Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift met producties, ingekomen op 8 juli 2020;
- het verweerschrift met producties;
- een journaalbericht van mr. Beuwer van 12 november 2020 met producties;
- een journaalbericht van mr. Aalmoes van 15 november 2020 met producties;
- een journaalbericht van mr. Beuwer van 18 november 2020 met producties, en
- een journaalbericht van mr. Aalmoes van 22 november 2020 met producties.
3.De feiten
- de door hem verzochte omgangsregeling tussen hem en [de minderjarige] vast te stellen en
- te bepalen dat hij € 25,- per maand zal bijdragen in de kosten van verzorging en opvoeding van [de minderjarige] .
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
De behoefte van [de minderjarige] op basis van het inkomen van de vrouw ten tijde van het verbreken van de relatie vermeerderd met het door haar ontvangen Kindgebonden Budget (KGB) wordt opgeteld bij de behoefte die [de minderjarige] zou hebben als hij bij de man zou opgroeien, dus op basis van diens inkomen en vermeerderd met het KGB dat de man in die - fictieve - situatie zou ontvangen. De som van deze twee bedragen deelt het hof vervolgens door twee.
Uit de stukken en het verhandelde ter zitting van het hof is gebleken dat de vrouw in 2014, het jaar waarin de relatie is verbroken, een inkomen op bijstandsniveau had. De man heeft geen inzicht gegeven in zijn toenmalige inkomen. Het hof is daarom niet in staat om de behoefte van [de minderjarige] aan de hand van de inkomens van partijen in 2014 vast te stellen.