Uitspraak
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak verzoekt de man om vermindering van de vastgestelde kinderalimentatie van €350,- naar €200,- per maand, vanwege een gebrek aan draagkracht. Het hof overweegt dat de man onvoldoende onderbouwing heeft gegeven voor zijn verzoek. De man en de vrouw zijn de ouders van een minderjarige, geboren in 2010, en hebben gezamenlijk gezag. Na hun huwelijk in 2010, dat in 2015 werd ontbonden, is in een ouderschapsplan afgesproken dat de man een bijdrage van €100,- per maand zou betalen. In 2017 werd deze bijdrage door de rechtbank verhoogd naar €350,- per maand. De man heeft in 2018 een verzoek ingediend om de bijdrage te verlagen, maar het hof oordeelt dat hij niet tijdig heeft gereageerd op de eerdere beschikking en dat hij onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn gewijzigde financiële situatie. Het hof stelt vast dat de man niet heeft aangetoond dat de eerdere uitspraak van de rechtbank niet aan de wettelijke maatstaven voldeed. De grieven van de man falen, en het hof bekrachtigt de eerdere beschikking van de rechtbank Midden-Nederland.