In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de man tegen een beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, waarin de gemeente Utrecht is veroordeeld tot het verhalen van bijstandsuitkeringen op de man. De man en de vrouw zijn de ouders van vier minderjarige kinderen. De gemeente heeft aan de vrouw een bijstandsuitkering verleend, maar heeft besloten om de kosten van deze bijstand op de man te verhalen. De man heeft in eerste instantie niet gereageerd op verzoeken om informatie over zijn financiële situatie, wat leidde tot een besluit van de gemeente om de verhaalsbijdrage vast te stellen op € 114,- per maand. De man heeft echter niet betaald, wat resulteerde in een verzoek van de gemeente aan de rechtbank om de verhaalsbijdrage vast te stellen.
Tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep op 4 februari 2020 hebben de man en de gemeente overeenstemming bereikt. De man zal met ingang van 1 januari 2020 € 63,- per maand betalen aan de gemeente als bijdrage in de kosten van bijstand voor de vrouw en de kinderen. Tevens is overeengekomen dat de man de verhaalsbijdragen over de periode van 1 juli 2018 tot en met 31 december 2019 niet hoeft terug te betalen. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd en de nieuwe afspraken bekrachtigd.
De uitspraak van het hof is gedaan op 25 februari 2020 en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier. De zaak betreft belangrijke juridische aspecten van het civiel recht en het personen- en familierecht, met name in het kader van de Participatiewet.