ECLI:NL:GHARL:2020:1311

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
18 februari 2020
Publicatiedatum
18 februari 2020
Zaaknummer
21-003375-19
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot woningoverval in vereniging door jeugdige verdachte met vrijspraak van medeplegen en bewezenverklaring van medeplichtigheid

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 18 februari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Gelderland. De zaak betreft een poging tot woningoverval in vereniging, gepleegd door een jeugdige verdachte op 31 mei 2018 in Arnhem. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank, waarin hij was veroordeeld voor medeplegen van de poging tot woningoverval. Tijdens de zitting heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het vonnis van de rechtbank wordt bevestigd, terwijl de raadsman vrijspraak heeft bepleit.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte niet voldoende betrokken was bij de uitvoering van het delict om te kunnen spreken van medeplegen. De rol van de verdachte was niet van voldoende gewicht, en er was geen sprake van een gezamenlijke uitvoering van het delict. Het hof heeft daarom de verdachte vrijgesproken van het primair tenlastegelegde medeplegen. Echter, het hof heeft wel vastgesteld dat de verdachte medeplichtig was aan de poging tot woningoverval, omdat hij op de uitkijk stond en opzettelijk behulpzaam was bij de uitvoering van het delict.

De verdachte is veroordeeld tot jeugddetentie voor de duur van 80 dagen, waarvan 48 dagen onvoorwaardelijk, en daarnaast is een taakstraf opgelegd. Ook is de verdachte veroordeeld tot schadevergoeding aan de benadeelde partij, die schade heeft geleden als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van de verdachte. Het hof heeft de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toegewezen en bepaald dat de verdachte aansprakelijk is voor de schade.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-003375-19
Uitspraak d.d.: 18 februari 2020
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Gelderland van 11 juni 2019 met parketnummer 05-720280-18 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [adres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 4 februari 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep integraal wordt bevestigd. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. R.A.C. Frijns, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is -na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in hoger beroep- tenlastegelegd dat:
primairhij op of omstreeks 31 mei 2018 te Arnhem, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om enig goed/geldbedrag, dat geheel of ten dele toebehoorde aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), weg te nemen in/uit een woning gelegen aan de [adres] met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze poging diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde], te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemer(s) aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
-met een sleutel heeft geprobeerd de (beneden)deur van bovengenoemde woning open te maken en/of
-bij de (beneden)deur van bovengenoemde woning heeft aangebeld en/of
-tegen die [benadeelde] heeft gezegd: 'Bezorgdienst, we hebben een pakketje voor u' en/of 'Er is een pakket voor u' en/of 'Hallo Post NL, we hebben een pakket voor u', althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking en/of
-(na voornoemde woning binnen te zijn gegaan) (dreigend) tegen die [benadeelde] heeft gezegd: 'Dit is een overval', althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking en/of -(dreigend) aan die [benadeelde] een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft getoond en/of
-(dreigend) het vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft doorgeladen en/of
-(dreigend) het vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in de richting van het hoofd van die [benadeelde] heeft gericht en/of
-die [benadeelde] meermalen, althans eenmaal heeft geduwd en/of
-die [benadeelde] meermalen, althans eenmaal met gebalde vuist en/of vlakke hand tegen diens nek en/of hals heeft geslagen en/of gestompt en/of
-die [benadeelde] meermalen, althans eenmaal tegen diens (onder)rug en/of (boven)lichaam heeft getrapt en/of geschopt en/of
- die [benadeelde] meermalen, althans eenmaal met gebalde vuist en/of vlakke hand tegen diens (boven)arm en/of (boven)lichaam heeft geslagen en/of gestompt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
