/of [plaats 2] en/of [plaats 3] en/of [plaats 4] , althans in Nederland en/of België en/of Duitsland, opzettelijk
(pag. 45) een spackspuit (met een waarde van 7800 euro) in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 4]
en/of
(pag. 54) 1100m2 straatklinkers (met een waarde van 10.000 euro) in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 32]
en/of
(pag. 81) een heftruck (merk en/of type Linde H30t), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 33]
en/of
(pag. 92) een container (met een waarde van 8000 euro) in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 34]
en/of
(pag. 114) vier, althans meerdere personenauto's (Audi A8 met kenteken [kenteken nummer] en/of een BMW 116i met kenteken [kenteken nummer] en/of een Volkswagen Golf met kenteken
[kenteken nummer] en/of een Kia Picanto met kenteken [kenteken nummer] ) (met een totale waarde van 88.495 euro) geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 6] ,
en/of
(pag.164) een bestelauto (merk Dodge, type RAM 1500 met kenteken [kenteken nummer] (met een totale waarde van 27.200 euro) in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 35]
en/of
(pag. 199) een of twee vorkheftruck(s) (merk Toyota en/of Manitou) (met een totale waarde van 64.000 euro) in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 7]
en/of
(pag. 222) een minikraan (merk Case, type CX22B) en/of meerdere graafbakken (met een totale waarde van 32.000 euro) in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 36]
en/of
(pag. 234) 60, althans meerdere oprijplaten (met een totale waarde van 32.000) in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 9]
en/of
(pag. 252) een personenauto (merk Dodge, type Charger met kenteken [kenteken nummer] ) (met een totale waarde van 21.298 euro) geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 35]
welke goederen verdachte anders dan door misdrijf te weten door te bestellen en/of te huren onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend,
zulks terwijl hij, verdachte, al dan niet in vereniging met een of meer ander(en), feitelijke leiding heeft gegeven aan bovenomschreven verboden gedragingen;
3.
Meer subsidiair
hij op verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juni 2011 tot en met
1 januari 2012 te [plaats 1] en/of [plaats 2] en/of [plaats 3] en/of [plaats 4] , althans in Nederland en/of België en/of Duitsland, tezamen en in vereniging met een of meerdere rechtspersonen en/of natuurlijke personen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
(pag. 45) [bedrijf 4] heeft bewogen tot afgifte van een spackspuit (met een waarde van 7.800 euro) in elk geval enig goed,
en/of
(pag. 54) [bedrijf 32] heeft bewogen tot afgifte van 1.100m2 straatklinkers (met een waarde van 10.000 euro) in elk geval enig goed,
en/of
(pag. 81) [bedrijf 33] heeft bewogen tot afgifte van een heftruck (merk en/of type Linde H30t), in elk geval enig goed,
en/of
(pag. 92) [bedrijf 34] heeft bewogen tot afgifte van een container (met een waarde van 8.000 euro) in elk geval enig goed,
en/of
(pag. 114) [bedrijf 6] heeft bewogen tot afgifte van vier, althans meerdere personenauto's (Audi A8 met kenteken [kenteken nummer] en/of een BMW 116i met kenteken [kenteken nummer] en/of een Volkswagen Golf met kenteken [kenteken nummer] en/of een Kia Picanto met kenteken [kenteken nummer] ) (met een totale waarde van 88.495 euro),
en/of
(pag. 164) [bedrijf 35] heeft bewogen tot afgifte van een bestelauto (merk Dodge, type RAM 1500 met kenteken [kenteken nummer] (met een totale waarde van 27.200 euro) in elk geval enig goed,
en/of
(pag. 199) [bedrijf 7] heeft bewogen tot afgifte van een of twee vorkheftruck(s) (merk Toyota en/of Manitou) (met een totale waarde van 64.000 euro) in elk geval enig goed,
en/of
(pag. 222) [bedrijf 36] heeft bewogen tot afgifte van een minikraan (merk Case, type CX22B) en/of meerdere graafbakken (met een totale waarde van 32.000 euro) in elk geval enig goed,
en/of
(pag. 234) [bedrijf 9] heeft bewogen tot afgifte van 60, althans meerdere oprijplaten, (met een totale waarde van 32.000) in elk geval enig goed,
en/of
(pag. 252) [bedrijf 35] heeft bewogen tot afgifte van een personenauto (merk Dodge, type Charger met kenteken [kenteken nummer] ) (met een totale waarde van 21.298 euro)
hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zich voorgedaan als bonafide afnemer, gebruiker en/of huurder en/of (daartoe) brieven, opdrachtbevestigingen en/of nota's opgemaakt en/of (telefonische) orders geplaatst,
waardoor die [bedrijf 4] , [bedrijf 32] , [bedrijf 33] , [bedrijf 34] , [bedrijf 6] , [bedrijf 35] , [bedrijf 7] , [bedrijf 36] , [bedrijf 9] en/of [bedrijf 35] werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte,
zulks terwijl hij, verdachte, al dan niet
(pag. 45) [bedrijf 4] heeft bewogen tot afgifte van een spackspuit (met een waarde van 7.800 euro) in elk geval enig goed,
en/of
(pag. 54) [bedrijf 32] heeft bewogen tot afgifte van 1.100m2 straatklinkers (met een waarde van 10.000 euro) in elk geval enig goed,
en/of
(pag. 81) [bedrijf 33] heeft bewogen tot afgifte van een heftruck (merk en/of type Linde H30t), in elk geval enig goed,
en/of
(pag. 92) [bedrijf 34] heeft bewogen tot afgifte van een container (met een waarde van 8.000 euro) in elk geval enig goed,
en/of
(pag.114) [bedrijf 6] heeft bewogen tot afgifte van vier, althans meerdere personenauto's (Audi A8 met kenteken [kenteken nummer] en/of een BMW 116i met kenteken [kenteken nummer] en/of een Volkswagen Golf met kenteken [kenteken nummer] en/of een Kia Picanto met kenteken [kenteken nummer] ) (met een totale waarde van 88.495 euro),
en/of
(pag. 164) [bedrijf 35] heeft bewogen tot afgifte van een bestelauto (merk Dodge, type RAM 1500 met kenteken [kenteken nummer] (met een totale waarde van 27.200 euro) in elk geval enig goed,
en/of
(pag. 199) [bedrijf 7] heeft bewogen tot afgifte van een of twee vorkheftruck(s) (merk Toyota en/of Manitou) (met een totale waarde van 64.000 euro) in elk geval enig goed, en/of
(pag. 222) [bedrijf 36] heeft bewogen tot afgifte van een minikraan (merk Case, type CX22B) en/of meerdere graafbakken (met een totale waarde van 32.000 euro) in elk geval enig goed,
en/of
(pag. 234) [bedrijf 9] heeft bewogen tot afgifte van 60, althans meerdere oprijplaten, (met een totale waarde van 32.000) in elk geval enig goed,
en/of
(pag. 252) [bedrijf 35] heeft bewogen tot afgifte van een personenauto (merk Dodge, type Charger met kenteken [kenteken nummer] ) (met een totale waarde van 21.298 euro)
hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zich voorgedaan als bonafide afnemer, gebruiker en/of huurder en/of (daartoe) brieven, opdrachtbevestigingen en/of nota's opgemaakt en/of (telefonische) orders geplaatst, waardoor die [bedrijf 4] , [bedrijf 32] , [bedrijf 33] , [bedrijf 34] , [bedrijf 6] , [bedrijf 35] , [bedrijf 7] , [bedrijf 36] , [bedrijf 9] en/of [bedrijf 35] werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte;
3.
Meest subsidiair
hij op verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juni 2011 tot en met
1 januari 2012 te [plaats 1] en/of [plaats 2] en/of [plaats 3] en/of [plaats 4] , althans in Nederland en/of België en/of Duitsland, tezamen en in vereniging met een of meerdere rechtspersonen en/of natuurlijke personen, opzettelijk
(pag. 45) een spackspuit (met een waarde van 7800 euro) in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 4]
en/of
(pag. 54) 1100m2 straatklinkers (met een waarde van 10.000 euro) in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 32]
en/of
(pag. 81) een heftruck (merk en/of type Linde H30t), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 33]
en/of
(pag. 92) een container (met een waarde van 8000 euro) in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 34]
en/of
(pag. 114) vier, althans meerdere personenauto's (Audi A8 met kenteken [kenteken nummer] en/of een BMW 116i met kenteken [kenteken nummer] en/of een Volkswagen Golf met kenteken
[kenteken nummer] en/of een Kia Picanto met kenteken [kenteken nummer] ) (met een totale waarde van 88.495 euro) geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 6] ,
en/of
(pag. 164) een bestelauto (merk Dodge, type RAM 1500 met kenteken [kenteken nummer] (met een totale waarde van 27.200 euro) in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 35]
en/of
(pag. 199) een of twee vorkheftruck(s) (merk Toyota en/of Manitou) (met een totale waarde van 64.000 euro) in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 7]
en/of
(pag. 222) een minikraan (merk Case, type CX223) en/of meerdere graafbakken (met een totale waarde van 32.000 euro) in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 36]
en/of
(pag. 234) 60, althans meerdere oprijplaten (met een totale waarde van 32.000) in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 9]
en/of
(pag. 252) een personenauto (merk Dodge, type Charger met kenteken [kenteken nummer] ) (met een totale waarde van 21.298 euro) geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 35]
welke goederen verdachte, al dan niet in vereniging met een of meer ander(en) anders dan door misdrijf te weten door te bestellen en/of te huren onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie t.a.v. 19/810114-11, feit 5

Blijkens het vonnis van de rechtbank heeft de officier van justitie ter terechtzitting van
7 mei 2013 een wijziging van de tenlastelegging voor het onder parketnummer
19/810114-11 onder 5 ten laste gelegde gevorderd. De rechtbank heeft de voorgestelde wijziging niet toegelaten. De officier van justitie heeft vervolgens de verdachte aanvullend gedagvaard onder parketnummer 18/930326-13. Het hof is overeenkomstig de rechtbank van oordeel dat het bij deze dagvaarding ten laste gelegde feit materieel hetzelfde is als feit 5 van de dagvaarding met parketnummer 18/810114-11, zij het dat daarin de door de officier van justitie gewenste wijzigingen wel zijn aangebracht. Blijkens het vonnis heeft de officier van justitie kenbaar gemaakt dat het zijn intentie is dat het feit op de nieuwe dagvaarding in de plaats treedt van feit 5 op de oorspronkelijke dagvaarding. Gelet hierop dient het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard te worden in de vervolging ten aanzien van dit laatstgenoemde feit.

Ontvankelijkheid van het hoger beroep van verdachte

Het hof vat de tenlasteleggingen onder de parketnummers 19/810114-11, feit 1 en feit 2 en 18/930331-13, feit 3 op als tenlasteleggingen waarin cumulatief/alternatief en derhalve gevoegd meerdere strafbare feiten zijn opgenomen. Aldus is sprake van een situatie als bedoeld in artikel 404, vijfde lid van het Wetboek van Strafvordering. Dit leidt tot het volgende.
Voor zover het ingestelde hoger beroep van verdachte is gericht tegen de volgende partiële vrijspraken van de rechtbank
19/810114-11, feit 1 subsidiair:
o het ten laste gelegde op grond van de aangifte van [bedrijf 2] ;
19/810114-11, feit 2 primair:
o het ten laste gelegde op grond van de aangifte van [benadeelde partij 2] met betrekking tot een bedrag van € 18.703,25;
18/930331-13, feit 3 primair:
o het ten laste gelegde op grond van de aangifte van [bedrijf 4] ;
o het ten laste gelegde op grond van de aangifte van [bedrijf 5] h.o.d.n. [bedrijf 6] ;
o het ten laste gelegde op grond van de aangifte van [bedrijf 7] voor wat betreft de vorkheftruck van het merk Manitou;
o het ten laste gelegde op grond van de aangifte van [bedrijf 8] ;
o het ten laste gelegde op grond van de aangifte van [bedrijf 9] ,
kan de verdachte daarin niet worden ontvangen, nu verdachte van deze onderdelen is vrijgesproken en daartegen op grond van het bepaalde in artikel 404, eerste lid juncto vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering geen hoger beroep mogelijk is. Het hof zal de verdachte in zoverre niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep.

