ECLI:NL:GHARL:2020:10104
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- M.H.F. van Vugt
- A. Smeeing-van Hees
- I.G.M.T. Weijers-van der Marck
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van onderbewindstelling en mentorschap op basis van onvoldoende onderbouwing van geestelijke of lichamelijke toestand
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 3 december 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beschikkingen van de kantonrechter in de rechtbank Gelderland, die op 10 februari 2020 waren uitgesproken. De verzoeker, geboren in 1996, was in hoger beroep gekomen tegen de onderbewindstelling van zijn goederen en de instelling van een mentorschap, die door GGNet waren aangevraagd. De kantonrechter had geoordeeld dat de verzoeker als gevolg van zijn geestelijke of lichamelijke toestand niet in staat was zijn vermogensrechtelijke belangen behoorlijk waar te nemen.
Het hof heeft echter vastgesteld dat de gronden voor de onderbewindstelling en het mentorschap niet voldoende waren onderbouwd. De verzoeker betwistte dat hij niet in staat was om zijn belangen te behartigen en voerde aan dat hij inmiddels meerdere maanden clean was van drugsgebruik. Het hof oordeelde dat er geen bewijs was dat de verzoeker in het verleden schulden had gemaakt of dat hij niet in staat was zijn niet-vermogensrechtelijke belangen zelf waar te nemen.
De kantonrechter had de verzoeker niet zelf gehoord, maar had zich gebaseerd op een gesprek met een juridisch medewerker, wat volgens het hof onvoldoende was om de verzoeken te onderbouwen. Het hof vernietigde de beschikkingen van de kantonrechter en wees de verzoeken van GGNet af, waardoor de taak van de bewindvoerder en mentor per direct eindigde. De beslissing werd genomen in het openbaar, met de griffier aanwezig.