ECLI:NL:GHARL:2020:10825
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel met aanvulling van gronden
In deze ontnemingszaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 28 december 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland van 14 juni 2019. De zaak betreft de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van een verdachte zonder vaste woon- of verblijfplaats. De politierechter had eerder een bedrag van € 4.243,55 vastgesteld als wederrechtelijk verkregen voordeel. Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal om het bedrag van het wederrechtelijk verkregen voordeel vast te stellen op € 1.200,00 en een betalingsverplichting op te leggen, in behandeling genomen. De verdediging heeft verzocht om de betalingsverplichting op nihil te stellen, maar het hof heeft dit verzoek verworpen, omdat de vermogenspositie van de betrokkene niet voldoende onderbouwd was.
Het hof heeft vastgesteld dat de redelijke termijn in deze procedure is overschreden, maar oordeelt dat dit geen gevolgen heeft voor de beslissing in de ontnemingsprocedure. Tevens is er een wijziging in de wetgeving omtrent de herziening van tenuitvoerlegging van strafrechtelijke beslissingen, die invloed heeft op de duur van de gijzeling die kan worden gevorderd. Het hof heeft de duur van de gijzeling vastgesteld op maximaal 169 dagen, rekening houdend met het opgelegde bedrag. De beslissing van de politierechter is bevestigd met aanvulling van gronden, waarbij het hof de eerder vastgestelde betalingsverplichting handhaaft.