Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 13 februari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de uithuisplaatsing van een minderjarige, [de minderjarige1]. De moeder, die in hoger beroep ging tegen de beschikking van de rechtbank Noord-Nederland van 24 juni 2019, verzocht het hof om de uithuisplaatsing van haar kind af te wijzen. De moeder beschikte in principe over voldoende pedagogische vaardigheden, maar door haar eigen problematiek, waaronder een verleden van verwaarlozing, huiselijk geweld en middelengebruik, kon zij geen veilige omgeving bieden voor [de minderjarige1]. Het hof oordeelde dat de zorgen over de veiligheid en stabiliteit in de thuissituatie van de kinderen, vooral gezien de instabiliteit in de relatie tussen de ouders, nog steeds aanwezig waren. De moeder had een patroon van instabiliteit in haar relaties en was niet in staat om de nodige grenzen te stellen. Ondanks haar inspanningen om hulp te zoeken, was er onvoldoende bewijs dat de situatie voor [de minderjarige1] was verbeterd. Het hof concludeerde dat de uithuisplaatsing noodzakelijk was voor de verzorging en opvoeding van het kind, en bekrachtigde de eerdere beschikking van de kinderrechter.