Uitspraak
1.[appellant1] ,
[appellant1],
[appellant2],
[appellante3],
CMR,
[appellanten] c.s.,
Certa Legal,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden is behandeld, gaat het om een hoger beroep betreffende declaraties voor juridische en fiscale diensten die Certa Legal tussen 2014 en het voorjaar van 2016 heeft verricht voor [appellant1] en haar vennootschap [appellant2]. De rechtbank Midden-Nederland had eerder de vorderingen toegewezen voor [appellant1] en [appellant2] als opdrachtgevers en CMR als garant. In hoger beroep wordt betwist of er daadwerkelijk een opdracht is gegeven, of de declaraties juist zijn, of ze al zijn betaald en of betaling kan worden opgeschort.
Het hof oordeelt dat [appellant1] en [appellant2] opdracht hebben gegeven tot de verrichte werkzaamheden. Het verweer van onbevoegde vertegenwoordiging door [C] wordt verworpen, omdat de rechtbank terecht heeft vastgesteld dat Certa Legal redelijkerwijs niet anders kon begrijpen dan dat [appellant1] en [appellant2] haar opdrachtgevers waren. De hoogte van de declaraties is door de rechtbank uitvoerig besproken en verworpen, en het hof vindt dat er geen nieuwe onderbouwing is gepresenteerd in hoger beroep.
Daarnaast wordt vastgesteld dat de declaraties nog niet zijn betaald en dat de appellanten geen recht hebben op opschorting van betaling. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank en veroordeelt de appellanten in de proceskosten van Certa Legal. De kosten worden vastgesteld op € 1.978,- aan verschotten en € 3.918,- aan salaris, te betalen binnen veertien dagen na de uitspraak.