Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.De procedure in eerste aanleg
2.De procedure in hoger beroep
- het beroepschrift van de man tevens houdende verzoeken tot schorsing en tot zekerheidstelling met producties, ingekomen op 6 februari 2020;
- het verweerschrift van de vrouw met producties;
- het beroepschrift van de vrouw, ingekomen op 7 februari 2020;
- het verweerschrift van de man met producties;
- een journaalbericht van mr. Du Bois van 25 september 2020 met producties;
- een journaalbericht van mr. Du Bois van 5 oktober 2020 met producties;
- de spreekaantekeningen van mr. Du Bois.
3.De feiten
4.Het geschil
primair€ 720.000,- ineens of
subsidiair€ 5.000,- netto per maand met ingang 1 mei 2019;
5.De overwegingen voor de beslissing
- € 1.250,- woonlasten;
- € 151,- gas- en elektriciteitskosten;
- € 52,- televisie en internet;
- € 12,- WA- en inboedelverzekering;
- € 14,- CV-onderhoud;
- € 14,- waterschapslasten;
- € 15,- afvalstoffenheffing;
- € 175,- premie ziektekostenverzekering en eigen risico;
- € 63,- lidmaatschap golfvereniging;
- € 25,- contributie tennisclub;
- € 42,- dagbladabonnement;
- € 15,- maandbladabonnement;
- € 22,- telefoonabonnement;
- € 40,- kapper;
- € 33,- nagels;
- € 38,- medicatie en middelen, inclusief lenzen;
- € 300,- boodschappen;
- € 300,- kleding;
- € 150,- uitgaan, cadeaus en activiteiten kleinkinderen;
- € 350,- vakantie en reizen, inclusief verzekering;
- € 40,- dierenarts en dierenopvang;
- € 400,- autokosten, inclusief verzekering;
- € 50,- benzinekosten;
- € 50,- kosten openbaar vervoer;
- € 150,- overig, inclusief reservering onvoorziene kosten.
- een gedocumenteerd overzicht van de onroerende goederen die de man in eigendom heeft, met vermelding van de WOZ-waarde van deze goederen, de huurstaat, de werkelijke huurinkomsten en de daaraan verbonden kosten in 2019 en 2020;
- een nadere toelichting van de betekenis van (de verhuur van) deze onroerende goederen voor de draagkracht van de man;
- de jaarrekeningen van [C] B.V. over 2017, 2018 en 2019;
- een antwoord op de vraag in hoeverre de reserves in [C] B.V. redelijkerwijs voor uitkering vatbaar zijn, rekening houdend met artikel 2:216 BW en de daarin vervatte balans- en uitkeringstest.
6.Aanhechten berekening
7.De beslissing
25 januari 2021de hiervoor onder 5.7 genoemde stukken en toelichting aan het hof te overleggen en een antwoord te geven op de vraag over de uitkering;
25 februari 2021schriftelijk te reageren op de door de man overgelegde stukken en toelichting;