ECLI:NL:GHARL:2020:10806

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
28 december 2020
Publicatiedatum
27 december 2020
Zaaknummer
21-003473-19
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de rechtbank Gelderland inzake gewapende woningoverval met geweld en bedreiging

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 28 december 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Gelderland. De verdachte, geboren in Marokko in 1992, was betrokken bij een gewapende woningoverval in Arnhem op 6 mei 2016, waarbij hij samen met een mededader een grote hoeveelheid sieraden en contant geld heeft gestolen. De overval werd gekenmerkt door extreem geweld en bedreigingen tegen het slachtoffer, een bejaarde vrouw. Tijdens de overval werd het slachtoffer fysiek mishandeld en onder druk gezet met een vuurwapen en een zwaard. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven jaar, met aftrek van voorarrest. De rechtbank had eerder een gevangenisstraf van dezelfde duur opgelegd. Het hof heeft de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer in overweging genomen, evenals de eerdere veroordelingen van de verdachte voor vergelijkbare delicten. De benadeelde partij heeft een schadevergoeding van € 245.941,48 gevorderd, waarvan het hof een deel heeft toegewezen. De verdachte is ook verplicht om deze schadevergoeding te betalen, met een gijzeling van maximaal 365 dagen als hij niet aan zijn betalingsverplichtingen voldoet.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-003473-19
Uitspraak d.d.: 28 december 2020
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Gelderland van 18 juni 2019 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 05-880824-16 en 05-740027-19, tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] (Marokko) op [geboortedag] 1992,
thans verblijvende in [detentie] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 13 juli 2020 en 14 december 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. Y. Moszkowicz, naar voren is gebracht.
Daarnaast heeft het hof kennisgenomen van wat mr. P.M. Breukink, raadsvrouw van de benadeelde partij, naar voren heeft gebracht. Ook heeft het hof kennis genomen van hetgeen door mevrouw [slachtoffer] in het kader van het spreekrecht naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep om proceseconomische redenen vernietigen omdat het hof bij de beantwoording van de bewijsvraag acht heeft geslagen op de in hoger beroep afgelegde bekennende verklaring van de verdachte en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg – tenlastegelegd dat:
Zaak met parketnummer 05-880824-16:
primair
hij op of omstreeks 6 mei 2016 in de gemeente Arnhem, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen,
een grote hoeveelheid sieraden (ter waarde van in totaal (ongeveer) 207.300,- euro) en/of een contant geldbedrag van 7.500 euro, in elk geval enig goed/geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] (geboren op [geboortedag] 1938), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen genoemde [slachtoffer] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en/of zijn mededader(s):
- die [slachtoffer] heeft/hebben vastgepakt en/of een hand op de mond van die [slachtoffer] heeft/hebben gehouden en/of
- (toen die [slachtoffer] probeerde weg te rennen) die [slachtoffer] aan haar enkels onderuit heeft/hebben getrokken, waardoor die [slachtoffer] ten val kwam en/of
- de polsen en/of de mond en/of de neus van die [slachtoffer] heeft/hebben vast getapet en/of
- de keel van die [slachtoffer] heeft/hebben dichtgeknepen en/of
- die [slachtoffer] aan haar haren de trap op heeft/hebben getrokken en/of
- die [slachtoffer] aan een stoel vast heeft/hebben getapet en/of
- die [slachtoffer] meerdere malen op haar rechteroor en/of haar linkeroog en/of de linkerzijde van haar hoofd heeft/hebben geslagen/gestompt en/of
- die [slachtoffer] in/op haar rechterzijde, althans op haar lichaam heeft/hebben getrapt/geschopt en/of
- een pistool tegen het hoofd van die [slachtoffer] heeft/hebben gezet en/of
- heeft/hebben gedreigd de keel van die [slachtoffer] door te snijden als zij de code niet zou geven en/of
- die [slachtoffer] een foto van haar kleinkind heeft/hebben getoond en (daarbij) heeft/hebben gezegd 'als je niet zegt waar het geld is zie je je kleinkind nooit meer terug', althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking en/of
- een zwaard heeft/hebben gepakt en (daarbij) heeft/hebben gezegd 'ik rijg je hier aan als je niet meewerkt', althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking en/of
- die [slachtoffer] aan haar benen de trap af heeft/hebben getrokken en/of
- die [slachtoffer] heeft/hebben opgesloten in de (wijn)kelder;
subsidiair