Partiële vrijspraken hof

Parketnummer 19-810114-11, feit 1 primair
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het in de zaak met parketnummer
19-810114-11 onder 1 primair ten laste gelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken. Het hof overweegt daartoe overeenkomstig de rechtbank dat bij geen van de ten laste gelegde onderdelen op enig moment sprake is geweest van een situatie waarbij de betrokken rechtspersonen de goederen in kwestie rechtmatig onder zich hebben gehad alvorens die zich toe te eigenen.
Parketnummer 19-810114-11, feit 1 subsidiair, vier containers [bedrijf 1]
De advocaat-generaal heeft - in tegenstelling tot het vonnis van de rechtbank - gevorderd dat het onderdeel met betrekking tot de containers van [bedrijf 1] volledig, te weten ten aanzien van alle zes zeecontainers zal worden bewezen verklaard, nu de rechtbank ten onrechte zou hebben vastgesteld dat vier van de zes zeecontainers buiten de ten laste gelegde periode zijn afgeleverd.
Het hof overweegt dat alle zes zeecontainers weliswaar binnen de onder feit 1 subsidiair ten laste gelegde pleegperiode van 14 juli 2008 tot en met 24 augustus 2011 door [bedrijf 1] zijn afgeleverd, maar is van oordeel dat onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bestaat dat een van de ten laste gelegde rechtspersonen - te weten [bedrijf 10] , [bedrijf 11] , [bedrijf 12] , [bedrijf 13] dan wel [bedrijf 14] - benadeelde [bedrijf 1] heeft bewogen tot afgifte van vier van de zes ten laste gelegde zeecontainers. Het hof overweegt daartoe dat de vier zeecontainers die op 12 november 2010 zijn geleverd, na bestelling door [naam] , blijkens de aangifte en de verhuurdocumenten zijn besteld namens en geleverd aan [bedrijf 22] te [plaats 3] . Verdachte wordt in zoverre van dit onderdeel vrijgesproken.
Parketnummer 18-930331-13, feit 3 primair, onderdeel [bedrijf 33]
Voorts is het hof - anders dan de rechtbank - van oordeel dat het onder parketnummer
18-930331-13 onder 3 primair ten laste gelegde onderdeel met betrekking tot [bedrijf 33] niet wettig en overtuigend kan worden bewezen verklaard, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Het hof overweegt dat de opdracht tot huur en levering van de heftruck waar dit ten laste gelegde onderdeel op ziet, blijkens het briefpapier is geplaatst door de rechtspersoon [bedrijf 37] en niet door één van de ten laste gelegde rechtspersonen [bedrijf 30] of [bedrijf 31] Ook anderszins blijkt onvoldoende dat [bedrijf 30] of [bedrijf 31] [bedrijf 33] heeft bewogen tot afgifte van de ten laste gelegde heftruck, althans enig goed.

Overweging met betrekking tot het bewijs

Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het ten laste gelegde onder parketnummer 19-810114-11, feit 1 en feit 2 en onder parketnummer 18-930331-13, feit 3 wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Het hof overweegt ten aanzien van de bewijsmiddelen en bewezenverklaring in het bijzonder het volgende.
Algemene bewijsoverwegingen
Het hof stelt voorop dat het van oordeel is dat de rechtbank merendeels juist heeft geoordeeld. Op een aantal (kleine) onderdelen wijkt het hof af van de beslissing van de rechtbank.
Net als de rechtbank is het hof van oordeel dat op grond van de in het dossier zich bevindende processen-verbaal kan worden vastgesteld dat de verdachten [medeverdachte] en [verdachte] in het merendeel van de hieronder nader te noemen gevallen een vaste werkwijze hanteerden. Deze werkwijze komt er op neer dat door één van de verdachten of door hen beiden rechtspersonen werden opgericht of overgenomen, waarna zij na enige tijd één of meer andere personen aanzochten om, doorgaans tegen (de toezegging van) een financiële vergoeding, de onderneming op naam te nemen, terwijl de feitelijke zeggenschap over en bedrijfsvoering van de onderneming bij [medeverdachte] en/of [verdachte] bleef rusten. Vervolgens werden uit naam van de nieuwe bestuurder en/of de onderneming strafbare feiten gepleegd, waarvan de opbrengsten (geheel of ten dele) ten goede kwamen aan [medeverdachte] en/of [verdachte] .
De bovenbeschreven werkwijze blijkt in de eerste plaats uit de gang van zaken rond de in- en uitschrijving van de bestuurders van de in het onderzoek betrokken rechtspersonen, zoals die is neergelegd in de uittreksels uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel. Meer in het bijzonder blijkt één en ander uit de (vele) verklaringen van de personen die op papier als bestuurder hebben opgetreden. Het hof wijst in dit verband op de verklaringen van de hieronder nader te noemen getuigen c.q. medeverdachten [naam] ( [bedrijf 10] ), [naam] ( [bedrijf 11] , [bedrijf 12] ), [naam] ( [bedrijf 11] , [bedrijf 12] ), [naam] ( [bedrijf 11] ), [naam] ( [bedrijf 13] , [bedrijf 23] ), M. [naam] ( [bedrijf 14] B.V.), [naam] ( [bedrijf 22] ), [naam] ( [bedrijf 30] ) en [naam] ( [bedrijf 31] ).
Hoewel her en der op de verklaringen van de genoemde personen wel iets valt af te dingen, met name als het gaat om de rol die zij zelf hebben gespeeld, stemmen deze verklaringen in de kern en met betrekking tot de werkwijze van [verdachte] en [medeverdachte] zodanig met elkaar overeen en met de gang van zaken zoals die uit de uittreksels van de Kamer van Koophandel blijkt, dat zij op dit punt als betrouwbaar en overtuigend kunnen worden aangemerkt. De stelling van de verdediging dat al deze verklaringen alleen maar zijn afgelegd om ieders eigen rol buiten beeld te houden en dat al deze personen afzonderlijk van elkaar om die reden ten onrechte [verdachte] en [medeverdachte] beschuldigen, moet dan ook als ongeloofwaardig terzijde worden geschoven.
Parketnummer 19-810114-11, feit 1 subsidiair
De verdediging heeft bij pleidooi ten aanzien van feit 1 onder parketnummer
19-810114-11 aangevoerd dat de verklaringen van medeverdachten [naam] , [naam] , [naam] en [naam] in verband met tegenstrijdigheden in die verklaringen niet bruikbaar zijn voor het bewijs en dat verdachte om die reden moet worden vrijgesproken van voornoemd
feit 1.
Ten aanzien van de onder feit 1 subsidiair ten laste gelegde oplichting heeft de verdediging aangevoerd dat – zo begrijpt het hof – het onderdeel ‘valse hoedanigheid’ als oplichtingsmiddel niet bewezen kan worden, omdat het gebruikelijk is dat verkopers van zakelijke bestellingen zoals in onderhavige zaak nader onderzoek verrichten naar de betrouwbaarheid van de afnemer of zekerheid verlangen alvorens over te gaan tot levering. Om die reden zou volgens de verdediging verdachte ook moeten worden vrijgesproken van het onder 1 subsidiair ten laste gelegde.
Het hof is echter van oordeel dat het onder 1 subsidiair ten laste gelegde – voor zover nog onderworpen aan het oordeel van het hof – wettig en overtuigend is bewezen. Het hof grondt haar oordeel, overeenkomstig de rechtbank, op voornoemde algemene bewijsoverwegingen, alsmede op de hieronder genoemde overwegingen per onderdeel. Hierbij is het hof van oordeel dat het daderschap van de betreffende rechtspersonen volgt uit de omstandigheid dat de bestellingen zijn verricht door of namens die rechtspersonen en het feitelijke leidinggeven van verdachte en/of zijn medeverdachte blijkt uit de in de bewijsmiddelen opgenomen feitelijke gedragingen van verdachte en, indien van toepassing, zijn medeverdachte.
[bedrijf 10]
Uit de stukken blijkt dat tussen 14 juli 2008 en 12 augustus 2008 diverse goederen (kort gezegd elektronische apparatuur, bouwmaterialen en bewapeningsstaal) zijn besteld bij de bedrijven [bedrijf 15] te [plaats 1] , [bedrijf 16] te [plaats 2] , [bedrijf 17] te [plaats 11] en [bedrijf 18] te [plaats 15] . De betreffende goederen, die nader zijn gespecificeerd in de tenlastelegging, zouden zijn besteld door [naam] namens [bedrijf 10] en zijn aan deze laatstgenoemde onderneming geleverd. In geen van de vier gevallen zijn de bestelde goederen betaald. Evenmin konden deze goederen later worden teruggevonden.
Blijkens het uittreksel van de Kamer van Koophandel stond de eerdergenoemde [naam] vanaf 1 januari 2008 als bestuurder van de [bedrijf 10] ingeschreven. Daarvoor was [verdachte] bestuurder van deze onderneming. [naam] heeft verklaard dat hij zich tegen betaling van een klein geldbedrag op verzoek van [verdachte] bij de Kamer van Koophandel heeft laten inschrijven, maar dat hij niets afweet van de bestelling van goederen.
Met betrekking tot [bedrijf 15] stelt het hof vast dat de bestelde goederen blijkens de aangifte zijn geleverd op het adres [woonadres] , waar [bedrijf 10] gevestigd zou zijn. Uit het onderzoek van de politie blijkt dat op dit adres in de ten laste gelegde periode de moeder van de verdachte [verdachte] , [naam moeder] , woonachtig was. De getuige [getuige] heeft verklaard dat hij op 30 juli 2008 een bestelling op dit adres heeft afgeleverd aan een wat oudere en een jongere vrouw die op dit adres verbleven. [naam moeder] zelf heeft in haar verklaring toegegeven dat zij inderdaad een bestelling in ontvangst heeft genomen en dat zij de bewuste goederen later aan [verdachte] heeft meegegeven.
Met betrekking tot [bedrijf 16] constateert het hof in de eerste plaats dat op de adresregel van de fax waarmee de bewuste bouwmaterialen bij [bedrijf 16] zijn besteld, de naam " [verdachte] " staat te lezen. Verder blijkt uit de aangifte dat de bestelde bouwmaterialen geleverd zijn op het adres [adres] (Duitsland). De politie heeft vastgesteld dat op dit adres een pand is gevestigd dat in de ten laste gelegde periode verhuurd werd door een persoon genaamd [naam] . [naam] heeft tegenover de politie verklaard dat het pand per 1 augustus 2008 werd verhuurd aan de verdachte [verdachte] , die hij op een door de politie getoonde foto heeft herkend. Het hof stelt vast dat aan deze getuige ook een foto is getoond van [naam] , die hij naar zijn zeggen echter nooit in [plaats 19] gezien heeft, hoewel [naam] ook heeft verklaard dat [verdachte] later per telefoon en fax had aangekondigd dat niet hij, maar [naam] het pand zou gaan huren. Dat [naam] iets met dit pand te maken heeft gehad, blijkt derhalve niet. [naam] heeft daarnaast verklaard dat er onder andere bouwmaterialen bij het pand in kwestie werden afgeleverd en dat hij de huur per 21 november 2008 heeft opgezegd, omdat er goederen werden geleverd die nooit werden betaald en hij daar als verhuurder op werd aangekeken.
Met betrekking tot [bedrijf 17] en [bedrijf 18] geldt hetzelfde. Ook hier zijn de bestelde goederen afgeleverd aan het adres [adres] . Uit de verklaring van [naam] blijkt dat er inderdaad op enig moment een partij bewapeningsstaal bij dit pand is afgeleverd, die snel daarna bleek te zijn weggehaald. In het geval van [bedrijf 17] constateert het hof bovendien dat ook hier op de adresregel van de fax waarmee de betreffende goederen zijn besteld de naam " [verdachte] " staat te lezen.
Naar het oordeel van het hof maakt al het voorgaande dat vaststaat dat [verdachte] de feitelijke leiding over Handelsonderneming [plaats 3] heeft behouden, ook nadat de onderneming op papier was overgegaan op [naam] . Uit bovengenoemde bevindingen blijkt dat [verdachte] een actieve rol heeft gespeeld bij het plaatsen van de bestellingen en het verzorgen van een locatie waar de goederen afgeleverd konden worden.
Door een katvanger bestuurder te maken heeft [verdachte] bewust versluierd dat hij feitelijk verantwoordelijk en aansprakelijk was voor het handelen van de onderneming. Uit deze handelwijze kan naar het oordeel van het hof bovendien in voldoende mate worden afgeleid dat het van meet af aan de bedoeling van de verdachte is geweest om de bestelde goederen niet te betalen. Op deze manier zijn alle vier genoemde bedrijven onder valse voorwendselen bewogen om tot de levering van de in dit onderdeel van de tenlastelegging genoemde goederen over te gaan, zodat sprake is van oplichting. In zoverre acht het hof dit feit derhalve wettig en overtuigend bewezen.
