ECLI:NL:GHARL:2020:10189
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om extra beloning voor werkzaamheden door bewindvoerder in erfeniszaak
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 1 december 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek van de bewindvoerder van de rechthebbende, die extra beloning vroeg voor werkzaamheden verricht in het kader van de afwikkeling van een erfenis. De bewindvoerder, [verzoeker] B.V., had verzocht om een machtiging tot het in rekening brengen van een nota van € 2.575,04 voor extra verrichte werkzaamheden. De kantonrechter had dit verzoek in eerste aanleg afgewezen, waarna de bewindvoerder in hoger beroep ging.
Het hof heeft de procedure in hoger beroep beoordeeld, waarbij het verloop van de procedure en de feiten zijn uiteengezet. De bewindvoerder stelde dat de werkzaamheden die hij had verricht, zoals het aanvragen van een verklaring van erfrecht en het onderhouden van contacten met de makelaar, uitzonderlijk waren en daarom recht gaven op een extra beloning. Het hof heeft echter geoordeeld dat de werkzaamheden niet als uitzonderlijk konden worden aangemerkt volgens de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren. Het forfaitaire beloningsstelsel dat in deze regeling is opgenomen, staat niet toe dat voor alle werkzaamheden buiten het normale patroon een extra beloning kan worden gevraagd.
Het hof concludeert dat er onvoldoende bewijs is geleverd dat de verrichte werkzaamheden van de bewindvoerder zo uitzonderlijk waren dat deze een extra vergoeding rechtvaardigen. De beslissing van de kantonrechter is bekrachtigd, en het hof heeft het verzoek van de bewindvoerder afgewezen. De uitspraak benadrukt het belang van het forfaitaire beloningsstelsel en de noodzaak voor bewindvoerders om vooraf duidelijkheid te verkrijgen over welke werkzaamheden onder de reguliere beloning vallen.