een of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks 6 mei 2016 in de gemeente Arnhem, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen, een grote hoeveelheid sieraden (ter waarde van in totaal (ongeveer) 207.300,- euro) en/of een contant geldbedrag van 7.500 euro, in elk geval enig goed/geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] (geboren op [geboortedag] 1938), in elk geval aan een ander of anderen dan aan deze onbekend gebleven perso(o)n(en),
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen genoemde [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat deze onbekend gebleven perso(o)n(en):
- die [slachtoffer] heeft/hebben vastgepakt en/of een hand op de mond van die [slachtoffer] heeft/hebben gehouden en/of
- (toen die [slachtoffer] probeerde weg te rennen) die [slachtoffer] aan haar enkels onderuit heeft/hebben getrokken, waardoor die [slachtoffer] ten val kwam en/of
- de polsen en/of de mond en/of de neus van die [slachtoffer] heeft/hebben vast getapet en/of
- de keel van die [slachtoffer] heeft/hebben dichtgeknepen en/of
- die [slachtoffer] aan haar haren de trap op heeft/hebben getrokken en/of
- die [slachtoffer] aan een stoel vast heeft/hebben getapet en/of
- die [slachtoffer] meerdere malen op haar rechteroor en/of haar linkeroog en/of de linkerzijde van haar hoofd heeft/hebben geslagen/gestompt en/of
- die [slachtoffer] in/op haar rechterzijde, althans op haar lichaam heeft/hebben getrapt/geschopt en/of
- een pistool tegen het hoofd van die [slachtoffer] heeft/hebben gezet en/of
- heeft/hebben gedreigd de keel van die [slachtoffer] door te snijden als zij de code niet zou geven en/of
- die [slachtoffer] een foto van haar kleinkind heeft/hebben getoond en (daarbij) heeft/hebben gezegd 'als je niet zegt waar het geld is zie je je kleinkind nooit meer terug', althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking en/of
- een zwaard heeft/hebben gepakt en (daarbij) heeft/hebben gezegd 'ik rijg je hier aan als je niet meewerkt', althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking en/of
- die [slachtoffer] aan haar benen de trap af heeft/hebben getrokken en/of
- die [slachtoffer] heeft/hebben opgesloten in de (wijn)kelder
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 6 mei 2016 te Arnhem, althans in Nederland, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door
- een auto te stelen en/of ter beschikking te stellen en/of
- die onbekend gebleven perso(o)n(en) met een/die auto naar de woning van die [slachtoffer] te brengen en/of
- zich (vervolgens) met die onbekend gebleven perso(o)n(en) naar de woning van die [slachtoffer] te begeven en/of
- in de nabijheid van de woning van die [slachtoffer] op die onbekend gebleven perso(o)n(en) te wachten en/of op de uitkijk te staan en/of
- (vervolgens) die onbekend gebleven perso(o)n(en) vervoer te verschaffen bij de woning van die [slachtoffer] vandaan;
meer subsidiair
hij op of omstreeks 6 mei 2016 te Arnhem en/of Purmerend en/of Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen
één of meer goederen en/of geld, te weten een grote hoeveelheid sieraden en/of een contant geldbedrag van 7.500 euro heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij (telkens) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit/deze goed(eren) wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
Zaak met parketnummer 05-740027-19 (gevoegd):
hij in of omstreeks de periode van 4 mei 2016 tot en met 5 mei 2016 te Purmerend, althans in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een personenauto, te weten een Volkswagen Passat (voorzien van kenteken [kenteken] ), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [betrokkene] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een autosleutel voor welk gebruik hij, verdachte, niet gerechtigd was.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het in de zaak met parketnummer 05-880824-16 primair en in de zaak met parketnummer 05-740027-19 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
Zaak met parketnummer 05-880824-16:
primair
hij op
of omstreeks6 mei 2016 in de gemeente Arnhem,
althans in Nederland,tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen,
een grote hoeveelheid sieraden (ter waarde van in totaal
(ongeveer
)207.300,- euro) en
/ofeen contant geldbedrag van 7.500 euro,
in elk geval enig goed/geldbedrag,
geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer] (geboren op [geboortedag] 1938),
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en
/ofgevolgd van geweld en
/ofbedreiging met geweld tegen genoemde [slachtoffer] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en
/ofom bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en
/ofaan zijn mededader
shetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en
/ofwelke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en/of zijn mededader
(s):
- die [slachtoffer] heeft/hebben vastgepakt en
/ofeen hand op de mond van die [slachtoffer] heeft/hebben gehouden en
/of
- (toen die [slachtoffer] probeerde weg te rennen) die [slachtoffer] aan haar enkels onderuit heeft/hebben getrokken, waardoor die [slachtoffer] ten val kwam en
/of
- de polsen en