[bedrijf 11]
Op 20 april 2010 heeft het bedrijf [bedrijf 19] te [plaats 12] twee containers verhuurd aan [bedrijf 11] , die namens deze onderneming zouden zijn besteld door een persoon met de naam [naam] . Voor de betreffende containers is nooit betaald en zij konden later ook niet meer worden teruggevonden.
Op 27 mei en 22 juni 2010 heeft het bedrijf [bedrijf 20] te [plaats 13] in totaal vier containers verhuurd aan [bedrijf 11] , die namens deze onderneming zijn besteld door [naam] . Na een waarschuwing van een ander bedrijf zijn drie van de vier containers op 24 juni 2010 door [bedrijf 20] teruggehaald. De vierde container kon niet worden teruggevonden en voor deze container is nooit betaald.
Op 21 juli 2010 heeft het bedrijf [bedrijf 21] te [plaats 2] een ketel geleverd aan [bedrijf 11] , na een bestelling door een in de aangifte niet nader aangeduide persoon. De ketel is nooit betaald en kon later niet worden teruggevonden.
Uit het uittreksel van de Kamer van Koophandel blijkt dat vanaf 20 april 2010 [naam] als bestuurder van [bedrijf 11] stond ingeschreven. In de hieraan voorafgaande periode hebben de nodige bestuurderswisselingen plaatsgevonden. Zo stond van
1 januari 2010 tot 23 maart 2010 [naam] als bestuurder ingeschreven, van 23 maart 2010 tot 20 april 2010 [naam] en op 20 april 2010 [medeverdachte] . Ook [verdachte] heeft als bestuurder ingeschreven gestaan, te weten van 17 november 2009 tot 1 december 2009.
[naam] , [naam] en [naam] hebben alle drie - kort samengevat - verklaard dat zij op verzoek van [verdachte] en/of [medeverdachte] [bedrijf 11] op naam hebben gehad, zonder dat zij in de praktijk enige bemoeienis met deze onderneming hebben gehad. Voor [naam] geldt daarbij dat hij gedurende een deel van de periode dat hij als bestuurder ingeschreven stond, in detentie verbleef.
Met betrekking tot [bedrijf 19] overweegt het hof dat aangever [naam] heeft verklaard dat hij in verband met zijn pogingen om betaald te krijgen is langs geweest op het adres waar de containers waren geplaatst, de [adres] te [plaats 3] . Daar heeft hij gesproken met een man die hij van de door de politie getoonde foto's herkent als [verdachte] . [naam] heeft in zijn verklaring aangegeven dat deze man dezelfde stem had als de persoon die hij iedere keer aan de telefoon had met betrekking tot het huren van de containers.
Met betrekking tot [bedrijf 20] constateert het hof dat de bestellingen blijkens de aangifte zijn gedaan met onder meer het telefoonnummer [telefoonnummer] , waarvan onderzoek door de politie heeft uitgewezen dat dit toebehoort aan [verdachte] . Overigens heeft verdachte [verdachte] ook zelf tegenover de politie verklaard dat hij voornoemd telefoonnummer gebruikt. Daarbij heeft hij eveneens verklaard dat er wel eens iemand anders met zijn telefoon belt, maar dat dat niet vaak, sporadisch, gebeurt en dat hij er dan zelf bij staat.
Met betrekking tot [bedrijf 21] overweegt het hof dat uit de aangifte blijkt dat de ketel dezelfde dag is opgehaald door een man in een zwarte Audi met kenteken [kenteken nummer] , waarvan onderzoek door de politie heeft uitgewezen dat deze op naam staat van [bedrijf 22] , een onderneming waarbij [verdachte] en [medeverdachte] eveneens betrokken zijn geweest en die gevestigd was aan het al eerdergenoemde adres [adres] te [plaats 3] . Aangever [naam] heeft tegenover de politie over de aan hem getoonde foto van [verdachte] verklaard, dat deze persoon een sterke gelijkenis vertoonde met de persoon die de ketel had opgehaald.
Gelet op de verklaringen van [naam] , [naam] en [naam] , in combinatie met hetgeen het hof eerder over de werkwijze van [verdachte] en [medeverdachte] heeft overwogen, staat naar het oordeel van het hof vast dat [verdachte] de feitelijke leiding had over [bedrijf 11] , ook nadat op papier anderen als bestuurder van deze onderneming waren ingeschreven. Deze conclusie wordt in dit geval nog eens te meer versterkt door de hierboven genoemde bevindingen, waaruit genoegzaam blijkt dat [verdachte] zelf ook actief betrokken is geweest bij het plaatsen van de bestellingen en het ophalen daarvan.
Door katvangers bestuurder te maken heeft verdachte bewust versluierd dat hij feitelijk verantwoordelijk en aansprakelijk was voor het handelen van de onderneming. Uit deze handelwijze kan naar het oordeel van het hof bovendien in voldoende mate worden afgeleid dat het van meet af aan de bedoeling van de verdachte is geweest om de bestelde goederen niet te betalen. Op deze manier zijn alle drie genoemde bedrijven onder valse voorwendselen bewogen om tot de levering van de in dit onderdeel van de tenlastelegging genoemde goederen over te gaan, zodat sprake is van oplichting. In zoverre acht het hof dit feit derhalve wettig en overtuigend bewezen.
[bedrijf 12]
Het bedrijf [benadeelde partij 1] te [plaats 14] (België) heeft op 7 augustus 2009 onder meer geluidssets met toebehoren verhuurd aan [bedrijf 12] , na telefonisch contact daarover met een persoon die zich [naam] noemde. Uit de aangifte blijkt dat de geluidssets op de bewuste datum zijn opgehaald door twee mannen, waarvan er één het verhuurcontract heeft getekend met de naam [naam] . Op 10 augustus 2009 heeft er vervolgens opnieuw een telefoongesprek plaatsgevonden met de persoon die zich [naam] noemde, waarin deze aangaf dat de gehuurde auto waarmee het materiaal was opgehaald was gestolen, inclusief de gehuurde geluidssets.
Uit een proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten die ter plaatse zijn geweest, blijkt dat van diefstal van de (vracht)auto zelf geen sprake is geweest. Uit de bevindingen van de verbalisanten komt naar voren dat de vrachtauto in de avond/nacht naast het terrein aan de [adres] te [plaats 3] zou zijn geparkeerd en dat de volgende ochtend de hydraulische achterklep van de vrachtauto open bleek te staan, waarna zou zijn gebleken dat het gehuurde materiaal was verdwenen.
Dat van diefstal van de (vracht)auto geen sprake is geweest, blijkt ook uit de verklaring van aangever [naam] , dat hij contact heeft opgenomen met het bedrijf dat de auto had verhuurd en dat hij van dit bedrijf had vernomen dat de auto in kwestie na twee dagen weer was ingeleverd.
Naar het oordeel van het hof is het verhaal omtrent de diefstal van de (geluids)apparatuur niet geloofwaardig in het licht van de overige feiten en omstandigheden rond de verhuur. Ook in deze zaak moet worden vastgesteld dat de rechtspersoon die de bedoelde apparatuur zou huren, bestuurd werd door een persoon die als katvanger moet worden aangemerkt. Uit het uittreksel van de Kamer van Koophandel blijkt immers dat [bedrijf 12] vanaf 1 januari 2009 werd bestuurd door [naam] en voordien door onder meer [medeverdachte] en [verdachte] . [naam] heeft in zijn verklaringen aangegeven dat hij deze onderneming alleen op papier op naam heeft gehad, op verzoek van [medeverdachte] en [verdachte] , maar dat hij daar verder geen bemoeienis mee heeft gehad en geen bestellingen heeft gedaan. Dat past bij hetgeen het hof eerder heeft overwogen met betrekking tot de algemene werkwijze van [medeverdachte] en [verdachte] , maar ook bij het gegeven dat het [verdachte] is geweest die melding heeft gemaakt bij de politie van de vermeende diefstal en bij de verklaring van de getuige [naam] , die heeft aangegeven dat hij op verzoek van [verdachte] de geluidsapparatuur heeft opgehaald en uit naam van [naam] voor de huur daarvan heeft getekend. Van enige feitelijke bemoeienis van [naam] bij de hele gang van zaken blijkt dus niet, afgezien van de naam van de persoon die telefonisch contact zou hebben onderhouden met [benadeelde partij 1] . Dat dit inderdaad [naam] is geweest staat echter geenszins vast en kan in het licht van hetgeen het hof hierboven heeft overwogen als bepaald onaannemelijk worden aangemerkt.
Het voorgaande dwingt tot de conclusie dat [verdachte] de feitelijke leiding over [bedrijf 12] heeft behouden, ook nadat deze onderneming op papier door [naam] zou zijn overgenomen, en dat [verdachte] zich actief heeft beziggehouden met (in dit geval) de huur van de bewuste geluidsapparatuur.
Door het inzetten van een katvanger is ook in deze zaak bewust versluierd wie werkelijk verantwoordelijk en aansprakelijk was voor het handelen van de onderneming, waaruit kan worden afgeleid dat het van meet af aan de bedoeling was om de geluidsapparatuur niet te retourneren. Door zo te handelen is [benadeelde partij 1] onder valse voorwendselen bewogen tot afgifte van de geluidssets, zodat sprake is van oplichting. In zoverre acht het hof dit feit derhalve wettig en overtuigend bewezen.
Door het bedrijf [bedrijf 27] te [plaats 1] zijn tussen 20 mei 2009 en 24 juni 2009 banden en velgen geleverd op rekening van [bedrijf 12] , welke rekening uiteindelijk niet is voldaan. De levering had, zo blijkt uit de aangifte, onder meer betrekking op de voertuigen met de kentekens [kenteken nummer] , [kenteken nummer] en [kenteken nummer] .
Volgens een collega van aangever was [verdachte] bij hen geweest voor de banden, aldus aangever.
Zoals hiervoor al opgemerkt stond in de hier van belang zijnde periode [naam] als bestuurder van [bedrijf 12] ingeschreven, maar heeft hij verklaard dat dit op verzoek van [verdachte] en [medeverdachte] is gebeurd en dat hij geen feitelijke handelingen uit naam van de onderneming heeft verricht. [naam] heeft verder aangegeven dat hij in ruil hiervoor de beschikking kreeg over een Mercedes met kenteken [kenteken nummer] en dat [medeverdachte] en [verdachte] een afspraak hadden gemaakt bij [bedrijf 27] om niet alleen deze auto van nieuwe banden te voorzien, maar ook de door [medeverdachte] gebruikte Volvo V70 met kenteken [kenteken nummer] en de door [verdachte] gebruikte Audi A6 met kenteken [kenteken nummer] .
Gelet op de verklaringen van [naam] en hetgeen het hof eerder heeft overwogen over de algemene werkwijze van de beide verdachten en de KvK-inschrijvingen ten aanzien van [bedrijf 12] , staat naar ’s hofs oordeel vast dat [medeverdachte] en [verdachte] de feitelijke leiding over [bedrijf 12] hebben behouden, ook nadat [naam] op papier bestuurder is geworden. Deze gang van zaken, waarbij ook hier ten aanzien van de afname van meerdere banden en velgen door de beide verdachten bewust is versluierd wie de feitelijke verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid droeg voor bet handelen van de rechtspersoon, toont naar bet oordeel van het hof in voldoende mate aan dat het van meet af aan de bedoeling is geweest om goederen en diensten af te nemen, zonder daarvoor uiteindelijk de rekening te betalen. Aldus is [bedrijf 27] onder valse voorwendselen bewogen tot de levering van de betreffende banden en velgen, zodat sprake is van oplichting.
In zoverre acht het hof dit feit derhalve wettig en overtuigend bewezen.
[bedrijf 13]
Bij bet bedrijf [bedrijf 26] te [plaats 15] zijn tussen 29 oktober 2009 en 9 november 2009 meerdere bestellingen gedaan van bouwmatten en betonstaal door een persoon genaamd
[naam] namens [bedrijf 13] te [plaats 1] . De betreffende bestellingen zijn blijkens de aangifte nooit betaald en een deel van de afgeleverde goederen bleek niet meer te kunnen worden teruggevonden.
