Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
stichting Samen Veilig Midden-Nederland,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 29 december 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het gezag van de vader over zijn minderjarige kind, [de minderjarige1]. De vader, die in hoger beroep ging tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, verzocht het hof om de beëindiging van zijn gezag ongedaan te maken. De rechtbank had eerder op 3 januari 2020 besloten het gezag van de vader te beëindigen op verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming, die stelde dat de ontwikkeling van [de minderjarige1] ernstig werd bedreigd door de situatie in het gezin.
Het hof heeft de feiten en het verloop van de procedure in eerste aanleg en het hoger beroep in overweging genomen. De vader heeft aangevoerd dat hij zijn leven op orde heeft en dat hij in staat is om [de minderjarige1] op te voeden, maar het hof oordeelde dat de belangen van het kind voorop staan. Het hof heeft vastgesteld dat [de minderjarige1] al meer dan drie jaar uit huis is geplaatst en dat hij in het verleden ernstige schade heeft opgelopen door de thuissituatie. De vader heeft weliswaar positieve ontwikkelingen doorgemaakt, maar het hof oordeelde dat dit niet voldoende was om het gezag te herstellen.
De Raad voor de Kinderbescherming en de gecertificeerde instelling (GI) hebben benadrukt dat [de minderjarige1] behoefte heeft aan stabiliteit en continuïteit in zijn opvoedingssituatie. Het hof heeft geconcludeerd dat de huidige situatie in het gezinshuis van de gezinshuisouders het beste is voor [de minderjarige1] en dat het belang van het kind verzet zich tegen een terugplaatsing bij de vader. Het hof heeft de bestreden beschikking van de rechtbank bekrachtigd en het verzoek van de vader afgewezen.