In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 15 december 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte was eerder veroordeeld voor meerdere bedreigingen met enig misdrijf tegen het leven gericht en zware mishandeling. De politierechter had de verdachte op 11 juli 2017 veroordeeld tot een taakstraf van 20 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.
Het hof heeft het hoger beroep behandeld op de zitting van 1 december 2020. De advocaat-generaal heeft verzocht om bevestiging van het vonnis van de rechtbank. De raadsman van de verdachte, mr. W.B. Lisi, heeft ook zijn standpunt naar voren gebracht. Het hof heeft de verklaringen van getuigen en de inhoud van de aangiftes in overweging genomen. De getuige heeft verklaard bedreigingen te hebben gehoord die de verdachte aan de aangeefster heeft gericht.
Het hof oordeelt dat de politierechter op juiste gronden heeft beslist, maar komt tot een andere beslissing met betrekking tot de strafoplegging. De eerdere strafoplegging wordt vernietigd en het hof legt een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 weken op, met een proeftijd van 2 jaren. Het hof houdt rekening met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan ernstige bedreigingen die de geestelijke integriteit van de aangeefster en haar kinderen hebben aangetast. Het hof bevestigt het vonnis voor het overige, met aanvulling van gronden.