Uitspraak
[verdachte] ,
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
Het vonnis waarvan beroep
BESLISSING
120 (honderdtwintig) uren, bij gebreke van het naar behoren verrichten te vervangen door
60 (zestig) dagen hechtenis.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 december 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte, geboren in 1975, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 9 december 2019, waarin hij vrijgesproken werd van het primair en subsidiair ten laste gelegde, maar veroordeeld werd voor het meer subsidiair ten laste gelegde tot een gevangenisstraf van 1 week, met aftrek van voorarrest. De politierechter had daarnaast de tenuitvoerlegging gelast van een voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 1 maand, die eerder was opgelegd op 6 februari 2019.
Tijdens de zittingen op 28 juli 2020 en 10 december 2020 heeft het hof de zaak onderzocht. De advocaat-generaal heeft gevorderd om het vonnis te vernietigen, vrijspraak te verzoeken voor de primair en subsidiair ten laste gelegde feiten, en een gevangenisstraf van 1 week op te leggen voor het meer subsidiair ten laste gelegde, met omzetting van de vordering tot tenuitvoerlegging in een taakstraf van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis. Het hof heeft de argumenten van de verdachte en zijn raadsman, mr. B.P.M. Canoy, in overweging genomen.
Het hof heeft geoordeeld dat de politierechter op juiste gronden heeft geoordeeld en de opgelegde gevangenisstraf passend is. Het hof heeft het vonnis bevestigd, met uitzondering van de beslissing over de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf. Het hof heeft besloten om in plaats van de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf een taakstraf van 120 uren op te leggen, omdat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Het hof heeft de beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging vernietigd en opnieuw recht gedaan.