Uit bet uittreksel van de Kamer van Koophandel blijkt dat [bedrijf 13] per 24 september 2009 bestuurd werd door de eerdergenoemde [naam] en gevestigd was aan de [adres] te [plaats 1] . Uit bet onderzoek door de politie is onder meer naar voren gekomen dat de huur van bet bedrijfspand werd overgemaakt vanaf een rekening van de onderneming [bedrijf 23] , welke onderneming in deze periode eveneens bestuurd werd door [naam] , maar waarvan de bedrijfsrekening alleen toegankelijk was voor [verdachte] (en diens moeder) en dus niet (ook) voor [naam] . In lijn hiermee heeft [naam] tegenover de rechter-commissaris verklaard dat hij [bedrijf 13] op verzoek van [verdachte] wel op naam had genomen, maar dat hij de bewuste bestellingen niet heeft verricht.
Daarnaast bevindt zich tussen de stukken een verklaring van [naam] , de chauffeur die één van de bestellingen heeft afgeleverd en die [verdachte] herkent als degene die deze bestelling heeft doorgestuurd naar het adres [adres] te [plaats 3] , het vestigingsadres van [bedrijf 22] , waarbij [medeverdachte] en [verdachte] eveneens betrokken waren. Ook bevat bet proces-verbaal een verklaring van [naam] , de eigenaar van [bedrijf 26] , waarin hij verklaart dat hij een deel van de bestelde staalmatten na de aangifte heeft teruggevonden bij een handelaar in oud ijzer in [plaats 1] en dat de handelaar in kwestie hem gezegd heeft dat hij deze staalmatten had gekocht van [medeverdachte] .
Ook ten aanzien van [bedrijf 13] staat naar bet oordeel van het hof vast dat [medeverdachte] en [verdachte] de feitelijke leiding over deze rechtspersoon hebben behouden, ook nadat [naam] op papier bestuurder is geworden. Eén en ander blijkt ten aanzien van dit ten laste gelegde onderdeel te meer, nu beide verdachten blijkens de hierboven weergegeven verklaringen van [naam] en [naam] een concrete rol hebben gespeeld bij het in ontvangst nemen en het verhandelen van de bestelde en niet betaalde goederen.
Nu ook bij [bedrijf 13] opzettelijk is versluierd wie de feitelijke verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid droeg voor het handelen van de rechtspersoon, kan ook hier geen andere conclusie worden getrokken dan dat het van meet af aan de bedoeling van de beide verdachten is geweest om de bij [bedrijf 26] bestelde goederen af te nemen zonder de rekening te betalen. Aldus is [bedrijf 26] onder valse voorwendselen bewogen tot de levering van de bouwmatten en bet betonstaal, zodat sprake is van oplichting.
In zoverre acht het hof dit feit derhalve wettig en overtuigend bewezen.
[bedrijf 14]
Bij [bedrijf 29] te [plaats 20] is op 21 februari 2011 een bestelling geplaatst voor 60 rijplaten op naam van [naam] ( [bedrijf 14] ). Uit de aangifte blijkt dat de rijplaten op 24 februari 2011 zijn afgeleverd aan de [adres] , waar de rijplaten dezelfde middag al bleken te zijn weggehaald en waarna de rekening onbetaald is gebleven.
Bij [bedrijf 28] te [plaats 16] zijn eveneens op naam van [naam] ten behoeve van [bedrijf 14] een tweetal containers besteld, die op 23 februari 2011 aan de [adres] zijn afgeleverd. Blijkens de aangifte waren de containers de volgende dag verdwenen en is de rekening onbetaald gebleven.
Bij [bedrijf 1] te [plaats 17] zijn in februari 2011 op naam van [naam] ten behoeve van [bedrijf 14] een tweetal zeecontainers gehuurd, die op 28 februari 2011 zijn afgeleverd op het adres [adres] . Deze containers bleken later bij navraag spoorloos verdwenen.
Uit het uittreksel van de Kamer van Koophandel blijkt dat [bedrijf 14] sinds
1 januari 2011 bestuurd wordt door [naam] . Daarvoor stond deze onderneming op naam van [naam] . [naam] heeft verklaard dat hij dit bedrijf destijds was begonnen samen met [medeverdachte] en dat de afspraak was dat hij het bedrijf alleen op naam zou krijgen en er verder geen bemoeienis mee zou hebben. [naam] heeft verklaard dat hij later op verzoek van [medeverdachte] met [naam] naar de Kamer van Koophandel is gegaan om het bedrijf van hem over te nemen. [naam] heeft ontkend ooit bestellingen te hebben gedaan.
[bedrijf 14] was blijkens het uittreksel van de Kamer van Koophandel gevestigd aan het adres [adres] . De verhuurder van dit pand, [naam] , heeft verklaard dat hij rond 28 december 2010 werd benaderd door twee mannen, die zich beiden voorstelden met de naam [verdachte] en waarvan één als voornaam " [verdachte] " had. [naam] heeft tevens verklaard dat hij op enig moment telefonisch contact heeft gezocht met deze mannen via het telefoonnummer [telefoonnummer] , dat blijkens onderzoek van de politie op naam stond van [medeverdachte] .
Het hof is van oordeel dat uit het bovenstaande in het licht van eerder vastgestelde algemene werkwijze van [medeverdachte] en [verdachte] kan worden vastgesteld dat [medeverdachte] en [verdachte] in de ten laste gelegde pleegperiode de feitelijke leiding over [bedrijf 14] hebben behouden, ook nadat op papier eerst [naam] en later [naam] de onderneming op naam hadden gekregen.
Ook in dit geval is derhalve opzettelijk versluierd wie de feitelijke verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid droeg voor het handelen van de rechtspersoon.
Uit deze handelwijze kan naar het oordeel van het hof bovendien in voldoende mate worden afgeleid dat het van meet af aan de bedoeling van beide verdachten is geweest om goederen af te nemen, zonder daarvoor uiteindelijk de rekening te betalen.
Aldus zijn de drie genoemde bedrijven onder valse voorwendselen bewogen tot de levering van de betreffende goederen, zodat in alle drie de gevallen sprake is van oplichting.
In zoverre acht het hof dit feit derhalve wettig en overtuigend bewezen.
Het hof is van oordeel dat ten aanzien van die onderdelen waarbij uit de bewijsmiddelen blijkt dat zowel [medeverdachte] als [verdachte] feitelijke betrokkenheid hebben gehad bij het bewezen verklaarde feit, in het licht van de hiervoor al beschreven vaste werkwijze van de verdachten en die feitelijke betrokkenheid, kan worden vastgesteld dat sprake was van een voldoende bewuste en nauwe samenwerking tussen de verdachten.
Parketnummer 19-810114-11, feit 2
De verdediging heeft bij pleidooi ten aanzien van feit 2 onder parketnummer
19-810114-11 aangevoerd dat de verklaringen van medeverdachte [naam] , [naam] , [naam] en [naam] in verband met tegenstrijdigheden in die verklaringen niet bruikbaar zijn voor het bewijs en verdachte om die reden moet worden vrijgesproken van voornoemd
feit 2.
Voorts heeft de verdediging ten aanzien van het onder 2 primair ten laste gelegde aangevoerd dat het ten laste gelegde verwijt slechts het in strijd met de waarheid opgeven van arbeidsuren omvat. De verdediging stelt, onder verwijzing naar de vaste jurisprudentie, dat één enkele onjuiste mededeling niet een samenweefsel van verdichtsels of listige kunstgrepen oplevert, dat voornoemd ten laste gelegd verwijt onvoldoende is om tot een bewezenverklaring te komen en vrijspraak zou moeten volgen.
Het hof oordeelt - grotendeels overeenkomstig de rechtbank - als volgt.
Uit de aangifte van [uitzendbureau 1] blijkt dat dit bedrijf in mei 2009 schriftelijk is benaderd door [bedrijf 12] te [plaats 1] met het verzoek om de personeelsadministratie en de salarisverwerking van deze onderneming te verzorgen. Op
13 mei 2009 is in verband hiermee een samenwerkingsovereenkomst gesloten, die namens [bedrijf 12] is ondertekend met de naam [naam] . Vervolgens zijn tussen 15 mei 2009 en 1 juni 2009 een zevental personen, die werknemer zouden zijn van [bedrijf 12] , schriftelijk bij [uitzendbureau 1] aangemeld. Uit de stukken blijkt dat het gaat om [medeverdachte] , [verdachte] , [naam moeder] , [naam] , [naam] , [naam] en [naam] . In totaal heeft [uitzendbureau 1] in vijf weken tijd een bedrag van € 81.417,46 uitbetaald aan de betreffende personen. Uiteindelijk zijn de betalingen stopgezet, omdat [bedrijf 12] zijn terugbetalingsverplichting niet nakwam, ondanks diverse aanmaningen van de zijde van [uitzendbureau 1] .
In dezelfde periode (mei 2009) is door [bedrijf 12] ook met een tweede payrollbedrijf, [uitzendbureau 2] , een dergelijke overeenkomst gesloten, ten behoeve van dezelfde zeven personen. Ook hier zou met [naam] contact zijn geweest. Op
12 juni 2009 beeft [uitzendbureau 2] in totaal een bedrag van € 21.037,63 aan de betreffende personen uitbetaald; ook dit bedrag is nooit door [bedrijf 12] terugbetaald.
[bedrijf 12] werd blijkens het uittreksel van de Kamer van Koophandel in de hier van belang zijnde periode bestuurd door [naam] . Zoals al eerder opgemerkt, heeft [naam] in zijn verklaringen aangegeven dat hij deze onderneming op verzoek van [verdachte] en [medeverdachte] op naam had genomen en dat hij alleen op papier bestuurder was. Hij heeft nadrukkelijk ontkend op enigerlei wijze contact te hebben gehad met één van de hierboven bedoelde payrollbedrijven.
Het hof heeft hierboven al overwogen dat de verklaring van [naam] op dit punt past in een reeks van verklaringen van katvangers over de werkwijze van [verdachte] en [medeverdachte] . Alleen daarom al is het niet aannemelijk dat het inderdaad [naam] is geweest die de bewuste overeenkomsten met [uitzendbureau 1] en [uitzendbureau 2] heeft gesloten. Daarnaast wijst het hof nog op de volgende feiten en omstandigheden.
In de eerste plaats moet worden vastgesteld dat het contact met de beide payrollbedrijven weliswaar uit naam van [naam] heeft plaatsgevonden, maar dat van persoonlijk contact geen sprake is geweest. Het gaat vooral om het opsturen van overeenkomsten en inschrijfkaarten, waarover [naam] heeft verklaard dat de handtekeningen die daaronder zijn gezet niet van hem afkomstig zijn.
Uit de aangifte van [uitzendbureau 1] blijkt dat er op enig moment door dit bedrijf wel telefonisch contact is gezocht met ene [naam] , maar het daarbij gebruikte nummer ( [telefoonnummer] ) behoort, zoals al eerder opgemerkt, blijkens bet onderzoek van de politie en zijn eigen verklaring toe aan [verdachte] . In dit verband is tevens van belang de verklaring van de getuige [naam] , destijds medewerkster van [uitzendbureau 3] , welk bedrijf in juni 2009 een vergelijkbare payrollovereenkomst met [bedrijf 12] had afgesloten. [naam] heeft verklaard dat ook hier het meeste contact telefonisch of per fax gebeurde, maar dat één keer iemand in persoon bij [uitzendbureau 3] is langsgekomen om de inschrijvingsformulieren te brengen. Deze persoon heeft zij van een door de politie getoonde foto herkend als [medeverdachte] .
Het hof wijst verder op de verklaringen die [naam] , één van de opgegeven werknemers, tegenover de politie en de rechter-commissaris heeft afgelegd. In eerste instantie heeft [naam] verklaard dat hij op enig moment geld op zijn rekening gestort kreeg van [uitzendbureau 1] en [uitzendbureau 2] en dat hij dat geld grotendeels aan [naam] had gegeven. Ter onderbouwing van zijn verbaal heeft [naam] destijds aan de politie een kwitantie getoond, die door [naam] zou zijn ondertekend. Op een later moment heeft [naam] bij de politie aangegeven dat deze verklaring gelogen was, dat bij daartoe was geïnstrueerd door [verdachte] en [medeverdachte] en dat de door hem overgelegde kwitantie door [medeverdachte] valselijk was opgemaakt. Met [naam] , zo heeft [naam] verklaard, had hij helemaal niets te maken gehad. In werkelijkheid had [verdachte] een schuld bij hem, die via een door [verdachte] en [medeverdachte] opgezette constructie met de payrollbedrijven kon worden afgelost. [naam] heeft benadrukt dat hij geen werkzaamheden heeft verricht voor [bedrijf 12]
Ook uit de verklaringen van [naam moeder] en [naam] blijkt dat zij niet op de hoogte waren van hun inschrijving bij payrollbedrijven en dat zij nimmer werkzaamheden hebben verricht voor [bedrijf 12]
Het hof constateert dat zowel [naam moeder] als [naam] hebben aangegeven dat zij het ten onrechte overgemaakte geld tegen een kwitantie zouden hebben gegeven aan [naam] . In het licht van de verklaringen van [naam] kan genoegzaam worden aangenomen dat hiervan geen sprake is geweest.
