Uitspraak
[appellant],
1.[geïntimeerde1] ,
[geïntimeerde1],
[geïntimeerde2],
[geïntimeerden] c.s.,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De verdere beoordeling van de grieven en de vordering
Conclusies deskundige na onderzoek, hoor en wederhoor en ontvangen opmerkingen".
Het is zeer aannemelijk dat het betreffende betwiste e-mailbericht en het daarbij behorende Worddocument, op 30 juni 2013 door de heer [appellant] zijn gemaakt en verstuurd naar de e-mailserver van Argeweb, zoals in gebruik bij de heer [appellant] . Dit wordt afgeleid uit het feit dat alle metadata, e-mailheader en MAPI-items logische en geldige gegevens bevatten. Er zijn geen feiten en omstandigheden bekend geworden, die maar enigszins zouden kunnen wijzen op manipulatie van die gegevens."
3. Kunt u aangeven of de in vraag 1 bedoelde e-mail is ontvangen door (een of meerdere van de) geadresseerden?
Het is zeer aannemelijk dat het betreffende betwiste e-mailbericht en het daarbij behorende Worddocument, vanuit het gebruikte programma Microsoft Outlook door de e-mailserver van Argeweb, zoals in gebruik bij de heer [appellant] , werd ontvangen. Dit wordt afgeleid uit het feit dat het aangetroffen betwiste e-mailbericht een Message-ID bevat, dat volledig in lijn ligt met Message-ID’s die door de mailserver van Argeweb worden toegekend aan te verzenden berichten, zoals ook afgeleid kan worden aan andere verzonden e-mailberichten die aanwezig zijn binnen het onderzochte ‘outlook.ost bestand’. Deze conclusie wordt ook ondersteund door de in het betwiste e-mailbericht aanwezige Pr-Conversation_index. De aanwezige string van 42 hexadecimale getallen bevat een datum en tijd waarop het betwiste e-mailbericht door de e-mailserver van Argeweb werd verwerkt en die correct is ten opzichte van alle andere datums en tijden die in het e-mailbericht aanwezig zijn."
Er is geen storing melding beschikbaar voor 30-06-2013, aangezien wij op deze datum geen verstoring hebben ondervonden” (zie bijlage 4 bij het deskundigenrapport). Die uitspraak wordt ondersteund door schermafdrukken van de desbetreffende website, die zijn overgelegd door Argeweb.
Het is zeer aannemelijk dat het betreffende betwiste e-mailbericht en het daarbij behorende Worddocument, door de e-mailserver van Argeweb, zoals in gebruik bij de heer [appellant] , zou moeten zijn afgeleverd bij de e-mailserver van [geïntimeerden] c.s. (…).
Daarom wat ons betreft hoe sneller/eerder [C](hof: een van de twee opstellers van het rapport van Lansigt)
zijn opstelling kan maken, hoe eerder wij duidelijkheid hebben en de financiële afwikkeling geregeld kan worden. Wij hebben ons vastgelegd dat wij de inzichten van [C] hierin zullen volgen."
ook na bemiddeling tot nu toe niet tot onderlinge overeenstemming zijn gekomen en daarom op basis van een te verstrekken bindend advies tot definitieve afwikkeling wensen te komen." Op basis van dat uitgangspunt verstrekken beide partijen de opdracht aan Lansigt "
een bindend advies op te stellen inzake de verdeling van [geïntimeerden] Bedrijven en de verdere afwikkeling daarvan op basis van eerder opgestelde stukken en verstrekte gegevens en eventueel nog nader te verstrekken toelichtingen." Ook is in elk van de beide opdrachtbevestigingen vermeld dat partijen zich "
volledig en onverkort" zullen "
(…) conformeren aan de inhoud van het bindend advies, de daarin vermelde beslissingen en termijnen dus te zullen opvolgen en daarmee dus finale kwijting te verlenen (…)."
Met onze werkzaamheden in het kader van bindend advies kunnen wij gaan beginnen. Wij hebben jullie ondertekende verklaring/opdrachtbevestiging ontvangen. Hartelijk dank daarvoor!"
gedachte hierbij is dat partijen dan gebonden zijn." Na inlevering van de wederzijdse standpunten en reactie daarop over en weer zou [C] een "
definitieve opstelling" moeten maken "
waarmee partijen dan (…) akkoord moeten gaan". In de brief van 12 juni 2009, waarmee Lansigt het opgestelde rapport aan partijen doet toekomen, staat voorts als onderwerp vermeld "
Bindend advies splitsing [geïntimeerden] Bedrijven". In het uitgebrachte bindend advies zelf staat ook nog "
Blijkens onder andere de opdrachtbevestiging zullen partijen zich aan het bindend advies conformeren en zullen zij zo spoedig mogelijk overgaan tot uitvoering van de uit het bindend advies voortvloeiende resterende actiepunten." Dit alles wijst in de richting van een door Lansigt op te stellen advies tot naleving waarvan partijen zich verbonden. De latere opdrachtverstrekking sluit daarop naadloos aan.
