ECLI:NL:GHARL:2020:10199

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
26 november 2020
Publicatiedatum
8 december 2020
Zaaknummer
21-001735-19
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte wegens onterecht gevorderde speekseltest op basis van cannabisgebruik

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 26 november 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Gelderland. De verdachte was eerder veroordeeld tot een geldboete van € 250,-, waarvan € 125,- voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, wegens het niet voldoen aan een ambtelijk bevel om mee te werken aan een speekseltest. De speekseltest was gevorderd door verbalisanten na de aanhouding van de verdachte in verband met mishandeling. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.

Het hof heeft het hoger beroep behandeld en vastgesteld dat de speekseltest was gevorderd op basis van artikel 55d van het Wetboek van Strafvordering juncto artikel 3 van het Besluit middelenonderzoek bij geweldplegers. Deze artikelen staan alleen een speekseltest toe bij het vermoeden van gebruik van cocaïne, amfetamine of methamfetamine. In dit geval hadden de verbalisanten echter het vermoeden dat de verdachte cannabis had gebruikt. Hierdoor was niet voldaan aan het vereiste van een wettelijk voorschrift, wat leidde tot de conclusie dat de verdachte niet schuldig kon worden bevonden aan het tenlastegelegde feit.

Het hof heeft daarom het vonnis waarvan beroep vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de beschuldiging. De beslissing werd genomen door de meervoudige kamer voor strafzaken, onder leiding van voorzitter mr. R.H. Koning, en in aanwezigheid van de raadsheren mr. R. Prakke-Nieuwenhuizen en mr. E.W. van den Heuvel, en griffier mr. S.L. Onwuteaka.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-001735-19
Uitspraak d.d.: 26 november 2020
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Gelderland van 29 maart 2019 met parketnummer 05-133601-18 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1982,
wonende te [woonplaats] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 26 november 2020.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. P.L.O. van de Waarsenburg, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Verdachte is in eerste aanleg veroordeeld tot een geldboete van € 250,- waarvan € 125,- voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 27 juni 2018 te Nijmegen opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel of een vordering, krachtens enig wettelijk voorschrift, te weten artikel 55d Wetboek van Strafvordering, gedaan door een ambtenaar, te weten, [verbalisant 1] (hoofdagent van politie Eenheid Oost-Nederland) en/of [verbalisant 2] (hoofdagent van politie Eenheid Oost-Nederland), belast met de uitoefening van enig toezicht en/of belast met en/of bevoegd verklaard tot het opsporen en/of onderzoeken van strafbare feiten, door, nadat deze ambtenaar hem had bevolen of van hem had gevorderd mee te werken aan een speekseltest, hieraan geen gevolg te geven;
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Vrijspraak

Verdachte is tenlastegelegd dat hij heeft nagelaten een ambtelijk bevel te gehoorzamen door te weigeren mee te werken aan een speekseltest. De speekseltest is, nadat verdachte werd aangehouden ter zake van mishandeling, gevorderd op basis van artikel 55d Wetboek van Strafvordering juncto artikel 3 van het Besluit middelenonderzoek bij geweldplegers. Op basis van deze artikelen kan er onderzoek gedaan worden naar het middelengebruik van een verdachte die verdacht wordt van bepaalde geweldsdelicten. Dit kan echter alleen bij het vermoeden van cocaïne, amfetamine en methamfetamine. Uit het dossier blijkt dat de verbalisanten het vermoeden hadden dat verdachte cannabis had gebruikt. Op grond van dat vermoeden mochten zij niet op basis van artikel 55d Wetboek van Strafvordering juncto artikel 3 van het Besluit middelenonderzoek bij geweldplegers een speekseltest vorderen. Hierdoor is niet voldaan aan het bestanddeel ‘wettelijk voorschrift’ van artikel 184 Wetboek van Strafrecht, zodat verdachte zal worden vrijgesproken van het tenlastegelegde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Vernietigt de eerder uitgevaardigde strafbeschikking d.d. onder CJIB nummer [nummer] .
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Aldus gewezen door
mr. R.H. Koning, voorzitter,
mr. R. Prakke-Nieuwenhuizen en mr. E.W. van den Heuvel, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S.L. Onwuteaka, griffier,
en op 26 november 2020 ter openbare terechtzitting uitgesproken.