subsidiairhij op of omstreeks 31 mei 2018 te Arnhem, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om enig goed/geldbedrag, dat geheel of ten dele toebehoorde aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), weg te nemen in/uit een woning gelegen aan de [adres] met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze poging diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde], te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemer(s) aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
-met een sleutel heeft geprobeerd de (beneden)deur van bovengenoemde woning open te maken en/of
-bij de (beneden)deur van bovengenoemde woning heeft aangebeld en/of
-tegen die [benadeelde] heeft gezegd: 'Bezorgdienst, we hebben een pakketje voor u' en/of 'Er is een pakket voor u' en/of 'Hallo Post NL, we hebben een pakket voor u', althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking en/of
-(na voornoemde woning binnen te zijn gegaan) (dreigend) tegen die [benadeelde] heeft gezegd: 'Dit is een overval', althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking en/of
-(dreigend) aan die [benadeelde] een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft getoond en/of
-(dreigend) het vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft doorgeladen en/of
-(dreigend) het vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in de richting van het hoofd van die [benadeelde] heeft gericht en/of
-die [benadeelde] meermalen, althans eenmaal heeft geduwd en/of
-die [benadeelde] meermalen, althans eenmaal met gebalde vuist en/of vlakke hand tegen diens nek en/of hals heeft geslagen en/of gestompt en/of
-die [benadeelde] meermalen, althans eenmaal tegen diens (onder)rug en/of (boven)lichaam heeft getrapt en/of geschopt en/of
- die [benadeelde] meermalen, althans eenmaal met gebalde vuist en/of vlakke hand tegen diens (boven)arm en/of (boven)lichaam heeft geslagen en/of gestompt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
tot en/of bij het plegen van welk feit verdachte op of omstreeks 31 mei 2018 te Arnhem opzettelijke gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door
- op de uitkijk te staan en/of
- het verloop van de overval te volgen op enkele meters afstand van de plaats waar de verdachte(n) zich bevond(en).
meer subsidiair
hij op of omstreeks 31 mei 2018 te Arnhem, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [benadeelde] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door:
-met een sleutel de (beneden)deur van bovengenoemde woning proberen open te maken en/of
-bij de woning van die [benadeelde] (gelegen aan de [adres] ) aan te bellen en/of
-tegen die [benadeelde] te zeggen: 'Bezorgdienst, we hebben een pakketje voor u' en/of 'Er is een pakket voor u' en/of 'Hallo Post NL, we hebben een pakket voor u', althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking en/of
-(na voornoemde woning binnen te zijn gegaan) (dreigend) tegen die [benadeelde] te zeggen: 'Dit is een overval', althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking en/of
-(dreigend) aan die [benadeelde] een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp te tonen en/of
-(dreigend) het vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp door te laden en/of
-(dreigend) het vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in de richting van het hoofd van die [benadeelde] te richten en/of
-die [benadeelde] meermalen, althans eenmaal te duwen.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewijsoverwegingen

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld wegens het primair tenlastegelegde.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van al het tenlastegelegde. Volgens de raadsman heeft verdachte, kort en zakelijk weergegeven, niet zodanig bewust en nauw samengewerkt met de medeverdachten, dat hij kan worden veroordeeld voor medeplegen van de poging tot woningoverval. Bij verdachte heeft ook geen opzet bestaan om medeplichtig te zijn aan de poging tot woningoverval. Er was geen plan en hij wist niet wat er zou gaan gebeuren. Er kan dan ook geen bewezenverklaring volgen van het subsidiair tenlastegelegde. Ook het meer subsidiair tenlastegelegde kan niet wettig en overtuigend worden bewezen, wegens het ontbreken van een bewuste en nauwe samenwerking met de medeverdachten, aldus de raadsman.
