4.6Het bedrijfspensioenfonds heeft na 28 november 2000 de pensioenopbouw bij het fonds premievrij voortgezet met een opbouwpercentage van 40%, gebaseerd op artikel H1 van het destijds geldende pensioenreglement.
Dit artikel luidt, voor zover van belang, als volgt:
Artikel H 1. Voortzetting pensioenopbouw bij (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid
1. Bij arbeidsongeschiktheid van een deelnemer vindt, zolang de arbeidsongeschiktheid voortduurt, (gedeeltelijke) voortzetting van pensioenopbouw plaats vanaf de datum waarop de uitkering ingevolge de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (…) is ingegaan. De voortzetting van pensioenopbouw is gerelateerd aan de mate van arbeidsongeschiktheid. De mate waarin voortzetting van pensioenopbouw plaatsvindt is gelijk aan de verhouding tussen de feitelijke mate van arbeidsongeschiktheid en volledige arbeidsongeschiktheid. De voortzetting van de pensioenopbouw vindt plaats aan de hand van onderstaande tabel:
Bij een WAO-, WAZ en/of Wajong-uitkering bedraagt de premievrije voortzetting van de
op basis van een mate van pensioenopbouw
arbeidsongeschiktheid van:
65% of meer 100%
45-65% 50%
35-35% 40%
25-35% 30%
15-25% 20% (alleen bij WAO)
2. De voortzetting van de pensioenopbouw vindt plaats overeenkomstig het bepaalde in het pensioenreglement en op basis van het naar jaarbasis herleide pensioensalaris en de parttimefactor die gelden op de eenendertigste december, samenvallend met of direct voorafgaande aan de datum van aanvang van de voortzetting.
De financiering van de voortzetting van pensioenopbouw komt voor rekening van de stichting.
3. Indien in geval van gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid de deelnemer op basis van een nieuwe of aangepast dienstverband wordt herplaatst bij een aangesloten werkgever, zijn op het deel van de pensioenaanspraken, waarop de voortzetting van pensioenopbouw bij (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid niet van toepassing is, de bepalingen met betrekking tot de parttime deelnemer van toepassing. Indien en zodra de mate van arbeidsongeschiktheid zich wijzigt, wijzigt de mate van voortgezette pensioenopbouw dienovereenkomstig.
4. Zodra het dienstverband van de deelnemer met de werkgever wordt verbroken is op het in lid 3 bedoelde deel van de pensioenaanspraken artikel I 1 van toepassing. Indien en zodra de mate van arbeidsongeschiktheid wordt verlaagd, wijzigt de mate van voortzetting van pensioenopbouw dienovereenkomstig. Indien en zodra de mate van arbeidsongeschiktheid wordt verhoogd, blijft de mate van voortzetting van de pensioenopbouw ongewijzigd.
5. De deelnemer, die werkloos is en voor wie tot aan het tijdstip van intreden van de werkloosheid premie aan de stichting is voldaan, dan wel geacht wordt te zijn voldaan, voor zover en zolang de deelnemer uit het Wachtgeldfonds van het Landelijk instituut sociale verzekeringen een uitkering ingevolge de Werkloosheidswet wordt toegekend, met uitzondering van de deelnemer die aanspraak kan maken op de regeling genoemd onder lid 6 van dit artikel, kan bij arbeidsongeschiktheid gedurende deze periode aanspraak maken op premiebijboekingen ten laste van de stichting, een en ander op basis van de situatie direct voorafgaande aan de werkloosheid. (…)
Verder is van belang artikel Q1 van het pensioenreglement, getiteld hardheidsclausule, dat als volgt luidt:
Het bestuur kan in bepaalde gevallen afwijkingen van de bepalingen van dit reglement toestaan, indien gronden van redelijkheid en billijkheid naar zijn oordeel aanleiding geven een in het belang van betrokkene afwijkende regeling te treffen, mits dit niet geschiedt in het nadeel van de overige rechthebbenden.