In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 4 december 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte, geboren in 1976, had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere veroordeling voor winkeldiefstal. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie weken, waarvan twee weken voorwaardelijk, en had de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in diens vordering tot schadevergoeding. Het gerechtshof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte in de zaak met parketnummer 18-101507-19 schuldig bevonden aan winkeldiefstal van een SD-kaart, die aan een ander toebehoorde. De verdachte had ontkend schuldig te zijn, maar het hof oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de diefstal. De verdachte werd vrijgesproken van de tweede tenlastelegging, die betrekking had op een SSD-harde schijf, omdat het hof onvoldoende bewijs achtte voor deze beschuldiging. De strafmaat werd vastgesteld op een gevangenisstraf van één week, waarbij het hof rekening hield met de eerdere veroordeling van de verdachte en de ernst van het delict. Het hof benadrukte dat winkeldiefstal schade en overlast veroorzaakt voor de gedupeerden en de samenleving.