Hof stelt op grond van de wettige bewijsmiddelen, in het bijzonder de verklaring van verdachte zelf, onder meer het volgende vast. Verdachte is met zijn scooter met vier anderen mee gegaan naar het centrum van Arnhem. Hij vervoerde één van de medeverdachten achterop zijn scooter. De vervoersmiddelen (twee scooters en een fiets) zijn op aanmerkelijke afstand van de [adres] geparkeerd. Verdachte droeg op dat moment, ondanks het warme weer, dikke bedekkende kleding en een pet en zonnebril. Volgens zijn eigen verklaring had hij zich vermomd. Op beelden van camera’s die in de binnenstad van Arnhem hangen is te zien dat de verdachte de anderen op de camera’s wijst en dat allen zich zoveel mogelijk onherkenbaar houden. Verdachte wist dat hij daar was met een reden ‘die niet pluis was’. Verdachte is meegegaan naar de woning van aangever. Hij heeft samen met de vier anderen bij de voordeur gestaan. Hij was erbij toen gepoogd werd om met een sleutel binnen te komen en ook toen vervolgens werd aangebeld en geveinsd dat er een pakket werd bezorgd. Verdachte is niet weggegaan toen de medeverdachten de woning betraden. Hij bleef in en nabij de opening van de toegangsdeur/het portiek tot de trap naar de woning van aangever staan. De aangever heeft verdachte ook gezien: hij heeft immers verklaard dat er vijf personen bij zijn woning waren. Verdachte is niet de woning binnengegaan, maar is steeds beneden bij de voordeur gebleven, die open bleef. Na de poging om aangever te overvallen, is verdachte, net als de anderen, gevlucht. Uit het dossier valt op te maken dat de verdachten samen een verhaal hebben bedacht dat zij bij aanhouding zouden volhouden. Verdachte heeft dit verhaal ook voortdurend verteld.
Gezien de tenlastelegging ligt eerst de vraag voor of de rol die verdachte heeft gehad bij de poging tot gewapende woningoverval van voldoende gewicht was, om hem te kunnen veroordelen wegens het medeplegen ervan. Daarvoor moet komen vast te staan dat bij het begaan van het delict sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Ook indien het tenlastegelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit, maar uit gedragingen die doorgaans met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht (zoals het verstrekken van inlichtingen, op de uitkijk staan, helpen bij de vlucht), kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn.
Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
De bijdrage van de medepleger kan in uitzonderlijke gevallen in hoofdzaak vóór of ná het strafbare feit zijn geleverd. Een geringe rol of het ontbreken van enige rol in de uitvoering van het delict zal in dergelijke gevallen moeten worden gecompenseerd, bijvoorbeeld door een grote(re) rol in de voorbereiding.
Hiervoor is overwogen wat er volgens het hof uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting kan worden afgeleid over de rol van verdachte. Het hof acht niet bewezen dat verdachte betrokken was bij de totstandkoming van het plan om aangever te overvallen in zijn woning. Dit plan is niet in aanwezigheid van verdachte bedacht en besproken.
Op grond van het voorgaande is het hof van oordeel dat de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten niet is komen vast te staan. Er is geen sprake van een gezamenlijke uitvoering en de bijdrage van verdachte aan de poging tot gewapende woningoverval is naar het oordeel van het hof van onvoldoende gewicht. Daarom zal verdachte worden vrijgesproken van het primair tenlastegelegde medeplegen.
Vervolgens is het de vraag, of wel kan worden bewezen dat verdachte medeplichtig was aan het gronddelict. Het hof stelt voorop dat voor de bewezenverklaring van medeplichtigheid aan een misdrijf is vereist dat niet alleen wordt bewezen dat het opzet van de verdachte was gericht op zijn handelingen als medeplichtige, als bedoeld in art. 48, aanhef en onder 1° of 2º van het Wetboek van Strafrecht, maar ook dat zijn opzet, al dan niet in voorwaardelijke vorm, was gericht op het door de dader gepleegde misdrijf (het gronddelict). Bij de bewezenverklaring en kwalificatie van de medeplichtigheid moet worden uitgegaan van de door de dader verrichte handelingen, ook indien het opzet van de medeplichtige slechts was gericht op een deel daarvan. Het opzet van de medeplichtige behoeft niet te zijn gericht op de precieze wijze waarop het gronddelict wordt begaan. Onder die precieze wijze waarop het gronddelict wordt begaan, is ook begrepen of het gronddelict al dan niet in deelneming wordt begaan; op die deelnemingsvorm behoeft het opzet van de medeplichtige dus niet te zijn gericht.
