ECLI:NL:GHARL:2020:10108
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake gezamenlijk gezag over minderjarige na eerdere rechtbankbeschikkingen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende het gezamenlijk gezag over een minderjarige, geboren in 2017. De moeder, verzoekster in hoger beroep, heeft het hof verzocht de beschikking van de rechtbank Overijssel van 6 april 2020 te vernietigen, waarin de vader samen met de moeder werd belast met het ouderlijk gezag. De vader, verweerder in hoger beroep, heeft verweer gevoerd en verzocht de bestreden beschikking te bekrachtigen. De moeder stelt dat de minderjarige klem en verloren raakt tussen beide ouders door de communicatieproblemen en het gedrag van de vader. De vader betwist deze beschuldigingen en stelt dat hij niet de kans heeft gekregen om zijn rol als ouder goed te vervullen. Het hof heeft de eerdere beschikkingen van de rechtbank Overijssel in aanmerking genomen, evenals de adviezen van de gecertificeerde instelling en de raad voor de kinderbescherming. Het hof concludeert dat er onvoldoende redenen zijn om het verzoek tot gezamenlijk gezag af te wijzen. De communicatieproblemen tussen de ouders zijn complex, maar gezamenlijk gezag is in het belang van de minderjarige, omdat het de ouders dwingt om samen te werken en de belangen van het kind voorop te stellen. Het hof bekrachtigt daarom de beschikking van de rechtbank en compenseert de proceskosten, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.