Al het voorgaande rechtvaardigt geen andere conclusie dan dat [verdachte] en [medeverdachte] feitelijk de leiding hebben gehad over [bedrijf 12] en, in bewuste en nauwe samenwerking, via deze rechtspersoon in strijd met de waarheid tegenover [uitzendbureau 1] en [uitzendbureau 2] hebben voorgewend dat de opgegeven zeven personen werknemers waren van [bedrijf 12] , met als gevolg dat deze beide bedrijven bewogen zijn tot het uitbetalen van hun salarissen en andere vergoedingen. Nu evident sprake is geweest van een vooropgezette constructie, staat ook vast dat het nooit de bedoeling is geweest om de door de payrollbedrijven uitgekeerde bedragen terug te betalen. Derhalve is sprake van oplichting van deze beide bedrijven. In zoverre acht het hof het onder feit 2 primair ten laste gelegde derhalve wettig en overtuigend bewezen.
Parketnummer 19-810114-11, feit 3
Gelet op al hetgeen het hof hiervoor en hierna ten aanzien van de verschillende bewezen verklaarde feiten heeft overwogen, kan zonder meer de conclusie worden getrokken dat de verdachten [medeverdachte] en [verdachte] een duurzaam en gestructureerd samenwerkingsverband in het leven hebben geroepen en hebben geleid, dat als doel had het plegen van een scala aan (vermogens)misdrijven. Zoals al eerder opgemerkt, zijn door de beide verdachten gedurende de ten laste gelegde periode diverse rechtspersonen opgericht of overgenomen, die doorgaans vervolgens op papier werden overgedragen aan katvangers, terwijl de feitelijke zeggenschap en bedrijfsuitvoering over de betreffende ondernemingen bij één van de verdachten of bij hen beiden bleef rusten. Vervolgens zijn met deze rechtspersonen op grote schaal strafbare feiten gepleegd, in het bijzonder oplichting en valsheid in geschrift, waarbij naast de eerder genoemde katvangers ook anderen, waaronder familieleden, betrokken werden. De beschreven werkwijze leidde daarnaast nog tot andere strafbare feiten, zoals belasting- en faillissementsfraude, die ook deels door de verdachten in persoon werden gepleegd.
Aldus acht het hof dit ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
Parketnummer 19-810114-11, feit 4
De verdediging heeft dit feit ter terechtzitting van het hof (nadrukkelijk) niet betwist.
Het hof overweegt dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat namens [bedrijf 22] onder verantwoordelijkheid van verdachte elektronische aangiften omzetbelasting zijn gedaan, waarin telkens een te laag bedrag aan omzetbelasting werd opgegeven. De verdachte heeft het feit bekend. Het hof acht daarmee onderhavig feit wettig en overtuigend bewezen, inhoudende dat verdachte aan het namens [bedrijf 22] indienen van onjuiste aangiften omzetbelasting feitelijke leiding heeft gegeven.
Parketnummer 19-810114-11, feit 6
De verdediging heeft dit feit ter terechtzitting van het hof (nadrukkelijk) niet betwist.
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat bij vonnis van de rechtbank te Assen van 22 juni 2010 de vennootschap [bedrijf 23] in staat van faillissement is verklaard, waarbij een aanzienlijk bedrag aan schulden in de failliete boedel is overgebleven. Het hof stelt vast dat deze vennootschap als inkomsten enkel kon beschikken over de geldstroom die werd gegenereerd door het opmaken van de hieronder nader te noemen valse stukken die bij de bedrijven [bedrijf 24] en [bedrijf 25] werden ingediend. Uit hetgeen het hof nog zal overwegen met betrekking tot deze laatstgenoemde strafbare feiten en op grond van de verklaringen van de verdachten [verdachte] en [medeverdachte] - dat zij bij die frauduleuze constructie betrokken waren - staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat zij feitelijk leiding zijn blijven geven aan [bedrijf 23] , ook al werd deze onderneming op papier (via de Stichting Administratiekantoor [bedrijf 23] ) bestuurd door [naam] . Om die reden kan tevens worden aangenomen dat de beide verdachten wisten dat, zodra de geldstroom van de (valse) facturering werd verlegd naar één van de andere vennootschappen die (feitelijk) door de verdachten werd bestuurd, er geen andere bronnen van inkomsten waren voor [bedrijf 23] en dat [bedrijf 23] niet meer aan zijn verplichtingen zou kunnen voldoen. Niettemin kan uit het dossier worden opgemaakt dat er daarna nog meerdere (substantiële) overboekingen hebben plaatsgevonden naar de (privé)-rekeningen van de beide verdachten, met als uiteindelijk gevolg dat de schuldeisers van [bedrijf 23] niet meer konden worden betaald. Meerdere schuldeisers zijn hierdoor daadwerkelijk financieel benadeeld.
Het hof acht op grond van het voorgaande, bezien in het licht van hun vaste werkwijze, wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] en [medeverdachte] het ten laste gelegde feitelijke leiding geven aan de bedrieglijke bankbreuk door [bedrijf 23] in nauwe en bewuste samenwerking hebben gepleegd.
Parketnummer 18-930326-13
De verdediging heeft dit feit ter terechtzitting van het hof (nadrukkelijk) niet betwist.
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat door of namens verdachte elektronische aangiften inkomstenbelasting met betrekking tot de jaren 2009 en 2010 zijn gedaan, waarin geen of een te laag bedrag aan ‘belastbaar loon’/ ‘belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden’ werd opgegeven. De verdachte heeft dit ten laste gelegde feit bekend. Het hof acht daarmee onderhavig feit wettig en overtuigend bewezen, inhoudende dat verdachte over de jaren 2009 en 2010 opzettelijk onjuist en/of onvolledig inkomstenbelastingaangiften heeft gedaan.
Parketnummer 18-930331-13, feit 1 primair, A en B
De verdediging heeft dit feit ter terechtzitting van het hof (nadrukkelijk) niet betwist.
Door [bedrijf 22] (B.V.) en [bedrijf 11] zijn ten aanzien van de jaren 2009 en 2010 in totaal 103 facturen uitgebracht aan [bedrijf 24] , waaraan - zo blijkt uit het onderzoek door de verbalisanten - in een groot aantal gevallen valselijk opgemaakte opdrachtbonnen/ontvangstbonnen ten grondslag lagen. Uit de verklaringen van diverse uitvoerders van [bedrijf 24] blijkt dat zij in opdracht van de inmiddels overleden Jan Springer valselijk opdrachtbonnen hebben opgemaakt. Op grond van de door verdachten opgemaakte facturen is [bedrijf 24] bewogen tot de afgifte van geldsommen aan
[bedrijf 22] (B.V.) en [bedrijf 11] , terwijl daar (voor een deel) geen prestaties namens [bedrijf 22] (B.V.) en [bedrijf 11] tegenover stonden.
[medeverdachte] en [verdachte] hebben erkend dat zij het onder 1 ten laste gelegde hebben gepleegd en dat zij zich aldus schuldig hebben gemaakt aan oplichting van [bedrijf 24] . Zij waren ervan op de hoogte dat er meer uren aan werkzaamheden op de aangeleverde opdrachtbonnen/ontvangstbonnen stonden vermeld dan dat er in werkelijkheid door of namens [bedrijf 22] (B.V.) en [bedrijf 11] waren verricht. Aan de hand van die aangeleverde valse bonnen hebben [medeverdachte] en [verdachte] valse facturen opgemaakt en deze facturen doen toekomen aan [bedrijf 24] . Vervolgens werden de facturen door [bedrijf 24] uitbetaald. Verdachte heeft verklaard het geld vervolgens van de bankrekening te hebben gehaald.
Het hof acht aldus wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] en [medeverdachte] zich schuldig hebben gemaakt aan medeplegen van de onder 1 primair, A en B ten laste gelegde feiten.
Parketnummer 18-930331-13, feit 2 primair, A en B,
De verdediging heeft dit feit ter terechtzitting van het hof (nadrukkelijk) niet betwist.
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat aan de hand van opgemaakte inkooporders (8 stuks) op naam van [bedrijf 25] B.V, door [bedrijf 22] (B.V.) en [bedrijf 11] (B.V.) facturen zijn opgemaakt gericht aan [bedrijf 25] Vaststaat evenwel dat er door [bedrijf 22] (B.V.) en [bedrijf 11] geen werkzaamheden zijn verricht voor [bedrijf 25] Dit heeft tot gevolg gehad dat [bedrijf 25] ten onrechte de op de facturen vermelde bedragen heeft betaald.
[verdachte] en [medeverdachte] hebben erkend dat de facturen aan [bedrijf 25] valselijk zijn opgemaakt en dat zij daarbij betrokken waren.
Het hof acht derhalve wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] en [medeverdachte] zich schuldig hebben gemaakt aan de onder parketnummer 18-930331-13 onder 2 primair, A en B ten laste gelegde feiten.
Parketnummer 18-930331-13, feit 3
De verdediging heeft bepleit dat verdachte in dit feit geen rol heeft gespeeld. De verdediging heeft hiertoe aangevoerd 1. dat het bewijs van de eerste vier onderdelen alleen op de verklaringen van [naam] berust, 2. dat voor het vijfde onderdeel slechts één verklaring is dat verdachte in de BMW zou hebben gereden, 3 dat er enkele herkenningen van een foto zijn en 4. dat de verhuurder van de loods expliciet heeft aangegeven te zijn benaderd door [medeverdachte] .
Het hof oordeelt – grotendeels overeenkomstig de rechtbank – als volgt.
In de ten laste gelegde periode worden er meerdere aangiftes gedaan door bedrijven die goederen hadden geleverd/verhuurd aan een onderneming met de naam [bedrijf 30] (nader: [bedrijf 30] ), althans aan een persoon die opgaf [naam] te heten. In het handelsregister wordt [naam] als algemeen directeur en aandeelhouder van deze onderneming genoemd. Pas op 7 september 2011 wordt hierin een wijziging aangebracht in die zin dat per 1 juni 2011 [naam] als algemeen directeur wordt aangemerkt. Het vestigingsadres van de onderneming is, zo blijkt uit het handelsregister, [adres] te [plaats 4] .
In het dossier bevindt zich een huurovereenkomst van 29 juni 2011, inhoudende dat een gedeelte van de loods aan de [adres] te [plaats 18] (hof: waarvan het postadres valt onder dat van [plaats 4] ) door [naam] Verhuur, voor de duur van één jaar, wordt verhuurd aan [bedrijf 30] . [1]
[naam] heeft verklaard dat [medeverdachte] bij [naam] is geweest en dat [medeverdachte] daar op naam van [bedrijf 30] een gedeelte van een loods heeft gehuurd, zodat [medeverdachte] en [verdachte] daar goederen konden laten leveren voor een bouwlocatie. In dit verband heeft [medeverdachte] een kopie van zijn ID-kaart gebruikt, aldus [naam] .
De eigenaar van het verhuurbedrijf, Johan Herman [naam] , heeft in dit verband bij de politie verklaard dat hij in 2011 vóór de bouwvakvakantie op zijn terrein aan de [adres] te [plaats 4] heeft gesproken met de hem bekende [medeverdachte] en [verdachte] . Ze wilden een loods huren die bestemd was voor ene ' [naam] ' of ' [naam] '. Ze hebben hem toen ook aangegeven waarvoor de loods zou worden gebruikt, zo verklaart [naam] .
Twee medewerksters van de verhuurder van de bedoelde loods hebben tegenover de verbalisanten verklaard zij in het kader van deze verhuur van de loods contact hebben gehad met een man die opgaf [naam] te zijn. Als de verbalisanten hen een foto van [verdachte] tonen herkennen zij hem als de man die zich uitgaf voor [naam] . De man op de foto van [naam] herkennen de medewerkers beide niet.
