ECLI:NL:GHARL:2020:10411

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
14 december 2020
Publicatiedatum
15 december 2020
Zaaknummer
21-006756-18
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis diefstal in vereniging met verbetering van bewijsmiddel

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 14 december 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland, dat op 28 november 2018 was gewezen. De verdachte, geboren in 1999 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, was eerder veroordeeld voor diefstal in vereniging. Het hof heeft het hoger beroep van de verdachte behandeld tijdens de zitting op 30 november 2020, waarbij het hof kennisnam van de vordering van de advocaat-generaal tot bevestiging van het vonnis. De raadsman van de verdachte, mr. A.P.E.M. Pover, heeft ook zijn standpunt naar voren gebracht.

De rechtbank had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 40 dagen, waarvan 10 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren. Het hof oordeelt dat de rechtbank op juiste wijze heeft geoordeeld en beslist. Het hof bevestigt het vonnis, maar verbetert bewijsmiddel 6, dat eerder onjuist was toegeschreven aan de verdachte. Het hof corrigeert deze misslag door het bewijsmiddel correct toe te schrijven aan de medeverdachte. De beslissing van het hof is om het vonnis te bevestigen met inachtneming van de verbeteringen die zijn aangebracht.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-006756-18
Uitspraak d.d.: 14 december 2020
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland van 28 november 2018 met parketnummer 18-920232-18 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1999,
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 30 november 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot bevestiging van het vonnis. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen namens verdachte door zijn raadsman,
mr. A.P.E.M. Pover, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank heeft bij vonnis van 28 november 2018, waartegen het hoger beroep is gericht, de verdachte ter zake van het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde (beide: diefstal in vereniging) veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 40 dagen, met aftrek van voorarrest, waarvan 10 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren.
Het hof is van oordeel dat de rechtbank op juiste wijze heeft geoordeeld en beslist. Daarom zal het vonnis worden bevestigd, met dien verstande dat het hof bewijsmiddel 6 zal verbeteren.

Verbetering bewijsmiddel 6:

Als bewijsmiddel 6 is het volgende opgenomen:
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 14 november 2018, opgenomen op pagina 84 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van
verdachte:
Op 12 november 2018 was ik samen met een vriend, [verdachte] , in [plaats1] . We zijn samen met de trein naar [plaats1] gegaan. [verdachte] was de hele avond bij mij. Ik droeg een zwarte jas en een Nike pet en [verdachte] droeg een groene jas.
Deze verklaring is echter niet afgelegd door verdachte, maar door de medeverdachte [medeverdachte] . Dit betreft een kennelijke misslag die het hof als volgt zal verbeteren:
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 14 november 2018, opgenomen op pagina 84 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van
[medeverdachte]:
Op 12 november 2018 was ik samen met een vriend, [verdachte] , in [plaats1] . We zijn samen met de trein naar [plaats1] gegaan. [verdachte] was de hele avond bij mij. Ik droeg een zwarte jas en een Nike pet en [verdachte] droeg een groene jas.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Aldus gewezen door
mr. J. Hielkema, voorzitter,
mr. W. Foppen en mr. D.V.E.M. van der Wiel-Rammeloo, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. I.N. Koers, griffier,
en op 14 december 2020 ter openbare terechtzitting uitgesproken.