ECLI:NL:GHARL:2020:10112

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
3 december 2020
Publicatiedatum
4 december 2020
Zaaknummer
21-002370-20
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overval op casino met vuurwapen gelijkend voorwerp en strafoplegging

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 3 december 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Gelderland van 10 juli 2020. De verdachte, geboren in 1995, werd beschuldigd van afpersing na een overval op een casino in Arnhem op 5 oktober 2019. Tijdens de overval bedreigde hij twee medewerkers met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en eiste hij geld. De rechtbank had de verdachte een gevangenisstraf van 30 maanden opgelegd, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden. In hoger beroep heeft het hof de zaak opnieuw beoordeeld, waarbij het hof de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging heeft genomen. Het hof oordeelde dat de verdachte blijk gaf van een intrinsieke motivatie om zijn leven te verbeteren en besloot de gevangenisstraf te verhogen naar 30 maanden, waarvan 15 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar en bijzondere voorwaarden, waaronder verplicht reclasseringscontact. Daarnaast zijn vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, waaronder een schadevergoeding van €3.500 aan een van de medewerkers en €920 aan het casino. Het hof heeft de vordering van de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaard, zodat deze alleen bij de burgerlijke rechter kan worden ingediend.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-002370-20
Uitspraak d.d.: 3 december 2020
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 10 juli 2020 met parketnummer 05-880156-20 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1995,
thans verblijvende in [detentie] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 19 november 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. G.F. Schadd, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank heeft bij vonnis van 10 juli 2020, waartegen het hoger beroep is gericht, verdachte ter zake van afpersing – kort gezegd – een gevangenisstraf opgelegd voor de duur van 30 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar. Daarbij zijn aan verdachte bijzondere voorwaarden opgelegd. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij [medewerker 1] deels en de vordering van de benadeelde partij [casino] volledig toegewezen.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere strafoplegging komt en daarom opnieuw recht doen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 5 oktober 2019 te Arnhem, althans in Nederland, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [medewerker 1] en/of [medewerker 2] heeft gedwongen tot de afgifte van:
- een geldbedrag van ongeveer 920 euro, in elk geval enig goed/geldbedrag, dat geheel of ten dele aan [casino] , gelegen aan de [adres] toebehoorde,
door:
- dreigend aan die [medewerker 1] en/of [medewerker 2] een wapen te tonen en/of
- dreigend het wapen (door) te laden en/of
- meermalen, althans eenmaal dreigend tegen die [medewerker 1] en/of [medewerker 2] te zeggen: 'dit is een overval, geld geld', althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking en/of
- meermalen, althans eenmaal dreigend tegen die [medewerker 1] en/of [medewerker 2] te zeggen dat hij, verdachte, meer geld wil en/of dat het sneller moet, althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Overweging met betrekking tot het bewijs

Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op
of omstreeks5 oktober 2019 te Arnhem,
althans in Nederland,met het oogmerk om zich
en/of een anderwederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/ofbedreiging met geweld [medewerker 1] en
/of[medewerker 2] heeft gedwongen tot de afgifte van:
-een geldbedrag van
ongeveer920 euro,
in elk geval enig goed/geldbedrag,dat geheel
of ten deleaan [casino] , gelegen aan de [adres] toebehoorde, door:
-dreigend aan die [medewerker 1] en
/of[medewerker 2] een wapen te tonen en
/of
-dreigend het wapen
(door
)te laden en
/of
-
meermalen, althans eenmaaldreigend tegen die [medewerker 1] en
/of[medewerker 2] te zeggen: 'dit is een overval, geld geld', althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking en
/of
-
meermalen, althans eenmaaldreigend tegen die
[medewerker 1] en/of[medewerker 2] te zeggen dat hij, verdachte, meer geld wil en
/ofdat het sneller moet, althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:

afpersing.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg is opgelegd.
De raadsman heeft verzocht de straf te matigen en een groter voorwaardelijk deel op te leggen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een overval op [casino] , waarbij hij met een op een echt gelijkend wapen twee medewerkers heeft bedreigd. Verdachte heeft daarbij op dreigende wijze een beweging maakte alsof hij het wapen doorlaadde. Verdachte heeft hierdoor gevoelens van angst en onveiligheid bij de slachtoffers teweeggebracht. Bij een van de slachtoffers heeft de overval ernstige psychische gevolgen gehad. Betrokkene was niet in staat om bij het casino te blijven werken en heeft zich onder behandeling van een psycholoog moeten stellen.
Het hof acht de door de rechtbank opgelegde straf in beginsel passend en geboden. Verdachte heeft echter ten overstaan van het hof blijk gegeven van een intrinsieke motivatie om op positieve wijze richting aan zijn leven te geven. Het lukt hem om in de gevangenis, ondanks alle verleidingen, van de verdovende middelen af te blijven. Hij heeft de training “kiezen voor verandering” gevolgd en voor een cursus schilderwerk gekozen. Na zijn detentie kan hij als schilder aan de slag binnen een leer-/werktraject bij een bedrijf in Arnhem. Hiervoor wil hij zich voor het nieuwe schooljaar inschrijven bij het ROC […] , eveneens in Arnhem. Daarnaast wil hij zijn reeds ingezette behandelingstraject bij de [instelling] voortzetten.
Het hof is van oordeel dat verdachte de gelegenheid dient te worden geboden om aan te tonen dat hij serieus werk wil blijven maken van zijn verslavingsproblematiek en van de werk- en scholingsmogelijkheden die hem worden geboden. Gelet hierop ziet het hof aanleiding om een groter deel van de aan hem op te leggen gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen dan de rechtbank heeft gedaan. Verdachte kan op die manier eerder beginnen aan zijn verdere leven buiten detentie. Daarbij komt dat hij dan een grotere stok achter de deur heeft om te zorgen dat het goed met hem blijft gaan.
Alles afwegende zal het hof een gevangenisstraf van 30 maanden opleggen, waarvan 15 maanden voorwaardelijk. Het hof zal aan de voorwaardelijke straf een proeftijd van drie jaar verbinden en daarbij bijzondere voorwaarden opleggen, waaronder verplicht reclasseringscontact.
Wat betreft de bijzondere voorwaarden, geeft het hof aan de reclassering in overweging de mogelijkheid/wenselijkheid te onderzoeken van voortzetting van de behandeling die verdachte voorafgaande aan zijn detentie op vrijwillige basis bij verslavingszorg [instelling] was begonnen.

Vordering van de benadeelde partij [medewerker 1]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 5.000,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 3.500,00. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot het ook door de rechtbank toegewezen bedrag van € 3.500,00. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Voor het overige deel van de vordering is het hof van oordeel dat behandeling daarvan een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Vordering van de benadeelde partij [casino]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 920,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag van € 920,00. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
30 (dertig) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
15 (vijftien) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jaren:
- aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of gedurende de proeftijd van 3 (drie) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of
- geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of
- geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht daaronder begrepen,
dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat veroordeelde:
1. zich gedurende de proeftijd meldt op afspraken met de reclassering, zo vaak en zo lang als de reclassering dat nodig acht. De reclassering zal contact met veroordeelde opnemen voor de eerste afspraak;
2. zich gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering nodig acht, onder behandeling zal stellen van een nader door de reclassering te bepalen instelling of behandelaar op de tijden en plaatsen als door of namens die zorginstelling of behandeling aan te geven, teneinde zich te laten behandelen voor zijn problematiek. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling. Bij een aanleiding die zich kan voordoen, bijvoorbeeld terugval in middelengebruik, overmatig middelengebruik of ernstige zorgen over het psychiatrische toestandsbeeld, ontstaat een grote kans op risicovolle situaties. Dan kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende klinische opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert, laat veroordeelde zich opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De kortdurende klinische opname duurt maximaal zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig acht;
3. zich gedurende de proeftijd zal onthouden van het gebruik van verdovende middelen (drugs) en zich verplicht ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan bloedonderzoek of urineonderzoek, zo frequent en zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
4. zal meewerken aan het verkrijgen van een zinvolle dagbesteding in de vorm van een opleiding, vrijwilligerswerk en/of betaalde arbeid, indien de reclasseringswerker dit nodig acht;
5. zal meewerken aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen, indien de reclassering dit nodig acht. Veroordeelde geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden.
Geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Het hof geeft hierbij de reclassering in overweging de mogelijkheid/wenselijkheid van voortzetting van het reeds door verdachte ingezette traject bij verslavingszorg [instelling] te onderzoeken.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Vordering van de benadeelde partij [medewerker 1]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [medewerker 1] ter zake van het bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 3.500,00 (drieduizend vijfhonderd euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [medewerker 1] , ter zake van het bewezenverklaarde een bedrag te betalen van
€ 3.500,00 (drieduizend vijfhonderd euro) als vergoeding voor immateriële schade.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 70 (zeventig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 5 oktober 2019.

Vordering van de benadeelde partij [casino]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [casino] ter zake van het bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 920,00 (negenhonderdtwintig euro) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [casino] , ter zake van het bewezenverklaarde een bedrag te betalen van
€ 920,00 (negenhonderdtwintig euro) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 18 (achttien) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 5 oktober 2019.
Aldus gewezen door
mr. R.H. Koning, voorzitter,
mr. P.R. Wery en mr. R.R.H. Laurens, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. Y.M.G. Nijenhuis, griffier,
en op 3 december 2020 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. R.R.H. Laurens is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 3 december 2020.
Tegenwoordig:
mr. R.H. Koning, voorzitter,
mr. drs. I.E.W. Gonzales, advocaat-generaal,
J.R.M. Roetgerink, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.