In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 25 februari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ontvankelijkheid van bezwaren van [X] B.V. tegen WOZ-beschikkingen en aanslagen onroerendezaakbelasting (OZB) en rioolrecht voor de jaren 2016 en 2017. De heffingsambtenaar van het Gemeentelijk belastingkantoor Munitax Beuningen had de bezwaren niet-ontvankelijk verklaard wegens het ontbreken van een geldige machtiging. De rechtbank Gelderland had de beroepen van belanghebbende gegrond verklaard en de heffingsambtenaar opgedragen opnieuw op de bezwaren te beslissen. Het Hof oordeelde dat de heffingsambtenaar ten onrechte geen tweede hersteltermijn had gegeven voor het indienen van een deugdelijke machtiging. De volmacht was niet door beide bestuurders ondertekend, maar er waren geen concrete aanwijzingen dat de gemachtigde niet over een rechtsgeldige volmacht beschikte. Het Hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. De heffingsambtenaar werd veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 393,75.