ECLI:NL:GHARL:2020:1089
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Geldigheid van een vaststellingsovereenkomst en ontvankelijkheid in hoger beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 11 februari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de geldigheid van een vaststellingsovereenkomst tussen partijen. De appellanten, bestaande uit [appellante1] en [appellante2], hebben in eerste aanleg een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland betwist, waarin een verdeling van de nalatenschap van erflater werd bevolen. De appellanten stelden dat er geen geldige vaststellingsovereenkomst tot stand was gekomen, omdat deze niet op dezelfde dag was ondertekend door alle partijen. De geïntimeerden, [geïntimeerde1] en [geïntimeerde2], betwistten dit en stelden dat de overeenkomst rechtsgeldig was, ondanks het feit dat niet alle handtekeningen op dezelfde dag waren gezet. Het hof oordeelde dat de vaststellingsovereenkomst geldig was, omdat er geen ontbindende voorwaarde was dat deze op dezelfde dag moest worden ondertekend. De appellanten werden niet-ontvankelijk verklaard in hun hoger beroep, omdat zij afstand hadden gedaan van het recht om in beroep te komen tegen het eerdere vonnis. Het hof compenseerde de proceskosten, gezien de erfrechtelijke aspecten van de zaak en de familiebanden tussen partijen.