Uitspraak
1.[appellant] ,
[appellant],
[appellante],
[appellanten] c.s.,
De Alliantie,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden werd behandeld, gaat het om een kort geding dat is ingesteld door appellanten, die in eerste aanleg als eisers zijn opgetreden. De appellanten, die een woning huurden van Stichting De Alliantie, hebben in eerste aanleg verzocht om opschorting van de tenuitvoerlegging van een eerder arrest van het hof, waarin hun ontruiming was bevolen. Dit arrest was op 6 augustus 2019 gewezen en had de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van de woning wegens overlast goedgekeurd. De appellanten hebben de woning op 12 november 2019 ontruimd, maar vorderen nu dat de executie van het arrest onrechtmatig was en dat hen alternatieve woonruimte moet worden aangeboden.
Het hof heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de appellanten geen spoedeisend belang meer hadden bij hun primaire vordering, omdat de ontruiming al had plaatsgevonden. De subsidiaire vordering, die gericht was op schadevergoeding wegens onrechtmatige daad, werd door het hof niet toegewezen. Het hof oordeelde dat de Alliantie recht had op tenuitvoerlegging van het arrest, omdat er geen sprake was van misbruik van recht. De appellanten hebben onvoldoende bewijs geleverd voor hun stelling dat de tenuitvoerlegging onrechtmatig was. Het hof heeft de grieven van de appellanten verworpen en het vonnis van de rechtbank bekrachtigd, waarbij de appellanten in de kosten van het hoger beroep zijn veroordeeld.