In deze ontbindingszaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 28 december 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De zaak betreft de betrokkene die in hoger beroep ging tegen een vonnis van 10 januari 2019, waarin een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel werd behandeld. De advocaat-generaal had gevorderd dat het wederrechtelijk verkregen voordeel op € 600,- werd geschat, gebaseerd op de verklaring van de betrokkene dat zij dit bedrag had ontvangen voor het ter beschikking stellen van haar woning waarin een hennepkwekerij was ingericht. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de vordering van de advocaat-generaal gevolgd. Het hof heeft vastgesteld dat de betrokkene financieel voordeel heeft genoten uit haar handelen en heeft de verplichting tot betaling aan de Staat vastgesteld op € 600,-. Tevens is de duur van de gijzeling bepaald op maximaal 24 dagen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de betrokken rechters de zaak hebben behandeld op de zitting van 14 december 2020.