Verdachte heeft één van de medeverdachten vervoerd naar de woning van aangever, hij voelde al aan dat er iets ging gebeuren wat niet deugde, hij heeft zichzelf vermomd en afgeschermd voor bewakingscamera’s in de stad en hij is tijdens de woningoverval in de deuropening van de woning blijven staan. Het hof is van oordeel dat die laatste gedraging van verdachte naar zijn uiterlijke verschijningsvorm niet anders kan worden uitgelegd dan als het op de uitkijk staan ten tijde van de woningoverval. Alles tezamen lijkt zozeer op betrokkenheid bij de woningoverval gericht te zijn dat het niet anders kan zijn geweest dan dat verdachte opzettelijk behulpzaam is geweest hierbij. Het hof komt daarmee tot een bewezenverklaring van het subsidiair tenlastegelegde.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
subsidiairhijopofomstreeks 31 mei 2018 te Arnhem,tezamen en in vereniging met een of meeranderen,althans alleen,ter uitvoering van hetdoor verdachte voorgenomen misdrijf om enig goed/geldbedrag, datgeheel of ten deletoebehoorde aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/ofzijn mededader(s), weg te nemenin/uit een woning gelegen aan de [adres] met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze poging diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgenvan geweld en/ofbedreiging met geweld tegen die [benadeelde], te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstalvoor te bereiden ofgemakkelijk te maken,of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemer(s) aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
-met een sleutel heeft geprobeerd de (beneden)deur van bovengenoemde woning open te maken en/of
-bij de (beneden)deur van bovengenoemde woning heeft aangebeld en/of
-tegen die [benadeelde] heeft gezegd: 'Bezorgdienst, we hebben een pakketje voor u' en/of 'Er is een pakket voor u' en/of 'Hallo Post NL, we hebben een pakket voor u', althans woorden van soortgelijke aarden/of strekking en/of
-(na voornoemde woning binnen te zijn gegaan) (dreigend) tegen die [benadeelde] heeft gezegd: 'Dit is een overval',althans woorden van soortgelijke aard en/of strekkingen/of
-(dreigend) aan die [benadeelde]een vuurwapen, althanseen op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft getoond en/of
-(dreigend)het vuurwapen, althanseen op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft doorgeladen en/of
-(dreigend)het vuurwapen, althanseen op een vuurwapen gelijkend voorwerp in de richting van het hoofd van die [benadeelde] heeft gericht en/of
-die [benadeelde]meermalen, althans eenmaalheeft geduwd en/of
-die [benadeelde]meermalen, althans eenmaalmetgebalde vuist en/ofvlakke hand tegen diens neken/of halsheeft geslagenen/of gestompten/of
-die [benadeelde] meermalen, althans eenmaal tegen diens (onder)rug en/of (boven)lichaam heeft getrapt en/of geschopt en/of
- die [benadeelde]meermalen, althanseenmaal metgebalde vuist en/ofvlakke hand tegen diens (boven)armen/of (boven)lichaamheeft geslagenen/of gestompt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
tot en/of bij het plegen van welk feit verdachte opof omstreeks31 mei 2018 te Arnhemopzettelijke gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/ofopzettelijk behulpzaam is geweest door
- op de uitkijk te staan en/of
- het verloop van de overval te volgen op enkele meters afstand van de plaats waar de verdachte(n)zich bevond(en).
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het subsidiair bewezen verklaarde levert op:
medeplichtigheid aan/tot poging tot diefstal, voorafgegaan van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De rechtbank heeft verdachte wegens het medeplegen van een poging tot diefstal met geweld (het primair tenlastegelegde) veroordeeld tot jeugddetentie voor de duur van 100 dagen, waarvan 68 dagen voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest en met een proeftijd van 2 jaren en daaraan verbonden de bijzondere voorwaarde van een locatieverbod voor de [adres] gedurende de proeftijd. Daarnaast heeft de rechtbank een taakstraf opgelegd, bestaande uit een werkstraf van 80 uren, subsidiair 40 dagen jeugddetentie, en een leerstraf van 25 uren, te weten Tools4U Regulier Plus, subsidiair 12 dagen jeugddetentie.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep wordt bevestigd.
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Nu het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan waarop de vordering van de advocaat-generaal zag, zal reeds daarom een andere straf worden opgelegd dan gevorderd.