/ofde mond en
/ofde neus van die [slachtoffer] heeft/hebben vast getapet en
/of
- de keel van die [slachtoffer] heeft/hebben dichtgeknepen en
/of
- die [slachtoffer] aan haar haren de trap op heeft/hebben getrokken en
/of
- die [slachtoffer] aan een stoel vast heeft/hebben getapet en
/of
- die [slachtoffer] meerdere malen op haar rechteroor en
/ofhaar linkeroog en
/ofde linkerzijde van haar hoofd heeft/hebben geslagen/gestompt en
/of
- die [slachtoffer] in
/ophaar rechterzijde,
althans op haar lichaamheeft/hebben getrapt/geschopt en
/of
- een pistool tegen het hoofd van die [slachtoffer] heeft/hebben gezet en
/of
- heeft/hebben gedreigd de keel van die [slachtoffer] door te snijden als zij de code niet zou geven en
/of
- die [slachtoffer] een foto van haar kleinkind heeft/hebben getoond en (daarbij) heeft/hebben gezegd 'als je niet zegt waar het geld is zie je je kleinkind nooit meer terug', althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking en
/of
- een zwaard heeft/hebben gepakt en (daarbij) heeft/hebben gezegd 'ik rijg je hier aan als je niet meewerkt', althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking en
/of
- die [slachtoffer] aan haar benen de trap af heeft/hebben getrokken en
/of
- die [slachtoffer] heeft/hebben opgesloten in de (wijn)kelder.
Zaak met parketnummer 05-740027-19 (gevoegd):
hij in
of omstreeksde periode van 4 mei 2016 tot en met 5 mei 2016 te Purmerend,
althans in Nederland,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een personenauto, te weten een Volkswagen Passat (voorzien van kenteken [kenteken] ),
in elk geval enig goed,
geheel of ten deletoebehorende aan [betrokkene] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
waarbij verdachte
zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een autosleutel voor welk gebruik hij, verdachte, niet gerechtigd was.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het in de zaak met parketnummer 05-880824-16 primair bewezenverklaarde levert op:
diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, die diefstal gemakkelijk te maken en bij betrapping op heter daad, aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het in de zaak met parketnummer 05-740027-19 bewezenverklaarde levert op:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De rechtbank Gelderland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zeven jaren met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
De raadsman van verdachte heeft aangevoerd dat het feit dat verdachte ten overstaan van de raadsheer-commissaris een bekennende verklaring heeft afgelegd meegewogen zou moeten worden in de strafmaat. Volgens de verdediging heeft verdachte zijn verantwoordelijkheid genomen, en kan dit hopelijk ten goede komen aan het verwerkingsproces van het slachtoffer. Verdachte heeft de nodige moeilijkheden in het leven gehad, en er dient gekeken te worden welke straf in redelijkheid opgelegd zou moeten worden; welke straf recht doet aan zowel de belangen van verdachte als die van de maatschappij. Het verzoek is om een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met een langere proeftijd dan normaal, zodat verdachte kan werken aan re-integratie in de maatschappij. Verdachte heeft aangegeven dat hij zich zal houden aan iedere voorwaarde die aan hem wordt opgelegd. De raadsman heeft aangegeven dat een gevangenisstraf van vijf jaren waarvan twee jaren voorwaardelijk passend zou zijn.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft samen met een ander op een zeer brutale wijze een woningoverval gepleegd. Nadat zij ervan op de hoogte waren gesteld dat er veel geld en een kostbaar horloge in de woning aanwezig zou zijn, heeft verdachte samen met zijn mededader het plan opgevat om de overval te plegen.
Verdachte heeft daarvoor een auto gestolen, waarmee hij met zijn mededader voorafgaand aan de overval een paar keer op voorverkenning is gegaan en welke auto ook gebruikt is bij de overval. Vervolgens hebben zij op 6 mei 2016 in de ochtend het slachtoffer in haar tuin overrompeld. Toen zij weg probeerde te rennen is zij aan haar enkels onderuit getrokken waardoor zij ten val is gekomen. De overvallers hebben haar mee de woning in genomen en daar hebben zij meermalen fors geweld uitgeoefend op het slachtoffer. Zo is zij geslagen en geschopt, is zij eerst aan haar haren de trap opgetrokken, later aan haar benen weer de trap afgetrokken en hebben ze haar vastgebonden met tape om haar gezicht. Daarbij is onder meer met een vuurwapen gericht op haar voorhoofd en is zij met een zwaard bedreigd. Nadat de overvallers de kluizen hadden leeggehaald en het geld en de sieraden hadden meegenomen, is het slachtoffer opgesloten in de wijnkelder en zijn verdachte en zijn mededader vertrokken, overigens wel nadat zij de exacte adresgegevens aan het slachtoffer hadden gevraagd om op enig moment die dag de hulpdiensten te kunnen verwittigen, hetgeen zij – zij het uren later – ook hebben gedaan.
