In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 december 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland. De rechtbank had de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde overval op een snackbar, gepleegd op 30 augustus 2016. De officier van justitie had hoger beroep ingesteld tegen deze vrijspraak. Tijdens de zittingen op 28 juli 2020 en 10 december 2020 heeft het hof het dossier bestudeerd en de verklaringen van de betrokkenen gehoord, waaronder die van de verdachte en zijn raadsman, mr. B.P.M. Canoy.
Het hof heeft de verklaring van een getuige, die mogelijk belastend zou zijn voor de verdachte, niet bruikbaar geacht. Deze verklaring was pas 10 maanden na de overval afgelegd en de getuige had mogelijk een haperend geheugen door zijn drink- en blowgedrag. Het hof concludeert dat de rechtbank op juiste gronden heeft beslist en bevestigt de vrijspraak van de verdachte. De beslissing van het hof is genomen met inachtneming van de argumenten die door de rechtbank zijn aangevoerd en de verdediging heeft deze conclusie onderschreven.
Het hof bevestigt het vonnis van de rechtbank en verklaart de verdachte niet schuldig aan de overval, waarmee de eerdere vrijspraak in stand blijft. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, onder leiding van voorzitter mr. L.T. Wemes, en is openbaar uitgesproken.