Verdachte is behulpzaam geweest aan een zeer ernstig delict, te weten het proberen te overvallen van een ander in diens woning, met gebruikmaking van een (imitatie)vuurwapen. Dergelijke delicten zijn heel ernstig en roepen veel gevoelens van onveiligheid op bij zowel het slachtoffer als de maatschappij. Op het slachtoffer heeft één en ander zoveel indruk gemaakt, dat hij niet bij de terechtzitting aanwezig kon zijn. Er is een (imitatie)vuurwapen op hem gericht en dat wapen is doorgeladen. Het slachtoffer heeft gedacht dat dit het einde van zijn leven zou kunnen zijn.
Uit het Uittreksel Justitiële Documentatie van 9 januari 2020 is gebleken dat verdachte niet eerder met politie of justitie in aanraking was geweest, maar ook niet meer na het plegen van het bewezenverklaarde delict. Het hof heeft voorts kennisgenomen van het Rapport van de Kinderbescherming van 3 februari 2020. Omtrent de persoonlijke omstandigheden van verdachte is verder gebleken dat hij een opleiding doet en dat hij daarnaast druk is met een bijbaan en met voetbal. Verdachte woont inmiddels zelfstandig met zijn broer.
Gelet op de aard en de ernst van hetgeen is bewezenverklaard, is het hof van oordeel dat niet kan worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een (deels) onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt. Alles afwegende acht het hof oplegging van jeugddetentie passend en geboden, waarbij het onvoorwaardelijk deel gelijk is aan de duur van het voorarrest en daarnaast nog een deel voorwaardelijk wordt opgelegd, teneinde verdachte ervan te weerhouden om zich in de toekomst nog eens schuldig te maken aan dergelijke feiten.
Ook vindt het hof oplegging van een taakstraf, bestaande uit een leerstraf, passend en geboden.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 9.673,49. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 4.029,16. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het subsidiair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden, tot een bedrag van € 29,16 wegens geleden materiële schade. De immateriële schade wordt, net als in eerste aanleg, geschat op € 4.000,00. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Voor het overige is het hof van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Ten aanzien van de gevorderde kosten voor het plaatsen van een alarmsysteem is het hof, net als de rechtbank, van oordeel dat onvoldoende is onderbouwd dat deze schade is geleden als rechtstreeks gevolg van het bewezenverklaarde feit. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Anders dan door de advocaat-generaal gevorderd, zal het hof geen vervangende gijzeling verbinden aan de schadevergoedingsmaatregel. Het hof heeft daarbij gelet op de landelijke afspraken die hierover zijn gemaakt ten aanzien van jeugdzaken en ziet geen aanleiding om in deze zaak van die afspraak af te wijken.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 45, 48, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77gg en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het subsidiair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.

Veroordeelt de verdachte tot jeugddetentie voor de duur van 80 (tachtig) dagen.

Bepaalt dat een gedeelte van de jeugddetentie, groot
48 (achtenveertig) dagen,niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie geheel in mindering wordt gebracht, te weten 32 (tweeëndertig) dagen jeugddetentie.
Heft op het geschorste, tegen verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit een
leerstraf, te weten Tools4U Plus,voor de duur van 25 (vijfentwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 12 (twaalf) dagen jeugddetentie.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde] ter zake van het subsidiair bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 4.029,16 (vierduizend negenentwintig euro en zestien cent) bestaande uit € 29,16 (negenentwintig euro en zestien cent) materiële schade en € 4.000,00 (vierduizend euro) immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde] , ter zake van het subsidiair bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 4.029,16 (vierduizend negenentwintig euro en zestien cent) bestaande uit € 29,16 (negenentwintig euro en zestien cent) materiële schade en € 4.000,00 (vierduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële en de immateriële schade op 31 mei 2018.
Aldus gewezen door
mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter,
mr. M. Keppels en mr. K.A.J.M. Wetzels, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. B.P. Snijder, griffier,
en op 18 februari 2020 ter openbare terechtzitting uitgesproken.