Op grond van deze verklaringen, in onderlinge samenhang bezien, gaat het hof er van uit dat [verdachte] en [medeverdachte] het bedrijf [bedrijf 30] en de loods op het vestigingsadres zijn gaan gebruiken voor hun (bedrijfs)activiteiten en dat zij in zoverre zeggenschap en aldus de feitelijke leiding hebben gehad over [bedrijf 30] .
Meerdere aangevers ( [bedrijf 32] en [bedrijf 34] ) verklaren dat de door [bedrijf 30] gekochte/gehuurde goederen zijn afgeleverd op het adres [adres] (A) te [plaats 4] , dat niet aan de betalingsverplichtingen is voldaan en dat de goederen waren verdwenen toen de aangevers kort na de levering poolshoogte namen bij de betreffende loods. [naam] heeft verklaard dat hij geen betrokkenheid heeft gehad bij de aankoop/huur van deze goederen.
Op grond van de hiervoor beschreven gang van zaken twijfelt het hof er niet aan dat [medeverdachte] en [verdachte] bewust gebruik hebben gemaakt van de naam en het vestigingsadres van [bedrijf 30] om bij de twee genoemde bedrijven op naam van [bedrijf 30] goederen te bestellen/huren en zich deze goederen toe te eigenen, zonder de intentie te hebben deze goederen te betalen. Door gebruik te maken van de naam en het bedrijfsadres van [bedrijf 30] werd verhuld dat deze aankopen daadwerkelijk door [medeverdachte] en [verdachte] werden gedaan. De twee aangevers zijn onder valse voorstelling van zaken bewogen tot de afgifte van de goederen. Het hof acht in zoverre bewezen dat [medeverdachte] en [verdachte] zich schuldig hebben gemaakt aan het feitelijke leiding geven aan de door [bedrijf 30] gepleegde oplichting.
Namens [bedrijf 35] (hierna: [bedrijf 35] ) is aangifte gedaan naar aanleiding van een op of omstreeks 11 augustus 2011 gesloten leaseovereenkomst met [bedrijf 30] met betrekking tot het leasen van een Dodge Ram 1500, met het kenteken [kenteken nummer] . De financiële verplichtingen uit het leasecontract zijn volgens aangever niet nagekomen.
[naam] , de eigenaar van het autobedrijf [bedrijf 38] dat voornoemde Dodge Ram 1500 leverde, heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat de persoon die in zijn bedrijf kwam met belangstelling voor de Dodge, zich voorstelde met de naam [verdachte] . Ook verklaarde [naam] dat hij de stukken van de leasemaatschappij had teruggekregen, die hij ter invulling aan die [verdachte] had meegegeven. [naam] verklaarde bovendien dat hij die [verdachte] van een door de politie aan hem getoonde foto had herkend.
[naam] heeft verklaard dat hij niet betrokken is geweest bij het leasen van de voornoemde Dodge en dat hij [verdachte] wel in een Dodge heeft zien rijden.
[verdachte] heeft verklaard dat hij nooit een auto heeft gekocht namens [bedrijf 30] en dat hij alleen maar gebruik heeft gemaakt van een auto van [naam] . Deze verklaring van verdachte is naar het oordeel van het hof evenwel in tegenspraak met de hiervoor vermelde verklaring van [naam] , de eigenaar van het autobedrijf. Het hof ziet geen reden om met betrekking tot dit onderdeel te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaring van [naam] . Dit leidt er toe dat het hof aanneemt dat [verdachte] de Dodge heeft overgedragen gekregen, waarbij hij zijn eigen identiteit heeft verhuld door de naam van [bedrijf 30] te gebruiken, alsmede dat hij van meet af aan de intentie had om niet te voldoen aan de financiële verplichtingen uit de leaseovereenkomst. Het hof acht oplichting in de primair ten laste gelegde vorm in zoverre wettig en overtuigend bewezen.
[naam] , werknemer bij het bedrijf [bedrijf 7] (hierna: [bedrijf 7] ), heeft op 8 augustus 2011 een heftruck, merk Toyota, verhuurd aan [bedrijf 30] . Een dag later kwam een man die zich legitimeerde als [naam] samen met een andere man aan de balie van [bedrijf 7] om de heftruck op te halen. Draaijer herkent [verdachte] op door de politie aan hem getoonde foto's als degene die samen met [naam] de gehuurde heftruck heeft opgehaald. De heftruck is nimmer geretourneerd met als gevolg dat [bedrijf 7] aangifte heeft gedaan.
[naam] heeft verklaard dat hij op verzoek van [verdachte] is meegereden om een heftruck op te halen en dat dit op naam van [bedrijf 30] moest gebeuren. [verdachte] heeft aanvankelijk verklaard dat hij [naam] alleen maar heeft afgezet bij [bedrijf 7] en dat hij toen is weggegaan en dat hij niets te maken heeft met de huur van de heftruck. Nadat hij door de verbalisanten was geconfronteerd met de fotoherkenning door Draaijer paste hij zijn verklaring aan in die zin dat het zou kunnen dat hij aan de balie is geweest.
Naar aanleiding van deze gang van zaken hecht het hof, net als de rechtbank, in dit verband geloof aan de verklaring van [naam] . Hieruit leidt het hof af dat [verdachte] degene is geweest die het initiatief heeft genomen om de heftruck te huren en dat hij daarover vervolgens de beschikking heeft gekregen. Ook in dit geval is het hof van oordeel dat [verdachte] van meet af aan de intentie had om zich de heftruck toe te eigenen en dat hij daarom wilde voorkomen dat zijn eigen identiteit bekend werd. Daartoe heeft hij gebruik gemaakt van de naam van [bedrijf 30] , alsook van de diensten van de algemeen directeur van dat bedrijf, te weten [naam] . De aangever is onder valse voorstelling van zaken bewogen tot de afgifte van de heftruck.
Het hof acht het primair ten laste gelegde in zoverre wettig en overtuigend bewezen.
Op 24 augustus 2011 is er een huurkoopovereenkomst gesloten tussen [bedrijf 35] en [bedrijf 31] (hierna: [bedrijf 31] ) voor het leasen van een Dodge Charger, met het kenteken [kenteken nummer] . De huurkoopovereenkomst is ondertekend door [naam] . Er heeft nimmer enige betaling van de leasetermijnen aan [bedrijf 35] plaatsgevonden, met als gevolg dat [bedrijf 35] aangifte heeft gedaan. [naam] is volgens het uittreksel van de Kamer van Koophandel vanaf 18 maart 2011 (datum registratie is 17 augustus 2011) algemeen directeur van deze onderneming. Daarvóór (met ingang van 17 maart 2011) was [verdachte] algemeen directeur.
[naam] heeft verklaard dat hij is benaderd door [verdachte] om [bedrijf 31] op zijn naam te zetten. Hij is daarvoor op 17 augustus 2011 met [verdachte] naar de Kamer van Koophandel geweest. Het zou maar tijdelijk zijn en hij zou er € 150,- voor krijgen. Hij heeft aangegeven dat hij nimmer goederen voor [bedrijf 31] heeft besteld. Omdat hij op een gegeven moment schuldeisers aan de deur kreeg, heeft hij [verdachte] hierop aangesproken, aldus [naam] .
[naam] , werknemer bij het garagebedrijf [bedrijf 38] , heeft verklaard dat hij, op de hem door de verbalisanten getoonde foto's, [verdachte] herkent als de man die bij het garagebedrijf is geweest om de Dodge te leasen en die de ondertekende formulieren van het leasecontract heeft gebracht.
Op grond van voormelde gang van zaken, in onderling verband bezien met de verklaringen van [naam] en Coolman, stelt het hof vast dat het [verdachte] is geweest die [bedrijf 35] heeft bewogen tot de afgifte van de Dodge onder valse voorstelling van zaken. Het hof stelt vast dat hij degene is geweest die de beschikking over de Dodge heeft gekregen, terwijl het van meet af aan zijn bedoeling was om niet te voldoen aan de financiële verplichtingen uit de leaseovereenkomst. Door gebruik te maken van de naam van het bedrijf [bedrijf 31] en te ondertekenen met de naam van de directeur van het bedrijf, heeft hij bewust zijn identiteit verhuld. Het hof acht de primair ten laste gelegde oplichting in zoverre bewezen.
Het hof is van oordeel dat ten aanzien van die onderdelen waarbij uit de bewijsmiddelen blijkt dat zowel [medeverdachte] als [verdachte] feitelijke betrokkenheid hebben gehad bij het bewezen verklaarde feit, in het licht van de hiervoor beschreven vaste werkwijze van de verdachten en die feitelijke betrokkenheid, kan worden vastgesteld dat sprake was van een voldoende bewuste en nauwe samenwerking tussen de verdachten.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel - ook in onderdelen - slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat ten laste gelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het in de zaak met parketnummer 19-810114-11 onder 1 subsidiair,
2 primair, 3, 4 en 6 en in de zaak met parketnummer 18-930326-13 en in de zaak met parketnummer 18-930331-13 onder 1 primair onder A, 1 primair onder B, 2 primair onder A, 2 primair onder B en 3 primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
Zaak met parketnummer 19-810114-11:
1. Subsidiair
[bedrijf 10] en [bedrijf 11] en [bedrijf 12] en [bedrijf 13] en [bedrijf 14] op verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 14 juli 2008 tot en met 24 augustus 2011 in Nederland en/of België en/of Duitsland, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
( [bedrijf 10] )
[bedrijf 15] heeft bewogen tot afgifte van een/ twee notebook(s) (merk HP en model 6820s) en een printer (merk HP en model P1005) en een Microsoft Office pakket en een notebooktas en een Canon Powershot digitale fotocamera en een lamineermachine en een lamineerhoes,
en
[bedrijf 16] heeft bewogen tot afgifte van bouwmaterialen
en
[bedrijf 17] heeft bewogen tot afgifte van bouwstaalmatten
en
[bedrijf 18] heeft bewogen tot afgifte van bouwstaalmatten en betonstaal met een totale waarde van 17.000 euro,
en
( [bedrijf 11] )
[bedrijf 19] heeft bewogen tot afgifte van twee containers met een totale waarde van 4000 euro
en
[bedrijf 20] heeft bewogen tot afgifte van een container met een totale waarde van 4000 euro
en
[bedrijf 21] heeft bewogen tot afgifte van een ketel met een totale waarde van 1100 euro
en
( [bedrijf 12] . )
onderneming [benadeelde partij 1] heeft bewogen tot afgifte van geluidssets
en
[bedrijf 27] heeft bewogen tot afgifte van 18 autobanden en 4 velgen,
en
( [bedrijf 13] )
[bedrijf 26] heeft bewogen tot afgifte van bouwmatten en/of betonstaal
en
( [bedrijf 14] )
[bedrijf 29] heeft bewogen tot afgifte van 60 metalen rijplaten met een totale waarde van 48.000 euro
en
[bedrijf 28] heeft bewogen tot afgifte van twee containers met een totale waarde van 18.000 euro
en
[bedrijf 1] . heeft bewogen tot afgifte van twee zeecontainers
hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zich voorgedaan als bonafide afnemer, gebruiker en/of huurder en/of (daartoe) brieven, opdrachtbevestigingen en/of nota's opgemaakt en/of (telefonische) orders geplaatst, waardoor die [bedrijf 15] , [bedrijf 16] , [bedrijf 17] , [bedrijf 18] , [bedrijf 19] , [bedrijf 20] , [bedrijf 21] , [benadeelde partij 1] , [bedrijf 27] , [bedrijf 26] , [bedrijf 29] , [bedrijf 28] B.V en [bedrijf 1] werden bewogen tot bovenomschreven afgifte,
zulks terwijl hij, verdachte, al dan niet in vereniging met een of meer ander(en), feitelijke leiding heeft gegeven aan bovenomschreven verboden gedragingen;
2.
[bedrijf 12] op verschillende tijdstippen omstreeks de periode van 15 mei 2009 tot en met 22 juni 2009 in Nederland met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[uitzendbureau 1] heeft bewogen tot afgifte van 81.417,46 euro,
en
[uitzendbureau 2] heeft bewogen tot afgifte van 21.037,63 euro,
hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid de personeelsadministratie en salarisverwerking met betrekking tot door [bedrijf 12] opgegeven personen, door [uitzendbureau 1] en [uitzendbureau 2] uit laten voeren, waarbij de arbeidsuren en vergoeding zijn opgegeven in strijd met de waarheid en vervolgens de facturen van voornoemde bedrijven niet zijn voldaan,
waardoor [uitzendbureau 1] en [uitzendbureau 2] werden bewogen tot bovenomschreven afgifte,
zulks terwijl hij, verdachte, al dan niet in vereniging met een of meer ander(en), feitelijke leiding heeft gegeven aan bovenomschreven verboden gedragingen;
3.
hij in de periode van 01 januari 2008 tot en met 31 januari 2012 in Nederland, tot leven heeft geroepen en leiding heeft gegeven aan een organisatie, te weten een samenwerkingsverband tussen [medeverdachte] en/of [verdachte] en een ander of anderen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk
- het (tezamen en in vereniging) opzetten van rechtspersonenconstructies en (vervolgens) met deze rechtspersonen strafbare feiten plegen, waaronder oplichting en faillissementsfraude;
4.