De overval, het geweld en de bedreigingen met geweld hebben op het slachtoffer een diepe indruk gemaakt en de handelingen van de verdachten hebben haar veel angst aangejaagd. Verdachte heeft met zijn handelen laten zien dat hij geen enkel respect heeft voor de lichamelijke integriteit en de eigendommen van anderen. Met zijn handelwijze heeft hij ernstig inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer en het gevoel van veiligheid van het slachtoffer. Daar komt bij dat zij in haar privacy is aangetast op een plek waar zij zich bij uitstek veilig zou moeten voelen. Zij is inmiddels verhuisd. Ook uit hetgeen het slachtoffer ter terechtzitting in hoger beroep heeft voorgelezen blijkt dat zij nog dagelijks kampt met de gevolgen van de overval. Daar komt bij dat bij de overval niet alleen een geldbedrag is weggenomen, maar ook een grote hoeveelheid sieraden die voor het slachtoffer van grote emotionele waarde is. Volgens verdachte is de buit in Antwerpen verkocht en hij, zijn mededader en de tipgever hebben daar een flink geldbedrag voor ontvangen. Niet is gebleken dat verdachte na zijn bekennende verklaring en de toezegging dat hij zou proberen (een deel van) de sieraden nog op te sporen daar enige moeite voor heeft gedaan.
Verdachte en zijn mededader hebben niet stilgestaan bij het persoonlijke leed dat zij hierdoor bij het slachtoffer teweeg hebben gebracht en hebben hun persoonlijke en financiële belangen vooropgesteld. Daarnaast heeft verdachte na de overval langdurig en hardnekkig ontkend bij de overval betrokken te zijn geweest. Toen hij bij de raadsheer-commissaris uiteindelijk wel zijn betrokkenheid bij de overval heeft bekend, heeft hij de namen van zijn mededader en de tipgever niet willen noemen en zodoende dus geen volledige openheid van zaken willen geven, naar zijn zeggen uit angst voor represailles. Verdachte heeft daarmee wederom zijn eigen belangen boven die van het slachtoffer gesteld.
Voor een dergelijke gewelddadige woningoverval volstaat geen andere straf dan een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Bij het bepalen van de hoogte van de op te leggen straf heeft het hof aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten voor straftoemeting, opgesteld door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht.
Het hof is van oordeel dat het door verdachte en zijn mededader toegepaste geweld maakt dat aansluiting moet worden gezocht bij een woningoverval ‘met ander geweld’ en niet bij ‘licht geweld’ of bedreiging daarmee. In dat geval wordt als uitgangspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren als passend beschouwd. Daar komt echter bij dat verdachte de woningoverval in vereniging heeft gepleegd, dat het om een bejaard, kwetsbaar slachtoffer gaat, er veel geweld is toegepast en dat het een aanzienlijke buit betreft.
Bovendien blijkt uit het verdachte betreffende uittreksel Justitiële Documentatie van 6 november 2020 dat hij eerder onherroepelijk is veroordeeld voor vermogens- en geweldsdelicten. Dit alles weegt strafverzwarend.
Dat verdachte – overigens pas meer dan een jaar na het instellen van het hoger beroep – openheid van zaken heeft gegeven over zijn daad omdat hij inmiddels beseft wat hij heeft gedaan en hij erg veel spijt heeft van het gebeurde, mag een positieve ontwikkeling zijn, maar kan naar het oordeel van het hof niet in strafmatigende zin meewegen.
Voor een deels voorwaardelijke straf met daaraan gekoppeld bijzondere voorwaarden, zoals de verdediging heeft verzocht, ziet het hof – reeds vanwege de duur van de op te leggen gevangenisstraf en het bepaalde in artikel 14a Wetboek van Strafrecht - geen aanleiding. Dit doet onvoldoende recht aan de ernst van de feiten. Omdat verdachte iedere medewerking aan een onderzoek naar zijn geestvermogens heeft geweigerd, is niet onderzocht kunnen worden of er voor verdachte enige vorm van behandeling is aangewezen.
