Uitspraak
wonende te [A] ,
advocaat: mr. J.T. Willemsen.
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3 december 2020 en 4 december 2020 van mr. Willemsen ontvangen stukken.
2.3 De mondelinge behandeling heeft op 7 december 2020 plaatsgevonden.
Hierbij is [appellant] verschenen, bijgestaan door mr. Willemsen, die het woord heeft gevoerd aan de hand van spreekaantekeningen. Ook zijn verschenen de bewindvoerder en de beschermingsbewindvoerder, [C] van Yverius Bewindvoering.
3.De motivering van de beslissing in hoger beroep
- [appellant] is gehuwd geweest; hij heeft een zoon, met wie hij om de week omgang heeft;
verder ontvangt hij een uitkering ingevolge de Participatiewet;
- op 1 juli 2014 is voor [appellant] beschermingsbewind (met als bewindvoerder
[D] , h.o.d.n. Amsvort Bewindvoering) ingesteld; op 16 september 2019 is
[C] (per 1 oktober 2019) benoemd tot opvolgend beschermingsbewindvoerder;
- de schuldenlast van [appellant] bij toelating tot de schuldsaneringsregeling bedroeg
ongeveer € 125.000; [appellant] stond toen onder behandeling van een psychiater van de
GGZ; verder was sprake van gezondheidsproblemen bij zijn ouders, met name bij zijn
vader bij wie longkanker was geconstateerd; door de GGZ en het wijkteam is toen een plan
van aanpak voor [appellant] gemaakt;
- na het vonnis van de rechtbank van 19 september 2018 is [appellant] op 27 november
2018 medisch onderzocht door de verzekeringsarts van De Medisch Adviseur; in de
beoordelingsrapportage van die datum wordt [appellant] in staat geacht 50% te werken in
gestructureerd en overzichtelijk werk zonder grote prikkels of sterke afleiding en wordt de
verwachting uitgesproken dat hij in staat zal zijn per 1 juli 2019 voltijds te werken in
passend werk. Volgens de verzekeringsarts heeft [appellant] een niet te zware
ontwikkelingsstoornis waardoor hij wat impulsief kan reageren, graag actief is en
gemakkelijk zijn grenzen overgaat in werk, relaties en privé. Hierin is inzicht en externe
ondersteuning nodig, zodat [appellant] een en ander zou kunnen omzetten in uitvoerende
werkzaamheden. Van belang daarbij is wel dat [appellant] de externe ondersteuning
aanhoudt en zelf geen grote eindverantwoordelijkheid neemt, aldus de verzekeringsarts;
- bij beschikking van 17 december 2018 heeft de rechter-commissaris [appellant] tot
1 juli 2019 ontheffing verleend van de arbeids- en sollicitatieplicht voor 18 uur per week;
vanaf 1 juli 2019 is deze plicht weer volledig op [appellant] van toepassing;
- [appellant] heeft in maart en april 2019 circa vier weken op detacheringsbasis bij PostNL
gewerkt; hierop is geen vervolg gekomen omdat het contract tussen het uitzendbureau
waarvoor [appellant] werkzaam was en PostNL niet werd verlengd;
- ten tijde van zijn werk bij PostNL heeft [appellant] de door het wijkteam, Kwintes en
de GGZ aan hem geboden begeleiding - volgens hem in samenspraak met die instanties -
beëindigd; hierover heeft hij op 21 oktober 2019 de bewindvoerder telefonisch bericht;
- recent heeft [appellant] weer hulp gezocht bij het wijkteam; eind november/begin
december 2020 heeft [appellant] een intakegesprek gehad bij het wijkteam;
- [appellant] heeft op 28 november 2020 een rijbewijskeuring gehad; volgens [appellant]
is hij goedgekeurd; met het door hem nog te ontvangen rapport van de keuring zal hij de
gemeente vragen om aantekening C op zijn rijbewijs toe te voegen; daarna verwacht hij
via het uitzendbureau snel als vrachtwagenchauffeur aan het werk te komen.
Het hof is van oordeel dat [appellant] met deze handelwijze voorbijgaat aan de belangen van de schuldeisers, die van hem als tot de schuldsaneringsregeling toegelaten saniet mogen verwachten dat hij zich tot het uiterste inspant om zoveel mogelijk inkomsten in de schuldsaneringsboedel te brengen. In de lijn daarvan moet [appellant] overeenkomstig de Recofa-richtlijnen solliciteren naar uiteenlopende functies op de arbeidsmarkt en mag hij zich dus niet beperken tot (een) functie(s) van zijn voorkeur. Gelet op de naar hem gestuurde brieven en emailberichten van de bewindvoerder en de door de rechtbank verlengde looptijd van zijn regeling als sanctie op de niet nagekomen sollicitatieplicht (en de informatieplicht), was [appellant] op dit punt ruim voldoende gewaarschuwd en wist hij of behoorde hij te weten wat van hem werd verwacht.
Dat de bewindvoerder inmiddels vooral via de beschermingsbewindvoerder de meeste financiële informatie heeft ontvangen, neemt het aan [appellant] te maken verwijt niet weg dat hij naast de niet overgelegde sollicitatiebewijzen feitelijk tijdens de gehele looptijd van zijn regeling de bewindvoerder niet of in onvoldoende mate heeft ingelicht over zijn persoonlijke omstandigheden, zoals bijvoorbeeld over de in het voorjaar van 2019 gestopte hulpverlening. Uit niets is gebleken dat dit is gebeurd in overleg met de hulpverleners. Ook is onbestreden dat de bewindvoerder [appellant] voortdurend om informatie heeft moeten vragen en dat regulier contact in de zin van de schuldsaneringsregeling met hem lange tijd niet mogelijk was, althans zeer moeizaam verliep.
Het enige bericht - het e-mailbericht van 9 maart 2020 - dat [appellant] met betrekking tot (een uiteenzetting van) zijn persoonlijke situatie aan de bewindvoerder heeft gestuurd is, zonder verdere onderbouwing met stukken, in elk geval niet toereikend om aan te nemen dat de bewindvoerder in de regeling op dit punt wel voldoende informatie heeft gekregen.
4.De beslissing
12 november 2020.
in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.