[bedrijf 22] in de periode van 06 juli 2010 tot en met 29 oktober 2010 te [plaats 1] en/of [plaats 6] telkens opzettelijk bij de Belastingwet voorziene aangiften als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten aangiften voor de omzetbelasting over de tweede en derde driemaandelijkse tijdvakken van het jaar 2010, onjuist en/of onvolledig heeft gedaan, immers heeft die verdachte telkens opzettelijk op de bij de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst te [plaats 6] ingeleverde aangiftebiljetten omzetbelasting over genoemd jaar telkens een te laag bedrag aan belasting opgegeven, terwijl dat feit telkens ertoe strekte dat te weinig belasting werd geheven,
aan welke bovenomschreven verboden gedragingen verdachte telkens feitelijke leiding heeft gegeven;
6.
[bedrijf 23] in de periode van 01 januari 2009 tot en met 22 juni 2010 in Nederland, terwijl die rechtspersoon bij vonnis van de Arrondissementsrechtbank te Assen van 22 juni 2010 (faillissementsnummer F.10/159), in staat van faillissement is verklaard, ter bedrieglijke verkorting van de rechten van zijn schuldeisers, baten niet heeft verantwoord en enig goed aan de boedel heeft onttrokken, immers heeft verdachte
- geldbedragen die gestort zijn op de rekening van [bedrijf 23] (op dezelfde dag) contant opgenomen dan wel laten storten naar de bankrekeningen van [verdachte] en/of
[medeverdachte] en
- haar schulden niet meer voldaan,
terwijl verdachte tezamen en in vereniging met een of meer ander(en) feitelijke leiding heeft gegeven aan bovenomschreven verboden gedraging(en);
zaak met parketnummer 18-930326-13 (gevoegd):
1.
verdachte [verdachte] in de periode van 31 maart 2011 tot met 4 april 2011 te [plaats 1] en/of [plaats 6] , telkens opzettelijk bij de Belastingwet voorziene aangiften, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten aangiften voor de inkomstenbelasting over de jaren 2009 en 2010 onjuist en/of onvolledig heeft gedaan, immers heeft die verdachte [verdachte] telkens opzettelijk op de bij de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst te [plaats 6] ingeleverde aangiftebiljetten inkomstenbelasting over genoemde jaren telkens een te laag belastbaar bedrag opgegeven, terwijl dat feit telkens ertoe strekte dat te weinig belasting werd geheven;
zaak met parketnummer 18-930331-13 (gevoegd):
1. primair

A.de rechtspersonen [bedrijf 22] en [bedrijf 11] in de periode van 25 februari 2009 tot en met 10 november 2010 in Nederland, meermalen

telkens tezamen en in vereniging met een of meer natuurlijke perso(o)n(en),
telkens met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen telkens door het aannemen van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen,
een of meer medewerkers van het/de bedrijf/bedrijven [bedrijf 24] en/of [bedrijf 24] hebben bewogen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, in totaal ongeveer 370.000 euro,
hebbende die rechtspersonen [bedrijf 22] en/of [bedrijf 11] toen aldaar telkens tezamen en in vereniging met een of meer natuurlijke perso(o)n(en), althans alleen, met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid telkens
- een valse opdrachtbon of ontvangstbon, waarop een te hoog/onjuist geldbedrag was vermeld, op naam van/vanwege die [bedrijf 24] en/of [bedrijf 24] en gericht aan die rechtspersonen [bedrijf 22] en/of [bedrijf 11] opgemaakt of doen/laten opmaken, en aan die rechtspersonen [bedrijf 22] en/of [bedrijf 11] toegestuurd of doen/laten toekomen, en
- ( vervolgens) op basis van die valse en/of onjuiste opdrachtbon of ontvangstbon een valse en/of onjuiste factuur op naam van/vanwege die rechtspersonen [bedrijf 22] en/of [bedrijf 11] opgemaakt of doen/laten opmaken en/of gericht aan en/of toegestuurd of doen/laten toekomen aan die [bedrijf 24] . en/of [bedrijf 24] , waarbij die valse en/of onjuiste opdrachtbon of ontvangstbon als zogenaamd bewijsstuk was bijgesloten/toegevoegd,
waardoor die werknemer(s) van dat/die bedrijven [bedrijf 24] . en/of [bedrijf 24] telkens werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte,
zulks terwijl verdachte, al dan niet tezamen en in vereniging met een of meer ander(e) perso(o)n(en) feitelijke leiding heeft gegeven aan bovenomschreven verboden gedragingen;
EN
B.
hij in de periode van 25 februari 2009 tot en met 10 november 2010 in Nederland, meermalen, telkens tezamen en in vereniging met een of meerdere rechtspers(o)n(en) en/ofnatuurlijke perso(o)n(en),
telkens met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen telkens door het aannemen van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen,
een of meer medewerkers van het/de bedrijf/bedrijven [bedrijf 24] . en/of [bedrijf 24] heeft/hebben bewogen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, in totaal ongeveer 370.000 euro,
hebbende verdachte toen aldaar tezamen en in vereniging met een of meer rechtsperso(o)n(en) en/of natuurlijke perso(o)n(en), met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid telkens
- een valse opdrachtbon of ontvangstbon, namelijk waarop een te hoog/onjuist geldbedrag was vermeld, op naam van/vanwege die [bedrijf 24] en/of [bedrijf 24] en gericht aan het bedrijf [bedrijf 22] of rechtspersonen [bedrijf 22] en/of [bedrijf 11] opgemaakt of doen/laten opmaken, en aan (een aan verdachte gelieerd) bedrijf [bedrijf 22] en/of rechtspersonen [bedrijf 22] en/of [bedrijf 11] toegestuurd of doen/laten toekomen, en
- ( vervolgens) op basis van die valse en/of onjuiste opdrachtbon of ontvangstbon een valse en/of onjuiste factuur op naam van/vanwege het bedrijf [bedrijf 22] of de rechtspersonen [bedrijf 22] en/of [bedrijf 11] opgemaakt of doen/laten opmaken en/of gericht aan en/of toegestuurd of doen/laten toekomen aan die [bedrijf 24] . en/of [bedrijf 24] ,
waarbij die valse en/of onjuiste opdrachtbon of ontvangstbon als zogenaamd bewijsstuk was bijgesloten/toegevoegd, waardoor die werknemer(s) van dat/die bedrijven [bedrijf 24] . en/of [bedrijf 24] telkens werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte;
2.
Primair
A.
de rechtspersonen [bedrijf 22] en [bedrijf 11] in de periode van 1 oktober 2009 tot en met 1 augustus 2010 in Nederland, meermalen, telkens opzettelijk gebruik heeft gemaakt van valse of vervalste inkooporders, - (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware die/dat geschrift(en) telkens echt en onvervalst,
bestaande dat gebruikmaken hierin dat die rechtspersonen [bedrijf 22] en [bedrijf 11] die inkooporders, afkomstig (zogenaamd) van [bedrijf 25] , hebben ontvangen en gebruikt ten behoeve van het opmaken van een of meer factu(u)r(en) op naam van [bedrijf 22] of [bedrijf 22] of [bedrijf 11] , en gericht aan [bedrijf 25] en als (zogenaamd) bewijsstuk hebben gevoegd bij die factu(u)r(en), en
bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat die inkooporders, op naam van [bedrijf 25] en gericht aan het bedrijf [bedrijf 22] en/of [bedrijf 22] en/of [bedrijf 11] , geheel valselijk en fictief waren opgemaakt,
zulks terwijl verdachte, al dan niet tezamen en in vereniging met een of meer ander(e) perso(o)n(en) feitelijke leiding heeft gegeven aan bovenomschreven verboden gedragingen;
EN
B.
hij in de periode van 1 oktober 2009 tot en met 1 augustus 2010 in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), meermalen, telkens opzettelijk gebruik heeft gemaakt van valse of vervalste inkooporders, - elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware die geschriften telkens echt en onvervalst,
bestaande dat gebruikmaken hierin dat verdachte en/of een of meer van zijn medeverdachte(n) die inkooporders, afkomstig (zogenaamd) van [bedrijf 25] , heeft ontvangen en gebruikt ten behoeve van het opmaken van een of meer factu(u)r(en) op naam van [bedrijf 22] en/of [bedrijf 22] en/of [bedrijf 11] , en gericht aan [bedrijf 25] en als (zogenaamd) bewijsstuk heeft gevoegd bij die factu(u)r(en),
en
bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat die inkooporders, op naam van [bedrijf 25] en gericht aan het bedrijf [bedrijf 22] of [bedrijf 22] of [bedrijf 11] , geheel valselijk en fictief waren opgemaakt;
3.
Primair
[bedrijf 30] en [bedrijf 31] op verschillende tijdstippen in de periode van 1 juni 2011 tot en met 1 januari 2012 in Nederland en/of Duitsland, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[bedrijf 32] heeft bewogen tot afgifte van 1.100m2 straatklinkers met een waarde van 10.000 euro,
en
[bedrijf 34] heeft bewogen tot afgifte van een container met een waarde van 8.000 euro,
en
[bedrijf 35] heeft bewogen tot afgifte van een bestelauto (merk Dodge, type RAM 1500 met kenteken [kenteken nummer] met een totale waarde van 27.200 euro,
en
[bedrijf 7] heeft bewogen tot afgifte van een vorkheftruck (merk Toyota),
en
[bedrijf 35] heeft bewogen tot afgifte van een personenauto (merk Dodge, type Charger met kenteken [kenteken nummer] )
hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zich voorgedaan als bonafide afnemer, gebruiker en/of huurder en/of (daartoe) brieven, opdrachtbevestigingen en/of nota's opgemaakt en/of (telefonische) orders geplaatst,
waardoor die [bedrijf 32] , [bedrijf 34] , [bedrijf 35] , [bedrijf 7] , en [bedrijf 35] werden bewogen tot bovenomschreven afgifte,
zulks terwijl hij, verdachte, al dan niet in vereniging met een of meer ander(en), feitelijke leiding heeft gegeven aan bovenomschreven verboden gedragingen.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Het hof overweegt dat door een kennelijke vergissing
- in het onder parketnummer 19-810114-11, onder 1 subsidiair ten laste gelegde
" [bedrijf 17] " in plaats van " [bedrijf 17] " en
"een geluidsset (met een totale waarde van 37.904,33 euro)" in plaats van "geluidssets (met een totale waarde van 37.904,33 euro)" en
" [bedrijf 26] " in plaats van " [bedrijf 26] " en
" [bedrijf 1] " in plaats van " [bedrijf 1] " en
- in het onder parketnummer 19-810114-11, onder 2 ten laste gelegde
" [uitzendbureau 1] " in plaats van " [uitzendbureau 1] " en
" [uitzendbureau 2] " in plaats van " [uitzendbureau 2] " en
- in het onder parketnummer 19-810114-11, onder 4 en 6 ten laste gelegde
"danwel leiding heeft gegeven" in plaats van "dan wel feitelijke leiding heeft gegeven" en
- in het onder parketnummer 19-810114-11, onder 6 ten laste gelegde
"op of omstreeks" in plaats van "in de periode van" en
"schulden niet mee te voldoen" in plaats van "haar schulden niet meer voldaan" en
- in het onder parketnummer 18-930331-13, onder 2 primair ten laste gelegde
"gebruik heeft gemaakt" in plaats van "gebruik hebben gemaakt" en
"heeft ontvangen" in plaats van "hebben ontvangen" en
"heeft gevoegd" in plaats van "hebben gevoegd" en
"inkooporder" en plaats van "inkooporder(s)" en
- in het onder parketnummer 18-930331-13, onder 3 primair ten laste gelegde
" [bedrijf 34] " in plaats van " [bedrijf 34] "
is opgenomen in de tenlastelegging. Het hof gaat in de bewezenverklaring telkens van het laatste uit. De verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het in de zaak met parketnummer 19-810114-11 onder 1 subsidiair bewezen verklaarde levert op:
feitelijke leiding geven aan oplichting, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd.