Het hof acht alles afwegende, met de advocaat-generaal, en zoals eerder ook al door de rechtbank opgelegd, een gevangenisstraf voor de duur van zeven jaren met aftrek van het voorarrest passend en geboden.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 355.441,48. De vordering is bij het vonnis waarvan deels beroep toegewezen. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 05-880824-16 primair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van
€ 245.941,48. De posten zijn voldoende onderbouwd en door de verdediging is deze schade niet betwist. Dit bedrag bestaat uit de gevraagde materiële schade (zoals deze volgt uit de opstelling van de verschillende posten door mr. Striekwold in zijn toelichting d.d. 6 maart 2019, welke verschillende posten in totaal uitkomen op een bedrag van € 237.941,48), met uitzondering van de post die ziet op de waardevermindering van de woning, en een deel van de gevorderde immateriële schade. Op grond van de door de benadeelde partij gestelde omstandigheden en rekening houdend met de vergoedingen die in soortgelijke zaken worden toegekend, zal het hof net als de rechtbank de vordering die ziet op de immateriële schade tot een bedrag van € 8.000,- toewijzen.
Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Voor het overige, te weten de gevorderde waardevermindering van de woning van de benadeelde partij, is het hof van oordeel dat behandeling van deze post een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In het bijzonder overweegt het hof hieromtrent dat een eventuele vaststelling van de vermindering van de waarde van de woning waar de benadeelde partij eigenaresse van was ten tijde van de overval die het gevolg is van de overval en de hoogte hiervan, mede gelet op de betwisting door de verdediging, teveel vergt van het huidige strafrechtsysteem.
In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
De verdediging heeft verzocht om de termijn van de gijzeling te bepalen op een dag of hoogstens een week, nu het niet aannemelijk is dat verdachte na zijn detentie in staat zal zijn de vordering te voldoen en dus voor langere tijd gegijzeld kan worden, hetgeen neerkomt op een extra vrijheidsbeneming.
Het hof stelt voorop dat op voorhand nog niet duidelijk is wat de financiële omstandigheden van verdachte zullen zijn nadat hij zijn gevangenisstraf heeft uitgezeten.
Daar komt bij dat uit artikel 6:4:20 lid 3 van het Wetboek van Strafvordering volgt dat gijzeling niet wordt toegepast indien de veroordeelde aannemelijk maakt dat hij buiten staat is te voldoen aan de verplichting tot betaling.
Voor zover veroordeelde dus aannemelijk kan maken dat er sprake is van betalingsonmacht wordt hij niet onderworpen aan een gijzeling.
Gelet op het voorgaande ziet het hof geen aanleiding om de duur van de aan de schadevergoedingsmaatregel te verbinden gijzeling te beperken. Het hof zal derhalve de duur van de gijzeling bepalen aan de hand van de daarvoor geldende maatstaf.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 57, 63, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde, met uitzondering van artikel 36f dat is toegepast zoals geldend op de datum van dit arrest.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 05-880824-16 primair en in de zaak met parketnummer 05-740027-19 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 05-880824-16 primair en in de zaak met parketnummer 05-740027-19 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
7 (zeven) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer] ter zake van het in de zaak met parketnummer 05-880824-16 primair bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 245.941,48 (tweehonderdvijfenveertigduizend negenhonderdeenenveertig euro en achtenveertig cent) bestaande uit € 237.941,48 (tweehonderdzevenendertigduizend negenhonderdeenenveertig euro en achtenveertig cent) materiële schade en € 8.000,00 (achtduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 05-880824-16 primair bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 245.941,48 (tweehonderdvijfenveertigduizend negenhonderdeenenveertig euro en achtenveertig cent) bestaande uit € 237.941,48 (tweehonderdzevenendertigduizend negenhonderdeenenveertig euro en achtenveertig cent) materiële schade en € 8.000,00 (achtduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 365 (driehonderdvijfenzestig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële en de immateriële schade op 6 mei 2016.
Aldus gewezen door
mr. F.A.M. Bakker, voorzitter,
mr. A.B.A.P.M. Ficq en mr. M.H.D.M. van Leent, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. H.J. Rosmalen-Jansen, griffier,
en op 28 december 2020 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 28 december 2020.
Tegenwoordig:
mr. W.A. Holland, voorzitter,
mr. S.T.C. van der Werf, advocaat-generaal,
mr. Y.M.G. Nijenhuis, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.