een van één kant vernomen verhaal dat achteraf niet blijkt te kloppen". In dezelfde e-mail zegt hij ook dat hij pas na wederzijdse reacties kan vaststellen "
wat volgens mij het meest redelijk is".Ook zegt hij: "
Handtekeningen verwacht ik dus pas na het eindvoorstel, indien iedereen dan met dat eindvoorstel akkoord gaat." Anders dan [geïntimeerden] c.s. aanvoeren, is in het bijzonder deze laatste zin geen aanleiding voor de conclusie dat een bindend advies niet werd beoogd en/of dat zij geen opdracht daartoe hebben willen geven. Uit de gehele e-mail van 16 mei 2007 én uit het uitgebrachte rapport blijkt dat Lansigt een faire procedure en uitgebreide wederzijdse informatieverstrekking voor ogen stond voordat aan het trekken van eindconclusies kon worden toegekomen. De pagina's 4 tot en met 11 van het rapport van Lansigt getuigen van die uiterst zorgvuldige, de wederzijdse standpunten en belangen respecterende aanpak. De opmerking over de handtekening verraadt in dat licht bezien niet meer dan de wens van Lansigt uiteindelijk een advies te kunnen afleveren waarin beide partijen zich kunnen vinden. Dat een handtekening nodig was om het advies bindend te doen zijn, staat niet in de bewuste zin en past ook niet bij alle overige feiten en omstandigheden. Die wijzen nu juist in de richting van een bindend advies. Voor de bindende kracht daarvan is een handtekening na het uitbrengen ervan niet meer nodig.
Sterker nog onze opdracht zelf staat ter discussie", zo schrijft Lansigt.
voorstel" op 7 juni 2008 toont slechts aan dat Lansigt er, zoals hiervoor ook al geconstateerd, alles aan deed om uiteindelijk een bindend advies te kunnen uitbrengen waarin partijen zich konden vinden; meermalen spreekt Lansigt in deze brief ook over het uit te brengen "
bindend advies" en het verzoek van partijen van 31 mei 2007 om "
een bindende uitspraak te doen in de tussen hen gerezen zaak".
onoverkomelijke moeite" met het concept bindend advies van
bindend advies" en legt vast dat partijen zich aan de inhoud daarvan zullen conformeren. Daarbij komt dat [geïntimeerden] c.s. voorafgaand aan de opdrachtbevestiging aan [appellant] hebben laten weten de inzichten van [C] te zullen volgen. [geïntimeerde1] heeft op de zitting van de rechtbank ook nog eens onderstreept dat de intentie was om de afwikkeling van de splitsing van de [geïntimeerden bedrijven] via een bindend advies te bewerkstelligen: "H
et is de intentie geweest om de afwikkeling van de splitsing via een bindend advies te regelen. Dat proces is heel moeizaam gelopen.(…) We hebben (…) gesproken over het concept-rapport. We zagen ons verhaal niet terug in het concept- rapport. We hebben toen gedacht dat we maar akkoord moesten gaan om verder te kunnen gaan. [appellant] stemde echter niet in met het concept-rapport."
geen bindend advies tot stand is gekomen, nu zij tijdig en ruimschoots voor het definitieve rapport van Lansigt
in redelijkheid niet zijn" gebonden. Dat kan niet worden aangemerkt als een voldoende onderbouwd beroep op de onaanvaardbaarheid van die binding en slaagt daarom niet.
zonder extra informatie (…) een redelijk en evenwichtig verhaal" lijkt te zijn. Die extra informatie verschaffen zij echter slechts met het noemen van feiten en omstandigheden, niet met een verdere, objectieve onderbouwing van de juistheid daarvan. In het licht van de eis dat sprake is van ernstige gebreken, is hun verweer dan ook onvoldoende onderbouwd. Aan bewijslevering (die in algemene zin wel is aangeboden) wordt om die reden niet toegekomen.
nu alleszins redelijk" vinden om huur in rekening te gaan brengen. Deze e-mail ondersteunt de stelling van overeengekomen huur dus niet. Ook overigens is, gegeven het gemotiveerde verweer van [appellant] , het beroep van [geïntimeerden] c.s. op verrekening onvoldoende onderbouwd. De gegrondheid ervan is dus niet op eenvoudige wijze vast te stellen (artikel 6:136 BW). Dat beroep wordt daarom afgewezen.
3.Slotsom
964,81
23.727,81