Het in de zaak met parketnummer 19-810114-11 onder 2 primair bewezen verklaarde levert op:
feitelijke leiding geven aan oplichting, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd.
Het in de zaak met parketnummer 19-810114-11 onder 3 bewezen verklaarde levert op:
als oprichter en leider deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
Het in de zaak met parketnummer 19-810114-11 onder 4 bewezen verklaarde levert op:
feitelijke leiding geven aan opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist en/of onvolledig doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd.
Het in de zaak met parketnummer 19-810114-11 onder 6 bewezen verklaarde levert op:
feitelijke leiding geven aan bedrieglijke bankbreuk, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd.
Het in de zaak met parketnummer 18-930326-13 bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist en/of onvolledig doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, meermalen gepleegd.
Het in de zaak met parketnummer 18-930331-13 onder 1 primair onder A bewezen verklaarde levert op:
feitelijke leiding geven aan (medeplegen van) oplichting, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd.
Het in de zaak met parketnummer 18-930331-13 onder 1 primair onder B bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd.
Het in de zaak met parketnummer 18-930331-13 onder 2 primair onder A bewezen verklaarde levert op:
feitelijke leiding geven aan opzettelijk gebruik maken van een vals of vervalst geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd.
Het in de zaak met parketnummer 18-930331-13 onder 2 primair onder B bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk gebruik maken van een vals of vervalst geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd.
Het in de zaak met parketnummer 18-930331-13 onder 3 primair bewezen verklaarde levert op:
feitelijke leiding geven aan oplichting, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Het hof heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van de hierna aan te geven duur leiden.
Verdachte heeft zich zelfstandig en met zijn medeverdachten in een criminele organisatie gedurende meerdere jaren veelvuldig schuldig gemaakt aan een reeks frauduleuze handelingen, waarbij verdachte een leidinggevende en sturende rol had. Het hof overweegt dat het onduidelijk is gebleven of verdachte of zijn medeverdachte, [medeverdachte] , de initiator van voornoemde feiten is geweest en laat dit in het midden.
Verdachte heeft meerdere bedrijven opgelicht door met behulp van oplichtingsmiddelen bij die bedrijven goederen te bestellen en deze goederen vervolgens niet te betalen of (in geval van huur) niet te retourneren. Verdachte maakte hierbij – al dan niet samen met zijn medeverdachte – gebruik van verschillende rechtspersonen die hij en zijn medeverdachte hadden opgericht of overgenomen, waarvan katvangers op dat moment de formele bestuurders waren. Dit betrof echter een papieren werkelijkheid, daar verdachte en/of zijn medeverdachte de feitelijke leidinggevenden achter deze rechtspersonen waren.
Daarnaast heeft verdachte met zijn medeverdachte met behulp van het bedrijf [bedrijf 12] een tweetal uitzendbureaus, te weten [uitzendbureau 1] en [uitzendbureau 2] , opgelicht door volstrekt onjuiste opgave van arbeidsuren en vergoeding van (zogenaamde) medewerkers en door vervolgens de facturen van de uitzendbureaus niet te voldoen.
Voorts heeft verdachte in zijn hoedanigheid van feitelijke leidinggevende van de rechtspersonen [bedrijf 22] en [bedrijf 11] samen met zijn medeverdachten op grond van valse/vervalste opdrachtbonnen/ontvangstbonnen respectievelijk inkooporders, te weten opdrachtbonnen/ontvangstbonnen en inkooporders (deels) betreffende werkzaamheden die niet waren verricht door [bedrijf 22] en [bedrijf 11] , onjuiste facturen opgemaakt ter attentie van de bedrijven [bedrijf 24] en [bedrijf 25] Naar aanleiding van deze valse/vervalste facturen hebben laatstgenoemde bedrijven aanzienlijke geldbedragen overgemaakt naar [bedrijf 22] en [bedrijf 11] waar deze rechtspersonen geen recht op hadden.
Door het plegen van deze frauduleuze strafbare feiten hebben verdachte en zijn medeverdachte(n) een groot aantal bedrijven (financieel) benadeeld. Daarnaast heeft de verdachte ook de katvangers narigheid bezorgd, doordat zij door de leveranciers werden aangesproken op achterwege blijvende betalingen. De verdachte heeft enkel en alleen gehandeld vanuit het oogpunt van eigen financieel gewin en heeft er blijk van gegeven geen respect te hebben voor de eigendomsrechten van een ander.
Daarnaast heeft verdachte zich als feitelijke leidinggevende van [bedrijf 23] met zijn medeverdachte schuldig gemaakt aan bedrieglijke bankbreuk door grote geldbedragen buiten de boedel van [bedrijf 23] te houden en door schulden van [bedrijf 23] niet meer te voldoen, terwijl het faillissement van [bedrijf 23] voorzienbaar was. Hierdoor hebben verdachte en zijn medeverdachte de schuldeisers van die [bedrijf 23] in ernstige mate benadeeld.
Dit frauduleuze handelen is buitengewoon kwalijk te noemen. Niet alleen omdat de gedupeerde aangevers en schuldeisers financiële schade lijden, maar ook omdat dergelijke vormen van fraude het algemene vertrouwen tussen ondernemers onderling, dat van essentieel belang is voor een goed functionerend handelsverkeer, aantasten.
Voorts heeft verdachte zich meermalen schuldig gemaakt aan het doen van onjuiste aangiften inkomstenbelasting en omzetbelasting bij de Belastingdienst, zowel als natuurlijk persoon als in de hoedanigheid van feitelijke leidinggevende aan deze strafbare handelingen gepleegd door de rechtspersoon [bedrijf 22]
Verdachte heeft hiermee het vertrouwen geschaad dat de Belastingdienst in voornoemde aangiften moet kunnen hebben. Bovendien heeft verdachte met dit strafbare handelen de Belastingdienst, en daarmee de Nederlandse samenleving, financieel benadeeld.
Het hof is van oordeel dat enkel oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur recht doet aan de ernst en hoeveelheid van de frauduleuze feiten die verdachte heeft gepleegd, de rol die verdachte daarbij heeft gespeeld, alsmede de omvang van de uit die feiten voortvloeiende benadeling.
Het hof heeft kennisgenomen van de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals die ter terechtzitting van het hof naar voren zijn gebracht door verdachte en de verdediging en zoals die blijken uit de reclasseringsrapporten die zich in het dossier bevinden. Het hof ziet hierin geen aanleiding om een ander uitgangspunt voor strafoplegging te hanteren dan de rechtbank heeft gedaan. Het hof acht aldus in beginsel oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden aan verdachte passend en geboden.
De advocaat-generaal en de verdediging hebben aangevoerd dat de redelijke termijn voor behandeling van de strafzaak van verdachte is overschreden. De verdediging heeft bepleit dat sprake is van een dusdanig forse overschrijding van de redelijke termijn dat de strafvermindering niet meer kan worden gezocht in een percentage waarmee de straf wordt verlaagd, maar dat gekozen moet worden voor een andere strafmodaliteit dan de bewezen verklaarde feiten normaliter zouden rechtvaardigen. De verdediging heeft om die reden het hof verzocht te volstaan met oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest en eventueel oplegging van een langdurige werkstraf.
Het hof oordeelt als volgt.
Het hof stelt voorop dat in art. 6, eerste lid, EVRM het recht van iedere verdachte is gewaarborgd om binnen een redelijke termijn te worden berecht.
In onderhavige strafzaak heeft de termijn van berechting in eerste aanleg bijna drie jaren geduurd. De stukken van het geding zijn eerst na ruim twee jaren na instellen van hoger beroep ter griffie van het hof binnengekomen. Vervolgens heeft de termijn van berechting in tweede aanleg – na ontvangst van het dossier – nog eens drie jaren geduurd. De procedures in eerste aanleg en hoger beroep tezamen hebben daardoor meer dan vier jaar, te weten acht jaren, in beslag genomen. De redelijke termijn is daardoor met vier jaren overschreden. Het hof is het met de advocaat-generaal en de verdediging eens dat dit een forse schending van de redelijke termijn betreft en acht vermindering van de op te leggen straf op zijn plaats.
Het hof is van oordeel dat de overschrijding van de redelijke termijn in eerste en tweede aanleg tezamen een matiging van de op te leggen onvoorwaardelijke gevangenisstraf met
9 maanden, zijnde een matiging van 25 procent, tot gevolg moet hebben.
Concluderend komt het hof tot oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 27 maanden aan verdachte, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1]

De benadeelde partij [benadeelde partij 1] heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze vordering bedraagt € 28.786,52, bestaande uit materiële schade. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep volledig toegewezen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het in de zaak met parketnummer
19-810114-11 onder 1 subsidiair bewezen verklaarde handelen van verdachte ten aanzien van benadeelde [benadeelde partij 1] . Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden. Nu de hoogte van de vordering niet door of namens verdachte is betwist, zal de vordering als onbetwist geheel worden toegewezen.
Gelet op het voorgaande dient de verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de hierboven genoemde benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 2]

De benadeelde partij [benadeelde partij 2] heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 44.784,35. Deze vordering heeft betrekking op parketnummer 19-810114-11, feit 2, het onderdeel dat is gegrond op de aangifte van [benadeelde partij 2]
Zoals het hof hiervoor, onder
‘Ontvankelijkheid van het hoger beroep van verdachte’, heeft overwogen is verdachte ten aanzien van dit onderdeel niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep, nu de rechtbank verdachte van dit onderdeel heeft vrijgesproken. Gelet op deze beslissing is de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 2] in hoger beroep niet aan de orde.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op artikel 69 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de artikelen 36f, 47, 51, 57, 63, 140, 225, 326 en 341 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart verdachte niet ontvankelijk in het hoger beroep voor zover het betreft de vrijspraak van
- 19-810114-11, feit 1 subsidiair:
o het ten laste gelegde op grond van de aangifte van [bedrijf 2] ;
- 19-810114-11, feit 2 primair:
o het ten laste gelegde op grond van de aangifte van [benadeelde partij 2] met betrekking tot een bedrag van € 18.703,25;
- 18-930331-13, feit 3 primair:
o het ten laste gelegde op grond van de aangifte van [bedrijf 4] ;
o het ten laste gelegde op grond van de aangifte van [bedrijf 5] h.o.d.n. [bedrijf 6] ;
o het ten laste gelegde op grond van de aangifte van [bedrijf 7] voor wat betreft de vorkheftruck van het merk Manitou;
o het ten laste gelegde op grond van de aangifte van [bedrijf 8] ;
o het ten laste gelegde op grond van de aangifte van [bedrijf 9] .
Vernietigt het vonnis voor zover onderworpen aan hoger beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart het openbaar ministerie ter zake van het in de zaak met parketnummer
19-810114-11 onder 5 ten laste gelegde niet-ontvankelijk in zijn strafvervolging.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 19-810114-11 onder 1 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 19-810114-11 onder 1 subsidiair, 2 primair, 3, 4 en 6 en in de zaak met parketnummer 18-930326-13 en in de zaak met parketnummer 18-930331-13 onder
1. primair (A), 1 primair (B), 2 primair (A), 2 primair (B) en 3 primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 19-810114-11 onder 1 subsidiair, 2 primair, 3, 4 en 6 en in de zaak met parketnummer 18-930326-13 en in de zaak met parketnummer
18-930331-13 onder 1 primair (A), 1 primair (B), 2 primair (A), 2 primair (B) en 3 primair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
27 (zevenentwintig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] ter zake van het in de zaak met parketnummer 19-810114-11 onder 1 subsidiair bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 28.786,52 (achtentwintigduizend zevenhonderdzesentachtig euro en tweeënvijftig cent) ter zake van materiële schade.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [benadeelde partij 1] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 19-810114-11 onder 1 subsidiair bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 28.786,52 (achtentwintigduizend zevenhonderdzesentachtig euro en tweeënvijftig cent) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
178 (honderdachtenzeventig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Aldus gewezen door
mr. G.A. Versteeg, voorzitter,
mr. G. Dam en mr. P.L.M van Gorkom, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M.B. Haak, griffier,
en op 29 januari 2020 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. P.L.M. van Gorkom is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het hof begrijpt uit een internetzoekslag via Google Maps dat [plaats 18] is gelegen binnen [plaats 4] en dat voornoemde huurovereenkomst – zoals ook blijkt uit de verklaring van [naam] – bij het adres [adres] , [plaats 4] behoort.